Uitspraak
Parketnummer: 400.00201/22
Vonnis van dit Gerecht
[Verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 8 augustus 2022 in de internationale wateren werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 1622.4 kilogram marihuana, samen met anderen. De zaak kwam aan het licht na de interceptie van een go-fast door de Kustwacht, waarbij 66 balen marihuana in de nabijheid van het vaartuig werden aangetroffen. Tijdens de zittingen op 24 november 2022 en 19 januari 2023 heeft het Gerecht de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. Veneberg, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, gehoord.
De tenlastelegging werd gewijzigd tijdens de zitting, maar de kern bleef dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de aanwezigheid van de grote hoeveelheid marihuana. De verdediging voerde aan dat er geen verdovende middelen aan boord van de go-fast waren aangetroffen en dat de verdachte geen rol had gespeeld in het transport. Echter, het Gerecht oordeelde dat de waarnemingen van het boarding team, die zagen dat er balen overboord werden gegooid, overtuigend bewijs vormden voor de betrokkenheid van de verdachte.
Het Gerecht achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van zes jaren op, rekening houdend met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de maatschappelijke impact van drugshandel. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 31 en 49 van het Wetboek van Strafrecht BES en de artikelen 4 en 11 van de Opiumwet 1960 BES. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.