ECLI:NL:OGEABES:2023:5

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
BON202200427
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het leggen van conservatoir derdenbeslag door boedelcrediteur afgewezen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van Alphaville Holdings Limited, een entiteit naar buitenlands recht gevestigd op de Seychellen, tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van de faillissementsboedel van Bonaire Petroleum Corporation, vertegenwoordigd door de curator. Alphaville verzocht om haar vordering voorlopig te begroten op USD 23.400.000,- en om toestemming te krijgen om beslag te leggen op gelden die de curator verschuldigd is. De curator heeft verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van het verzoek, met de eis dat Alphaville zekerheid stelt voor de proceskosten.

Het gerecht heeft overwogen dat een conservatoir derdenbeslag door een boedelcrediteur de afwikkeling van het faillissement ernstig zou kunnen verstoren. De curator heeft aangevoerd dat hij aanzienlijke kosten maakt om te voldoen aan vergunningsvoorwaarden en dat beslaglegging de uitvoering van zijn taken zou frustreren. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen rechtsregel is die een boedelcrediteur verbiedt om beslag te leggen, maar dat de rechter terughoudend moet zijn in het toestaan van dergelijke beslagen.

Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat de belangen van de curator en de andere crediteuren zwaarder wegen dan het belang van Alphaville bij het leggen van beslag. Het verzoek van Alphaville is afgewezen en zij is veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op NAf 12.000,-. Deze beslissing is genomen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Zaaknummer: BON202200427
Beschikking d.d. 19 april 2023
Inzake
de entiteit naar buitenlands recht
ALPHAVILLE HOLDINGS LIMITED,
gevestigd op de Seychellen,
verzoekster,
gemachtigden: mrs. M.F. Murray, K.A. Doekhi en mr. Ing. H.W. ten Katen,
tegen
mr. [naam], in zijn hoedanigheid van curator van de naamloze vennootschap
BONAIRE PETROLEUM CORPORATION,
kantoorhoudende op Bonaire,
verweerder,
gemachtigde mr. L.F.F.M. Drissen.
Partijen zullen hierna Alphaville en de curator worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 12 april 2023 met producties;
- een e-mail van 14 april 2023 van mr. Doekhi;
- de aanvullende producties van de kant van Alphaville, per e-mail door mr. Doekhi ingediend op 16 april 2023;
- het verweerschrift (tevens verzoek tot het stellen van zekerheid ex artt. 122 Rv. en 701 Rv.)
- de mondelinge behandeling op 17 april 2023, waar – via een videoverbinding - zijn verschenen de gemachtigden van beide partijen.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1
Alphaville verzoekt het gerecht:
“(i) haar vordering op gerequestreerde, in verband met de beslag- en accessoire kosten en rente voorlopig te begroten op USD 23.400.000,-, en
(ii) haar toe te staan ter verzekering van haar op voornoemd bedrag begrote vordering conservatoir derdenbeslag te doen leggen onder de in dit verzoek omschreven Derde op alle gelden en geldswaarden die zij verschuldigd is of zal worden aan gerequestreerde, zulks ten laste van gerequestreerde, en
(iii) de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak tegen gerequestreerde te bepalen op uiterlijk zestien weken na het leggen van het eerste beslag, dan wel een door u E.A. in goede justitie te bepalen termijn,
(iv) één en ander met uitvoerbaarverklaring van uw beschikking, op de minuut en op alle dagen en uren.”
2.2
Volgens het beslagrekest wordt met de in (ii) van het petitum bedoeld de stichting derdengelden Maber Gerechtsdeurwaarder & Incassokantoor. In de e-mail van 14 april 2023 geeft Alphaville te kennen dat zij haar verzoek in zoverre vermeerdert dat onder ‘Derde’ tevens dienen te worden verstaan de besloten vennootschap Maber Gerechtsdeurwaarder & Incasso Kantoor B.V. en de besloten vennootschap Deurwaarderskantoor R.A. Ramazan B.V.
2.3
De curator voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van Alphaville in de kosten van dit geding. Voor het geval het verzochte verlof zou worden verleend, verzoekt de curator daaraan de voorwaarde te verbinden dat Alphaville zekerheid stelt tot een bedrag van USD 35.000.000,- althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, als nader omschreven in het verweerschrift.
2.4
Volgens het verweerschrift en de toelichting namens de curator ter zitting moet dit tevens worden verstaan als een verzoek tot zekerheidsstelling in verband met de kosten van deze procedure.

3.De beoordeling

3.1
Met betrekking tot het verzoek tot zekerheidsstelling voor de proceskosten wordt het volgende overwogen. Op een verzoek als het onderhavige dient naar zijn aard voortvarend te worden beslist. Daarmee verdraagt zich niet dat Alphaville zou worden veroordeeld zekerheid te stellen voor nota bene reeds gemaakte kosten en dat eerst op enige termijn daarna een beschikking wordt gegeven. Het daartoe strekkende verzoek van de curator zal daarom worden afgewezen.
3.2
Alphaville stelt dat zij boedelcrediteur is en als zodanig verzoekt zij verlof tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van de curator, ofwel de faillissementsboedel, op de executieopbrengst van een veiling die zich mogelijk onder een der derden bevindt. De curator bestrijdt dat Alphaville crediteur is van de boedel en stelt dat zij juist debiteur is van de boedel.
3.3
Het gerecht zal eerst onderzoeken of het verzoek van Alphaville, veronderstellenderwijs aannemende dat zij boedelcrediteur is, toewijsbaar is.
3.4
Geen rechtsregel staat eraan in de weg dat een boedelcrediteur conservatoir derdenbeslag legt ten laste van een curator, dus ten laste van de faillissementsboedel. Uit jurisprudentie en literatuur volgt dat de rechter wel terughoudend dient te zijn met het toestaan van beslagen door boedelcrediteuren ten laste van de boedel.
3.5
Een conservatoir derdenbeslag ten laste van de curator zal verregaand ingrijpen in de afwikkeling van het faillissement van Bopec, in die zin dat het de speelruimte van de curator ten zeerste zal beperken doordat hij niet meer over het beslagen bedrag zal kunnen beschikken. In dit verband heeft de curator aangevoerd dat hij aanzienlijke boedelkosten maakt om te voldoen aan de vergunningsvoorwaarden die door Rijkswaterstaat en ILT worden gesteld en dat hem, indien hij niet aan deze vergunningsvoorwaarden voldoet, een last onder dwangsom en/of bestuursdwang kan worden opgelegd. De curator heeft voorts onweersproken aangevoerd dat hij voornemens is uit de executieopbrengst investeringen te doen die ertoe moeten leiden dat de inhoud van tank 1907 kan worden verladen. En ten slotte stelt de curator dat hij is gehouden gehoor te geven aan de eis van het Openbaar Lichaam Bonaire om zijn saneringsplicht na te komen. Voor dat alles heeft hij de executieopbrengst nodig, aldus de curator. Gezien het vorenstaande zou een derdenbeslag van Alphaville naar het oordeel van het gerecht de uitvoering door de curator van de op hem rustende taken, ter bescherming van het belang van alle crediteuren, frustreren.
3.6
Ook doorkruist een conservatoir derdenbeslag door een boedelcrediteur de paritas creditorum, een der grondbeginselen van elk faillissement. Op dit moment kan nog niet worden vastgesteld of de vordering van Alphaville – wederom veronderstellend dat Alphaville boedelcrediteur is – te zijner tijd uit het boedelactief volledig zal kunnen worden voldaan. Met inachtneming van de paritas creditorum dienen, indien het boedelactief onvoldoende is om alle boedelcrediteuren integraal te voldoen, de boedelschulden in beginsel naar evenredigheid van de omvang van elke boedelschuld te worden voldaan, behoudens de daarvoor geldende wettelijke redenen van voorrang (Hoge Raad 28 september 1990, NJ 1991, 305). Als een conservatoir derdenbeslag ertoe zou leiden dat Alphaville meer zou ontvangen dan het geval zou zijn bij een aanwending van het boedelactief overeenkomstig de hiervoor weergegeven maatstaf, ware geen conservatoir derdenbeslag gelegd, dan zou daarmee de rangorde van de boedelschulden worden doorkruist.
3.7
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat een conservatoir derdenbeslag ten laste van de curator onaanvaardbaar knellend is voor laatstgenoemde. Ook doorkruist een conservatoir derdenbeslag dat het boedelactief op juiste wijze, dat wil zeggen conform de ter zake geldende wettelijke regels, zal kunnen worden verdeeld, waardoor de belangen van andere betrokken crediteuren zouden worden geschaad.
3.8
Het belang van Alphaville bij het kunnen leggen van conservatoir derdenbeslag is daarom van minder gewicht dan de belangen van de curator om te kunnen beschikken over de executieopbrengst en die van de crediteuren bij een juiste verdeling van de het boedelactief als hiervoor bedoeld.
3.9
Dat belang van Alphaville moet daarom wijken en het verzoek zal worden afgewezen.
3.1
Alphaville zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van de curator en tot aan deze beschikking begroot op NAf 12.000,- (2 punten, tarief 11) wegens salaris gemachtigde.

4.De beslissing

Het gerecht:
wijst het verzoek af,
veroordeelt Alphaville in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van de curator en tot aan dit vonnis begroot op NAf 12.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 19 april 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.