Uitspraak
1.[verzoeker],
2.t/m 16 [belanghebbenden 2 t/m 16]
17.[belanghebbende 1], wonend te Australië,
FUNDASHON CAS BONAIRIANO,
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de regeling voor langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen, zoals vastgelegd in artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek werd ingediend door Van de Mosselaar, die zich richtte tot het Gerecht met betrekking tot een onroerende zaak gelegen te Antriol, groot 14.000 m², waarvan de eigendom verdeeld is tussen Barbolina Thielman en de wijlen familie B. Martes. De zaak betreft een complex erf- en eigendomsrecht, waarbij de nakomelingen van de kinderen van Balentien Hyginus Martes als enige eigenaren van het Martes-terrein worden beschouwd.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de regeling voor langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen niet van toepassing is, omdat de deelgenoten, zijnde de nakomelingen van de kinderen Martes, goed te traceren zijn en er geen sprake is van een situatie waarin de deelgenoten niet meer kunnen worden opgespoord. Het verzoek van Van de Mosselaar is afgewezen, en het Gerecht heeft bepaald dat de kosten van de procedure voor zijn rekening komen. De beschikking is gepubliceerd op de website van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
De uitspraak benadrukt het belang van de identificatie van deelgenoten in erfkwesties en de mogelijkheden voor hen om zelf te bepalen hoe zij de eigendom willen verdelen. Indien zij er niet uitkomen, kunnen zij de rechter verzoeken om de wijze van verdeling vast te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle partijen.