ECLI:NL:OGEABES:2024:129

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
BON202400520
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele vordering in kort geding tot afgifte motorvoertuigen in verband met strafrechtelijke procedure

Op 27 november 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een mondeling vonnis gewezen in een kort geding. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], wonende te Bonaire, hebben een verzoek ingediend om de Staat der Nederlanden te bevelen twee motorvoertuigen aan hen af te geven. Deze voertuigen waren in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen hun zoon, [zoon van eisers], die verdacht werd van feiten die zijn strafbaar gesteld in de Opiumwet 1960. De inbeslagname vond plaats op 19 oktober 2023 en was bedoeld voor de waarheidsvinding en verbeurdverklaring. Op 17 april 2024 heeft de rechter in de strafzaak tegen [zoon van eisers] een last tot teruggave van de voertuigen gegeven aan de ouders, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij op de hoogte waren van het gebruik van de voertuigen voor strafbare feiten.

Eisers stellen dat het Openbaar Ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (OM BES) de last tot teruggave moet uitvoeren, maar de Staat voert verweer en stelt dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. Het Gerecht overweegt dat de last tot teruggave alleen betrekking heeft op het klassiek beslag en dat het conservatoir beslag, dat is gelegd met het oog op ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, nog steeds van kracht is. Hierdoor heeft het OM BES de voertuigen rechtmatig onder zich. Het Gerecht verklaart eisers niet-ontvankelijk in hun verzoek en veroordeelt hen in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en is mondeling uitgesproken in het bijzijn van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400520
Proces-verbaal van een mondelinge uitspraak in kort geding van 27 november 2024 in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te Bonaire,
eisers,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend in Den Haag,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.F.F.M. Drissen.
Partijen zullen hierna [eiser 1], [eiser 2] en De Staat genoemd worden.
Direct na het sluiten van de mondelinge behandeling van de zaak op 27 november 2024 heeft de rechter mr. J.R. Veerman in een voortzetting van de zitting in aanwezigheid van de griffier en ten overstaan van de partijen het volgende, in dit proces-verbaal nader uitgewerkte, mondelinge vonnis in kort geding gewezen.

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1.
Het Openbaar Ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: OM BES) vervolgt verdachte [zoon van eisers] (hierna: [zoon van eisers]) ter zake van feiten die zijn strafbaar gesteld in de Opiumwet 1960. [zoon van eisers] is de zoon van eisers.
1.2.
In het kader van die vervolging zijn op 19 oktober 2023 twee motorvoertuigen (een Dodge Ram pick-up en een Toyota Hillux pick-up) inbeslaggenomen. Dat betrof een klassiek beslag ten behoeve van de waarheidsvinding en verbeurdverklaring.
1.3.
Op 5 maart 2024 heeft de Rechter-Commissaris belast met de behandeling van strafzaken verleend “de machtiging tot het leggen van conservatoir beslag als hiervoor bedoeld tot verhaal van een op te leggen geldboete en/of een op te leggen betalingsverplichting aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering van de Staat wordt door mij Rechter-Commissaris, geschat op US$ 248.491,-“. Op 11 maart 2024 is dit conservatoir beslag gelegd op de onder 1.2. genoemde motorvoertuigen. De Officier van Justitie heeft een ontnemingsvordering tegen [de zoon van eisers] aanhangig gemaakt. Die vordering is losgekoppeld van de strafzaak en moet nog aanvangen. Het gerecht heeft de behandeling geschorst totdat in de strafzaak tegen [zoon van eisers] in hoger beroep uitspraak is gedaan.
1.4.
Bij vonnis van 17 april 2024 heeft het gerecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [zoon van eisers] en een last tot teruggave van de hiervoor genoemde motorvoertuigen gegeven aan de moeder en de vader van [zoon van eisers]. De motivering in het vonnis is als volgt:
“Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte niet de eigenaar van beide auto’s is, dit zijn de ouders van verdachte. Op grond van artikel 35 lid 1 en 2 Sr BES kunnen deze auto’s alleen verbeurd worden verklaard indien de ouders ermee bekend waren dat de auto’s gebruikt werden in verband met de strafbare feiten. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten op basis waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de ouders ermee bekend waren dat de verdachte vanuit deze auto’s drugs heeft verkocht. Nu de auto’s niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, zal het Gerecht de teruggave van de auto’s gelasten aan de ouders van de verdachte omdat zij de rechthebbenden zijn.”
1.5.
Het OM BES heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.
1.6.
Verzoekers verzoeken in dit kort geding om de Staat te bevelen om de hiervoor genoemde motorvoertuigen aan hen af te geven onder verbeurte van een dwangsom. Daaraan hebben verzoekers ten grondslag gelegd dat het OM BES uitvoering moet geven aan de hiervoor genoemde last tot teruggave. Er staat geen strafrechtelijke procedure open die verzoekers kunnen bewandelen. Omdat er in strafrechtelijke zin al een last tot teruggave is gegeven, is er geen grond meer om over het beslag (wederom) een strafrechtelijke beslissing te verlangen. Bovendien handelt de Staat onrechtmatig door teruggave van de motorvoertuigen te weigeren terwijl er een last van de rechter ligt.
1.7.
De Staat voert verweer en stelt zich op het standpunt dat verzoekers primair niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek, omdat zij de voorziening die zij in dit kort geding vragen bij de strafrechter zouden moeten vragen en subsidiair dat hun verzoek moet worden afgewezen, omdat de last tot teruggave louter zag op het klassiek beslag en niet op het conservatoir beslag dat met het oog op ontneming van wederrechtelijk gekregen voordeel is gelegd.
1.8.
Het gerecht overweegt allereerst dat de uitspraak van de rechter in het vonnis van 17 april 2024, de last tot teruggave, alleen ziet op het klassiek beslag. Het conservatoir beslag gelegd met het oog op de ontnemingsvoering ligt er nog. Op die vordering moet nog worden beslist. Het OM BES heeft de voertuigen dus (nog steeds) rechtmatig onder zich.
1.9.
Indien eisers vooruitlopend op een beslissing in de ontnemingsprocedure een beslissing willen hebben dan zullen zij de daarvoor bestaande (strafrechtelijke) procedure(s) kunnen volgen.
1.10.
Het voorgaande betekent dat eisers niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen.
1.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen eisers, zoals verzocht uitvoerbaar bij voorraad, worden veroordeeld in de proceskosten.

2.De beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding,
2.1.
verklaart eisers niet-ontvankelijk in hun verzoek,
2.2.
veroordeelt eisers in de kosten van de procedure, aan de zijde van
de staat begroot op USD 838,00 voor het salaris gemachtigde,
2.3.
verklaart de beslissing onder 2.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus mondeling uitgesproken in het bijzijn van de griffier ter openbare terechtzitting van 27 november 2024, en vastgelegd in dit op 2 december 2024 opgemaakte en ondertekende proces-verbaal.