ECLI:NL:OGEABES:2024:134

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
BON202400485, BON202400510
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag en herziening alimentatiebeschikking

Op 4 december 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker en verweerster, beiden wonende te Bonaire, betrokken waren. Verzoeker verzocht om samen met verweerster belast te worden met het gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2009. Daarnaast vroeg hij om een verklaring van recht dat een eerdere beschikking van het gerecht, waarin was bepaald dat hij aan verweerster kinderalimentatie en partneralimentatie moest betalen, onjuist en frauduleus tot stand was gekomen. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de rechter vragen stelde om de situatie beter te begrijpen.

De rechter heeft de verzoeken van verzoeker afgewezen. Voor gezamenlijk gezag is een voldoende niveau van communicatie tussen de ouders vereist, wat in deze situatie niet aanwezig was. De rechter merkte op dat dit gebrek aan communicatie niet door een van de partijen werd betwist. Wat betreft de alimentatie was er al een eerdere beschikking van 2 mei 2024, waarin de alimentatie met terugwerkende kracht tot 12 maart 2015 op nihil was gesteld. De rechter concludeerde dat verzoeker niet meer kon verzoeken dan al was beslist en dat de huidige procedure niet geschikt was voor het vaststellen van een schadeclaim. Verzoeker werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van verweerster op nihil werden begroot.

De uitspraak werd mondeling gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal, dat op 10 december 2024 door de rechter en de griffier is ondertekend.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SABA EN SINT EUSTATIUS
zittingsplaats Bonaire
registratienummer: BON202400485; BON202400510
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 4 december 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te Bonaire,
verzoeker,
procederend in persoon,
tegen
[verweerster],
wonende te Bonaire,
verweerster,
procederend in persoon,
over de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] (hierna: [de minderjarige]).
Tegenwoordig zijn mr. J.R. Veerman, rechter, en mr. J.J.H. Scholtens-Geeve, griffier.
Verschenen zijn verzoeker en verweerster. Namens de Voogdijraad was aanwezig
[medewerker Voogdijraad].
Nadat partijen mede aan de hand van door de rechter gestelde vragen, hun stellingen en verweren hebben toegelicht, heeft de rechter de comparitie van partijen in de zaak gesloten, en heeft hij direct daarna, in aanwezigheid van partijen, de volgende mondelinge beschikking gewezen.

1.het verzoek en de beoordeling ervan

1.1.
Verzoeker verzoekt om naast verweerster te worden belast met het gezag
over [de minderjarige] (BON202400485). Daarnaast verzoekt hij dat het gerecht verklaart dat de beschikking van dit gerecht van 21 januari 2015 (BON202400038) waarin is bepaald dat hij aan verweerster een bepaald bedrag aan kinderalimentatie en partneralimentatie moet betalen een onjuiste beslissing is geweest en frauduleus tot stand is gekomen (BON202400510).
1.2.
Verweerster voert verweer.
1.3.
De verzoeken worden afgewezen. Voor de uitoefening van gezamenlijk
gezag is nodig dat er een voldoende niveau van communicatie is tussen de ouders of daarop perspectief bestaat. Daarvan is geen sprake, zoals tijdens de zitting met partijen is besproken en door geen van de partijen toen is bestreden. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.
1.4.
Over de alimentatie is reeds beslist in de beschikking van dit gerecht van
2 mei 2024. In die beschikking is de alimentatie met terugwerkende kracht tot 12 maart 2015 op nihil gesteld. Meer kan verzoeker nu niet verzoeken. De onderhavige EJ-procedure leent zich niet voor een vaststelling van wat verzoeker wenst, althans niet als de bedoeling daarvan is een door verzoeker gestelde schadeclaim te onderbouwen. Een andere juridische weg staat daarvoor open.
1.5.
Verzoeker wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de
procedure veroordeeld, welke aan de zijde van verweerder op nihil worden begroot.

2.De beslissing

2.1.
wijst de verzoeken af,
2.2.
veroordeelt verzoeker in de kosten van de procedure, die aan de zijde van verweerster op nihil wordt begroot.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de rechter en de griffier is
vastgesteld en ondertekend op 10 december 2024.
De griffier De rechter