ECLI:NL:OGEABES:2024:141

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
400.00037/24
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en vuurwapenbezit op Bonaire

Op 4 juli 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1980 op Bonaire, die werd beschuldigd van brandstichting en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.J. Winkel. De officier van justitie, mr. T.L.M. Keller, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met toezicht van de reclassering. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk brand stichten in meerdere motorvoertuigen op 12 januari 2024 en het voorhanden hebben van een vuurwapen op 5 maart 2024. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten, waarbij het bewijs onder andere bestond uit camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Het Gerecht besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen en de munitie, maar gelastte de teruggave van de in beslag genomen kleding aan de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 400.00037/24

Uitspraak: 4 juli 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1980 op Bonaire.
wonende op Bonaire, [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Bonaire.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 juli 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.J. Winkel, advocaat op Bonaire.
De officier van justitie, mr. T.L.M. Keller, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Haar vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen huls, XTC, munitie en het vuurwapen;
  • de teruggave van de in beslag genomen kleding aan de rechthebbende.
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht en ten aanzien van feit 1 bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair:
dat hij, op of omstreeks 12 januari 2024 op het eiland Bonaire, meermalen opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een of meerdere motorvoertuigen door telkens open vuur in aanraking te brengen met een brandbare vloeistof, te weten benzine en/of kerosine en/of (diesel)olie, althans petroleumderivaten, ten gevolge waarvan een of meerdere motorvoertuigen, te weten: een Mitsubishi Canter en/of Jeep Liberty met kenteken [kenteken 1] en/of een Toyota Hilux met kenteken [kenteken 2] en/of een Toyota Hiace (gedeeltelijk) is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde motorvoertuigen en/of een of meerdere andere motorvoertuigen die in de buurt van voornoemde motorvoertuigen geparkeerd stonden en/of goederen die in voornoemde motorvoertuigen aanwezig waren en/of straatmeubilair, althans waarbij in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was; (Artikel 163 onder 1 Wetboek van Strafrecht BES)
subsidiair:
dat hij, op of omstreeks 12 januari 2024 op het eiland Bonaire, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk een of meer motorvoertuigen en/of een autostoel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of onbekend gebleven personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt; (Artikel 366 Wetboek van Strafrecht BES)
Feit 2:
dat hij, op of omstreeks 5 maart 2024 op het eiland Bonaire, voorhanden heeft gehad een zwart vuistvuurwapen of een ander soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp en/of vijf, in elk geval een of meer scherpe patronen, zijnde een vuurwapen en/of munitie in de zin van de Vuurwapenwet BES.
(Artikel 3 lid 1 jo. 11 van de Vuurwapenwet BES)
Bewezenverklaring
Het Gerecht vindt - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primair
hij op 12 januari 2024 op het eiland Bonaire meermalen opzettelijk brand heeft gesticht in/aan motorvoertuigen door telkens open vuur in aanraking te brengen met een brandbare vloeistof, te weten petroleumderivaten, ten gevolge waarvan die motorvoertuigen, te weten: een Mitsubishi Canter en Jeep Liberty met kenteken [kenteken 1] en een Toyota Hilux met kenteken [kenteken 2] en een Toyota Hiace (gedeeltelijk) zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor andere motorvoertuigen die in de buurt van voornoemde motorvoertuigen geparkeerd stonden en/of goederen die in voornoemde motorvoertuigen aanwezig waren en/of straatmeubilair te duchten was;
Feit 2
hij op 5 maart 2024 op het eiland Bonaire voorhanden heeft gehad een vuistvuurwapen en vijf scherpe patronen, zijnde een vuurwapen en munitie in de zin van de Vuurwapenwet BES.
Het Gerecht vindt niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Verder wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.
Ten aanzien van feit 1 primair:
1.
Proces-verbaal van bevindingen brand voertuig d.d. 12 januari 2024, pagina 07 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op vrijdag 12 januari 2024 omstreeks 22:25 uur kregen wij van de centrale meldkamer de opdracht om met spoed te gaan naar de Kaya Nikiboko Zuid, ter hoogte van Green Label, in verband met een brandend voertuig.
Op de Kaya Industria Zuid tegenover perceel #28 troffen wij een bestelbus aan die in brand stond. Wij zagen dat er vlammen vanuit het laadgedeelte en vanuit de cabine naar buiten sloegen. Wij zagen dat de bestelbus tegen het bosschage aan stond, gesitueerd onder de hoogspanningsleidingen.
Hierop zagen wij dat de brandweer arriveerde en met zijn bluswerkzaamheden begon. Wij hoorden portofonisch dat een tweede patrouille vanuit westelijke richting de Kaya Nikiboko Zuid op reed. Wij hoorden dat zij een tweede voertuig aantroffen welke in brand stond.
Nadat de vlammen van de bestelauto voor het grootste deel waren gedoofd zagen wij dat de reeds ter plaatse gekomen brandweerwagen doorreed om ook het tweede voertuig te blussen.
Wij zagen dat het tweede uitgebrande voertuig geparkeerd stond op circa 100 meter van het door ons eerste aangetroffen brandend voertuig. Wij zagen dat dit tweede voertuig een flatback truck betrof. Wij zagen dat de cabine van de truck volledig is uitgebrand. Wij zagen dat de flatback truck ter hoogte van de ingang van Green Label geparkeerd stond.
Beide voertuigen waren niet voorzien van een kenteken.
2.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2024, pagina 16 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:
lk ben de eigenares van het bedrijf Van Hezel Gardens. Mijn bedrijf is gevestigd te [adres]. Mijn bedrijf is gevestigd bij dezelfde adres als Green Label Bonaire. lk wil aangifte van brandstichting doen. Onbekenden hadden een witgelakte Mitsubishi Canter truck van mij in brand gestoken. Op vrijdag 12 januari 2024 verliet ik mijn bedrijf omstreeks 17:15 uur. lk had alles intact en in goede staat achtergelaten. Op zaterdag 13 januari 2024 werd ik in de ochtenduren omstreeks 08:00/ 08:15 uur door een medewerkster van Green Label Bonaire gebeld en op de hoogte gesteld dat mijn truck afgebrand is.
3.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2024, pagina 18 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van [eigenaar autobedrijf]:
Verbalisant: de eigenaar van het autobedrijf de heer [eigenaar autobedrijf] vroeg om de komst van de politie daar waar hij had waargenomen dat een Jeep Liberty voorzien van het kenteken [kenteken 1] rookschade had aan de binnenkant van het voertuig. Het voertuig is eigendom van de heer [benadeelde partij 2]. Deze bevind zich in het buitenland, waardoor de heer [eigenaar autobedrijf] namens [benadeelde partij 2] aangifte had gedaan.
lk ben eigenaar van "Rera Garage BV" aan de Kaya Industria. De jeep die op het terrein van mijn bedrijf geparkeerd staat is van [benadeelde partij 2]. lk ben vanochtend, maandag 15 januari 2024, naar buiten geweest om en nabij 10:00 uur viel het me op dat de Jeep van [benadeelde partij 2] rookschade had aan de binnenzijde. lk ben vervolgens naar binnen gelopen en de autosleutels van de jeep gepakt. lk maakte het bestuurdersportier open en zag dat op de bijrijdersstoel brandplekken waren.
4.
Proces-verbaal bevindingen camerabeelden Caribe Supermarket d.d. 29 januari 2024, pagina 106 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op videobeelden van Caribe Supermarket van 12 januari 2024 om 20:11:28 uur e.v. is te zien dat:
  • Een rookwolk zich begint te ontwikkelen achter het gebouw van Rera BV;
  • Dat een persoon vanuit het bosschage dat zich achter Rera BV bevindt naar buiten komt lopen;
  • Dat de persoon donkere bovenkleding aan heeft met een driekwart broek.
5.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 maart 2024, pagina 24 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van [manager]:
Ik doe namens een klant van ons aangifte van vernieling en brandstichting.
lk werk als manager bij Garage Center Body Car Polo. Een klant heeft een pick-up van het merk Toyota Hilux gebracht voor reparatie aan de motor. De eigenaar van de pick-up bevindt zich momenteel in Nederland.
In de late avonduren van vrijdag 12 januari 2024 krijg ik omstreeks 23:00 uur een bericht van één van mijn werknemers, waarbij hij aangaf dat de pick-up in brand is gestoken. Dit had hij opgemerkt omdat zijn eigen auto naast de pick-up geparkeerd stond. Hij gaf aan dat hij zelf het vuur heeft gedoofd.
6.
Proces-verbaal van bevinding eigenaren/benadeelden in brand gestoken voertuigen d.d. 21 maart 2024, pagina 33 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Er zijn vier voertuigen in brand gestoken:
Voertuig 1: Mitsubishi Canter, eigenaar [benadeelde partij 1];
Voertuig 2: Toyota Hiace, eigenaar onbekend;
Voertuig 3: Jeep Liberty [kenteken 1], eigenaar [benadeelde partij 2];
Voertuig 4: Toyota Hilux [kenteken 2], eigenaar [benadeelde partij 3].
7.
Proces-verbaal van brandonderzoek, interpretatie fotomateriaal, d.d. 11 juni 2024, los stuk, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op de foto's was het hoofdonderwerp een tweetal motorrijtuigen, respectievelijk een dubbelcabine "panel" vrachtauto en een bestelauto.
Herleiden oorsprong en oorzaak:
Aan de hand van het brandbeeld op de foto's kon worden opgemaakt dat aan beide motorrijtuigen zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant brandbare vloeistoffen zijn aangebracht. Het beeld van de bestelauto liet duidelijk zien dat (dampen van) vloeistoffen, op de vloer van het interieur geruime tijd aan een brandproces hebben deelgenomen.
Conclusie: brand is ontstaan niet door een technische of natuurlijke oorsprong. Sporen duiden op het gebruik van petroleumderivaten voor het doen ontstaan en in stand houden van de brand.
8.
Proces-verbaal van bevindingen looproute verdachte d.d. 6 februari 2024, pagina 118 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Uit de videobeelden kon ik het volgende achterhalen.
Op de plattegrond worden de volgende locaties als volgt aangetoond:
Don Andreswordt aangetoond met een blauwe stip
nummer 1.
Kriyoyo Paintwordt aangetoond met een blauwe stip
nummer 2.
Bonaire Logisticwordt aangetoond met een blauwe stip
nummer 3.
Caribe Supermarketwordt aangetoond met een blauwe stip
nummer 4.
Regatta Residencewordt aangetoond met een blauwe stip
nummer 5.
Voertuig 1wordt aangetoond met een rood kruis
nummer 1.
Voertuig 2wordt aangetoond met een rood kruis
nummer 2.
Voertuig 3wordt aangetoond met een rood kruis
nummer 3.
Voertuig 4wordt aangetoond met een rood kruis
nummer 4.
Waarneming looproute 12 januari 2024:
De verdachte verschijnt om 22.07:49 uur bij Don Andres op de camerabeelden.
Vervolgens verschijnt de verdachte om 22:09:09 uur bij Krioyo Paint.
Daarna is de verdachte weer om 22:17:18 uur te zien bij Bonaire logistic.
Daaropvolgend is de verdachte, na rookontwikkeling achter Rera BV bij voertuig 3, te zien om 22:21:20 uur op de beelden van Caribe Supermarket.
Verder komt de verdachte weer in beeld voorbij Garage Polo, op de beelden van Regatta Residence om 22:24:33 uur.
Om 22:25:00 uur kwam de melding van de brandstichting van voertuig 1 en 2 binnen bij de centrale meldkamer.
Verder is uit de beelden te achterhalen dat er op vrijdag 12 januari 2024, tussen 22:00 uur en 23:00 uur, geen andere personen zijn geweest die de hierboven weergegeven route hebben afgelegd.
9.
Proces-verbaal van herkenning verdachte d.d. 5 februari 2024, pagina 120 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op de camera beelden van "Don Andres" zie je een manspersoon met een zwart T-shirt met een witte print op de borstkast en de mouwen grijs van kleur zijn met een blauwe streep. Zie afbeelding 1
[afbeelding 1]
Op vrijdag, 02 februari 2024, was ik bezig met werkzaamheden in verband met de verschillende brandstichtingen . Toen ik eten ging halen bij de snackbar genaamd "Dushi Tamarein", heb ik een manspersoon gezien met de zelfde T-shirt als op de videobeelden. Tevens had deze persoon hetzelfde postuur, haardracht, huidskleur en manier van lopen heeft, als de persoon die te zien is op de bovengenoemde videobeelden. (Zie afbeelding 2)
[afbeelding 2]
lk herkende deze man als [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1980, wonende op woonplaats]. lk kende deze verdachte vanuit mijn voormalige werk bij Justitiële Inrichting Caribisch Nederland toen hij een straf uit zat voor brandstichting in het jaar 2015.
10.
Proces-verbaal in beslag genomen kledingstukken d.d. 29 maart 202, pagina 151 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
De man werd herkent als [verdachte]. Op dinsdag 05 maart 2024 werd een huiszoeking verricht bij de woning van verdachte, in de woning waren kledingstukken in beslaggenomen die volledig overeenkomen met de kledingstukken die op de videobeelden te zien zijn.
Zie onderstaande foto's van de inbeslaggenomen kledingstukken.
[afbeelding 3]
11.
De eigen waarneming van het Gerecht ter terechtzitting van 4 juli 2024, betreffende de getoonde videobeelden van Don Andres en Krioyo Paint:
De rechter neemt het volgende op de beelden waar:
Don Andres 22:07:49 (de camera loopt 13 minuten voor, dus 22:20:44): Ik zie een lege parkeerplaats, om 22:20:48 komt een persoon in beeld, het beeld komt overeen met de still in het dossier. De persoon draagt een shirt met een mouw in een wat lichte kleur, de broek is stuk lichter dan het shirt, het lijkt grijs -blauw, de schoenen zijn zwart met wit erop, witte sokken, er lijkt een band om het hoofd gewikkeld, ik zie een lichte cirkel om het hoofd, het lijkt op de muts die bij de verdachte is gevonden. De rechter merkt op dat een licht stipje op de broek zichtbaar is dat lijkt op een achterzak.
In het proces-verbaal bevindingen waarneming camerabeelden Krioyo Paint op pagina 95 zie ik op de bovenste foto een persoon met een bolling op het hoofd, een lichter gekleurde rand op het hoofd, bij het shirt mouwen die lichter zijn dan het shirt zelf, een broek lichter dan het shirt net over de knie, een witte sok, bij de scheiding van het shirt en de broek een licht stipje alsof er iets in de achterzak zit dat glimt. Ik zie dat deze persoon erg lijkt op de persoon die te zien is op de beelden van Don Andres.
Krioyo Paint vanaf 22:09:09 (de camera loopt 20 minuten en 35 seconden voor, dus 22:29:46). Ik neem waar dat een persoon komt aanlopen. Op de voorkant van het shirt is een lichtere vlek zichtbaar. Ik zie een lichtere broek.
Ten aanzien van feit 2:
12.
Proces-verbaal van huiszoeking d.d. 5 maart 2024, pagina 138 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 5 maart 2024 trad ik binnen in de woning gelegen aan de [woonplaats] in Bonaire, de woning van de verdachte [verdachte]. Tijdens de huiszoeking werd inbeslaggenomen: 1 x vuurwapen.
13.
Proces-verbaal van bevinding onderzoek wapen d.d. 13 maart 2024, pagina 169 e.v., voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 5 maart 2024 werd tijdens een huiszoeking aan de [woonplaats] een vuistvuurwapen aangetroffen. Dit vuistvuurwapen was voorzien van een houder. In de houder waren vijf scherpe patronen.
14. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 4 juli 2024 heeft afgelegd, voor zover inhoudende:
Het klopt dat er op 5 maart 2024 een vuurwapen is gevonden bij mij thuis. Er zaten kogels bij het wapen.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ontkend de branden te hebben gesticht, of de persoon te zijn die op de beelden te zien is. De raadsman heeft betoogd dat op grond van de beelden niet buiten twijfel kan worden vastgesteld dat de persoon die daarop te zien is, de verdachte is. De beelden zijn te onduidelijk. Ook is niet vast te stellen dat de kleding en de schoenen die bij de verdachte in beslag zijn genomen hetzelfde zijn als op de beelden. En als dat al zo is, dan gaat het om kleding en schoenen die niet bijzonder zijn en door meerdere mensen worden gedragen.
Het Gerecht overweegt hierover als volgt.
Op 12 januari 2024 omstreeks 22:25 uur krijgt de politie een melding van een in brand staand voertuig op de Kaya Nikiboko Zuid. Ter plaatse treffen verbalisanten twee brandende voertuigen aan op zo’n 100 meter van elkaar in dezelfde straat, een Mitsubishi Canter en een Toyota Hiace. Tijdens het onderzoek blijkt dat op diezelfde avond in de directe omgeving van genoemde twee auto’s nog twee andere auto’s in brand zijn gestoken. Een Toyota Hilux heeft volgens de aangifte rond 23:00 uur in brand gestaan. De eigenaar van Rera BV heeft direct na het weekend aangifte gedaan van een in brand gestoken Jeep Liberty.
Volgens de videobeelden van de diverse bedrijven in de omgeving loopt een persoon in de avond van 12 januari 2024 vanaf 22:20 uur een route die langs alle in brand gestoken auto’s voert. Deze persoon heeft specifieke kleding aan, die op meerdere beelden te zien is. Uit de beelden blijkt ook dat er die avond tussen 22:00 uur en 23:00 uur geen andere personen dezelfde route hebben gevolgd. Op de videobeelden van Caribe Supermarket vanaf 22:11 uur is te zien dat zich achter het gebouw van Rera BV rook ontwikkelt op het moment dat deze persoon vanuit de bosschage achter Rera BV naar buiten komt lopen. Op basis van dit alles concludeert het Gerecht dat de persoon op de videobeelden degene is die in de avond van 12 januari 2024 de branden in of aan de vier auto’s heeft gesticht.
Vervolgens is het de vraag of de persoon op de beelden de verdachte is. Het Gerecht overweegt dat het signalement gaat om een combinatie van kledingstukken en schoenen met specifieke kenmerken: een shirt met een donker middenstuk met iets wits op de voorkant en mouwen lichter van kleur met iets blauws op de zijkanten, een lichte driekwart broek, een rastamuts met een rand rondom, donkere schoenen met een reflecterende rand bij de zolen. Deze combinatie van kledingstukken en schoenen met de genoemde specifieke kenmerken is zowel te zien op de beelden als op de foto’s van de bij de verdachte in beslag genomen kleding en schoenen. Voorts past het slanke postuur van de verdachte bij de man zichtbaar op de beelden. Al met al vindt het Gerecht bewezen dat de persoon op de beelden de verdachte is.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder feit 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 163 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd.
Het onder feit 2 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3 van de Vuurwapenwet BES en strafbaar gesteld in artikel 11 van die wet. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenwet BES, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het Gerecht gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft brand gesticht in of aan meerdere auto’s. Daarbij heeft hij gemeen gevaar voor goederen veroorzaakt en de eigenaren van de voertuigen gedupeerd. Voorts heeft de verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Vuurwapenbezit is gevaarlijk en kan leiden tot schietincidenten met zware verwondingen of de dood tot gevolg. Deze beide feiten veroorzaken onrust in de samenleving en wakkeren gevoelens van onveiligheid aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart, eerder onherroepelijk veroordeeld voor brandstichting, al is dat lang geleden.
Voor wat betreft het bezit van een vuurwapen en munitie kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor “bezit thuis” bij een first offender als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan een deel voorwaardelijk gegeven.
Mede gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken van brandstichting komt het Gerecht tot een gevangenisstraf van lagere duur dan door de officier van justitie is gevorderd.
Het Gerecht heeft acht geslagen op rapportages die over de verdachte zijn opgemaakt: een voorlichtingsrapport van de reclassering d.d. 31 mei 2024 en een rapport van de psycholoog M. van der Vorst d.d. 9 juni 2024. Volgens de psycholoog moet de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Het Gerecht volgt dit advies. De psycholoog schrijft verder dat de persoonlijkheid van de verdachte dwangmatige en antisociale trekken bevat, die worden versterkt door middelengebruik. De recidivekans wordt door de psycholoog als matig tot hoog ingeschat. De reclassering acht het recidiverisico als gemiddeld in en adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met toezicht van de reclassering als bijzondere voorwaarde.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur met reclasseringstoezicht passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het vuurwapen en de 5 patronen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen kleding. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Het Gerecht acht zich niet in staat te beslissen omtrent de in beslag genomen huls en 7 XTC pillen. Er is ten aanzien van deze voorwerpen geen sprake van een veroordeling wegens een strafbaar feit, terwijl evenmin een strafbaar feit kan worden vastgesteld. Daarom kunnen de desbetreffende voorwerpen niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer. Aangezien de verdachte niet gerechtigd is om de voorwerpen voorhanden te hebben, zou teruggave daarvan een strafbaar feit opleveren. Gelet daarop zal het Gerecht op dit punt geen beslissing nemen en verklaren dat het tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, 38b, 38c, en 59 Wetboek van Strafrecht BES, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Caribisch Nederland, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het vuurwapen en de 5 patronen;
gelast de teruggave van de in beslag genomen kleding aan de verdachte;
verklaart ten aanzien van de in beslag genomen huls en de 7 XTC pillen dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.G.C. Groenendaal, bijgestaan door mr. C. Anselma-Bernsen, zittingsgriffier, en op 4 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op Bonaire.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Caribisch Nederland d.d. 15 mei 2024, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “San Gil”.