In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 5 juni 2024 uitspraak gedaan over een verzoek van een verzoekster, wonende in Sint Maarten, met betrekking tot de eigendom van een perceel grond gelegen op het eiland Saba, genaamd Spring Bay Property. Het perceel, dat ongeveer 970 m2 groot is, is onderwerp van een verzoek op basis van artikel 3:200a van het Burgerlijk Wetboek BES, dat betrekking heeft op langdurig onverdeeld gebleven nalatenschappen. De verzoekster stelt dat zij het perceel in 1986 heeft gekocht van haar vader, die het eerder had aangeschaft van A. Hassell. Ondanks dat het perceel niet op naam staat ingeschreven in de openbare registers, heeft de verzoekster het perceel jarenlang gebruikt en heeft zij plannen om er een woning te bouwen.
Tijdens de zitting op 29 mei 2024 is de verzoekster via videoverbinding verschenen, samen met haar zoon. Het Openbaar Lichaam Saba (OLS) was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. P. Groeneveld. Het OLS heeft betoogd dat de verzoekster niet als gebruiker kan worden aangemerkt, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoekster, ondanks het ontbreken van een inschrijving, als gebruiker kan worden aangemerkt op basis van haar langdurige betrokkenheid bij het perceel en de omstandigheden rondom het gebruik ervan.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen andere belanghebbenden zijn opgekomen tegen het verzoek en dat de verzoekster voldoende bewijs heeft geleverd van haar gebruik van het perceel. Gezien de omstandigheden en de toepassing van artikel 3:200a BW BES, heeft het Gerecht besloten het perceel in eigendom toe te kennen aan de verzoekster. De beschikking zal openbaar worden gemaakt en een afschrift zal worden gezonden aan de bewaarder van de openbare registers in Saba voor inschrijving.