ECLI:NL:OGEABES:2024:55

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
BON202300228
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot hoofdelijkheid van aansprakelijkheid in faillissement en bevoegdheid van de rechter

In deze zaak vordert de curator van de failliete Bonaire Petroleum Corporation N.V. (Bopec) dat het gerecht verklaart dat Commerchamp S.A. hoofdelijk aansprakelijk is voor de volledige schuld van PPSA, een dochteronderneming van het Venezolaanse staatsbedrijf PDVSA. De curator stelt dat hij een retentierecht heeft op de onder de bewaarnemingsovereenkomst bij Bopec opgeslagen olie, en dat de opbrengst van deze olie de schuld van PPSA overstijgt. Commerchamp verzet zich tegen deze vordering en stelt dat de Venezolaanse rechter bevoegd is, omdat zij gevestigd is in Venezuela. Het gerecht oordeelt dat het bevoegd is om kennis te nemen van de zaak, omdat er voldoende relevante aanknopingspunten zijn met Bonaire, waar de opbrengst van de executieveiling zich bevindt. De vordering van Commerchamp om de onbevoegdheid van het gerecht te verklaren wordt afgewezen. Het gerecht wijst de vordering van de curator toe en veroordeelt Commerchamp in de proceskosten. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rolzitting voor beraad comparitie.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zaaknummer: BON202300228
Vonnis in het incident van 6 februari 2024
in de zaak van
[De curator]in zijn hoedanigheid van curator van de naamloze vennootschap
BONAIRE PETROLEUM CORPORATION N.V.,
kantoorhoudend te Bonaire,
eiser in conventie,
gedaagde in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigden: mrs. C. de Bres en L.F.F.M. Drissen,
tegen
de vennootschap naar het recht van Venezuela
COMMERCHAMP S.A.,
gevestigd in Venezuela,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigden: mrs. E.J.J. Huizing en M. Deckers.
Partijen zullen hierna de curator en Commerchamp worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop in de hoofdzaak en in het incident blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 1 juni 2023,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende exceptie van onbevoegdheid en voorwaardelijke eis in reconventie van Commerchamp;
  • de conclusie van antwoord in het incident van de curator.
1.2.
Vonnis in het incident is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Bopec is een op- en overslagfaciliteit voor olie op Bonaire. Bopec maakt deel uit van het concern Petróleos de Venezuela S.A. (PDVSA). PDVSA houdt alle aandelen in Propernyn B.V., die op haar beurt de aandelen in het kapitaal van Bopec houdt. PDVSA is een Venezolaans staatsbedrijf.
2.2.
PDVSA Petróleo S.A. (PPSA) is een dochtervennootschap van PDVSA. Dat geldt ook voor Commerchamp.
2.3.
Tussen Bopec en PPSA zijn in het verleden (elkaar opvolgende) overeenkomsten gesloten betreffende de olieopslag bij Bopec. Tot en met 2018 heeft PSSA in het kader van deze bewaarnemingsovereenkomst olie aangeleverd bij Bopec. In de overeenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
12.3
The USER [PPSA,
toevoeging gerecht] may arrange for Commodities of third Parties to be delivered to be stored in and/or liftoff within the Terminal. Any such deliveries shall be subject to all the terms and conditions of this Agreement. Any such arrangement, between de USER and a third Party shall be subject to the prior written consent of BOPEC, which consent shall not be unreasonably withheld. Except that such consent shall not be required in the event that the tendered Commodities are owned by affiliates under common or exclusive control of BOPEC’s ultimate parent company, Petróleos de Venezuela, S.A. No such usage by any of such third party shall relieve the USER from responsibility for full performance of its obligations under this Agreement, nor shall any such usage be deemed to create any contractual relationship between BOPEC and such third party.
(…)
17.
Governing Law.This Agreement shall be interpreted in accordance with the laws of the Bolivarean Republic of Venezuela. Nothing herein shall restrict or limit the right to bring any legal action or proceeding or to obtain execution of judgement in any appropriate jurisdiction.
2.4.
Op 27 mei 2018 zijn (blijkens het cognossement) 371.790 vaten stookolie van Commerchamp naar Bopec gebracht. De olie is eerst in opslagtanks 1901 en 1932 gepompt. Op 26 oktober 2020 is de olie overgepompt naar opslagtank 1933. Daar ligt de olie nog steeds opgeslagen. De olie is opgeslagen onder de bewaarnemings-overeenkomst tussen PPSA en Bopec, als bedoeld in artikel 12.3 van de overeenkomst.
2.5.
Op 9 maart 2021 heeft het gerecht surseance van betaling verleend aan Bopec. Op 18 maart 2021 is de surseance van betaling ingetrokken en is Bopec failliet verklaard. De curator is benoemd tot curator.
2.6.
In verband met de vordering op PPSA oefent de curator een retentierecht uit op de onder de bewaarnemingsovereenkomst bij Bopec opgeslagen olie, waaronder de olie in tank 1933.
2.7.
Bij vonnis in kort geding van dit gerecht van 1 juli 2021 is PPSA uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan Bopec van een bedrag van
USD 41.699.529,72 aan achterstallige opslagvergoedingen en rente. Daarnaast is PPSA veroordeeld om voor iedere maand die de olie na mei 2021 nog is opgeslagen bij Bopec USD 560.000 te betalen.
2.8.
Bij vonnis van het Hof van 10 maart 2023 is dit vonnis vernietigd en heeft het Hof PPSA uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan de curator van een bedrag van USD 30.000.000 aan achterstallige opslagvergoedingen en rente. Daarnaast is PPSA veroordeeld om vanaf 1 mei 2021 tot aan 1 januari 2022 USD 560.000 per maand te betalen aan de curator en daarnaast vanaf 1 januari 2022 en zolang de opslag van de olie ten behoeve van PPA voortduurt USD 300.000 per maand, vermeerderd met rente.
2.9.
Op 24 januari 2023 is Commerchamp door dit gerecht veroordeeld tot te gehengen en gedogen dat de curator de olie van Commerchamp in tank 1933 executoriaal beslaat en op een executoriale veiling verkoopt ter voldoening van de retentieclaim, op straffe van een dwangsom en tevens heeft het gerecht bepaald dat de opbrengst van de veiling ten behoeve van partijen dient te worden gestort en gehouden op een derdengeldenrekening van de curator of een door partijen gezamenlijk aan te wijzen (escrow)rekening, totdat onherroepelijk of uitvoerbaar bij voorraad zal zijn beslist in een bodemprocedure op de bevoegdheid van de curator om zijn vordering te verhalen op de (opbrengst van de) olie.
2.10.
Op 1 maart 2023 is de olie door de curator op een veiling te Bonaire verkocht aan Curaçao Oil N.V. (Curoil).

3.De vordering en de standpunten van partijen

in de hoofdzaak
3.1.
De curator vordert het gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht dat Commerchamp hoofdelijk aansprakelijk is voor de volledige schuld van PPSA uit hoofde van de Warehousing Agreement alsook te verklaren voor recht dat de schuld uit hoofde van deze overeenkomst de opbrengst ruimschoots overstijgt en te verklaren voor recht dat de curator gerechtigd is tot de volledige opbrengst en Commerchamp te veroordelen binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis alle benodigde medewerking te verlenen aan de vrijgave van de opbrengst aan de curator, en onder de bijzondere bepaling dat - indien Commerchamp dat niet doet - het vonnis in de plaats treedt van en dezelfde werking heeft als een verklaring van Commerchamp aan de deurwaarder die bevestigt dat de gehele opbrengst mag worden uitgekeerd aan de curator op een door de curator aan te wijzen rekening, met veroordeling van Commerchamp in de proceskosten.
3.2.
In conventie voert Commerchamp verweer en verzoekt zij het gerecht de vorderingen af te wijzen en in voorwaardelijke reconventie vordert zij het gerecht voor recht te verklaren dat Commerchamp gerechtigd is tot de volledige opbrengst en de curator te bevelen om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis alle benodigde medewerking te verlenen aan vrijgave van de opbrengst aan Commerchamp, en onder de bijzondere bepaling dat - als de curator in gebreke blijft hieraan te voldoen – het vonnis in de plaats treedt en dezelfde werking heeft als een verklaring van Commerchamp aan de deurwaarder, welke verklaring bevestigt dat de gehele opbrengt mag worden uitgekeerd aan Commerchamp, op een door Commerchamp aan te wijzen rekening, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
in het incident
3.3.
Commerchamp vordert dat het gerecht zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vordering.
3.4.
Zij legt aan de vordering - samengevat - ten grondslag dat de Venezolaanse rechter bij uitstek bevoegd is, zijnde de rechter in de woonplaats van gedaagde, zijnde Commerchamp. De artikelen 95 tot en met 103a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) leiden niet tot bevoegdheid van het gerecht te Bonaire. In deze bodemprocedure komt het gerecht (anders dan in de kort geding procedure die heeft geleid tot het vonnis van 24 januari 2023) ook geen bevoegdheid toe op grond van artikel 103b Rv of enige andere bepaling uit Rv, aldus Commerchamp. Het ‘distributie bepaalt attributie beginsel’ is verouderd, aldus Commerchamp en bovendien zou toepassing ervan leiden tot een exorbitante rechtsmacht.

4.De beoordeling

in het incident
4.1
Bonaire kent geen geschreven regels inzake internationale bevoegdheid. Naar vaste rechtspraak van dit gerecht, van het Gemeenschappelijk Hof en de Hoge Raad kan in voorkomend geval de regel ‘distributie bepaalt attributie’ worden toegepast. Dat dit beginsel verouderd zou zijn en daarom toepassing zou missen, vindt geen steun in de bestendige rechtspraak op dit punt. Toepassing van deze regel leidt ertoe dat de wettelijke regels inzake relatieve bevoegdheid eveneens bepalen of het gerecht internationaal bevoegd is. Gesteld noch gebleken is dat de artikelen 95 tot en met 103a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in dit geval leiden tot bevoegdheid van het gerecht. Artikel 103b Rv bepaalt als regel van relatieve bevoegdheid dat de rechter van de woonplaats van de eiser bevoegd is indien de bevoegdheid niet al op andere gronden is gegeven.
4.2.
In dit geval houdt de curator kantoor te Bonaire en is de failliete vennootschap gevestigd te Bonaire. Daar komt bij dat er sprake is van een voldoende relevant aanknopingspunt met Bonaire, omdat het in dit geval gaat om de verdeling van een te Bonaire aanwezige opbrengst van een executieveiling die heeft plaatsgevonden te Bonaire krachtens een vonnis van het gerecht te Bonaire. Onder die omstandigheden leidt de toepassing van het ‘distributie bepaalt attributie’-beginsel in de onderhavige zaak niet tot een rechtsmacht die als exorbitant moet worden aangemerkt. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het gerecht bevoegd is om kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak. De vordering van Commerchamp zal dan ook worden afgewezen.
4.3.
Commerchamp wordt veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. De kosten van de curator worden tot aan deze uitspraak begroot op USD 698 aan gemachtigdensalaris.
in de hoofdzaak
4.4.
De hoofdzaak zal naar de rolzitting worden verwezen voor beraad comparitie.
4.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
in het incident
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Commerchamp in de proceskosten van de curator van USD 698;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4.
verwijst de zaak naar de rolzitting voor beraad comparitie;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken.