In deze zaak vorderen de Verenigingen van Eigenaren van het Ocean Breeze Resort de levering van onverdeelde aandelen in erfpachtrechten op vier percelen van Caribbean Lagoon N.V. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.D. van den Brink, stellen dat zij recht hebben op deze aandelen op basis van de splitsingsakte en de leveringsakten. Caribbean Lagoon, vertegenwoordigd door mr. A.C.A. Gonzalez, betwist deze vordering en stelt dat de mandeligheid beperkt is tot bepaalde voorzieningen en dat de volledige percelen niet mandelig zijn. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot levering van de percelen 1507 en 1514 wordt erkend, maar de vordering tot levering van de percelen 1508 en 1512 wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat de mandeligheid beperkt is tot de in de splitsingsakte genoemde voorzieningen en dat de overige delen van de percelen niet onder de mandeligheid vallen. In reconventie vordert Caribbean Lagoon betaling van onderhoudskosten voor het zwembad, maar deze vordering wordt ook afgewezen omdat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud bij een andere vereniging ligt. De rechtbank wijst de vorderingen van de Verenigingen van Eigenaren af en veroordeelt hen in de proceskosten.