ECLI:NL:OGEABES:2024:79

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
BON2024000273
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van derdenbeslag door gedaagde op vordering van eiser jegens zijn ex-partner

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Zahedi, vorderde tot opheffing van een door gedaagde, Fresh Market Station B.V., gelegd derdenbeslag op zijn vordering jegens zijn ex-partner. De ex-partner is de enige aandeelhouder van Fresh Market en was tot voor kort ook de bestuurder. Eiser had een affectieve relatie met zijn ex-partner en zij hebben samen een döner-zaak geopend, waarbij eiser aanspraak maakt op de helft van de opbrengsten. In een eerder kort geding is de ex-partner veroordeeld om eiser een maandelijkse bijdrage van USD 8.000,00 te betalen. Gedaagde heeft beslag gelegd op deze vordering, wat eiser betwistte. Het Gerecht oordeelde dat het beslag de executie van de veroordeling tot betaling frustreert en dat er sprake is van een eigenbeslag, wat in beginsel moet worden afgewezen. Het Gerecht heeft het beslag opgeheven en gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer : BON202400273
Datum beslissing : 12 juli 2024
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. N. Zahedi,
tegen
de besloten vennootschap
FRESH MARKET STATION B.V.,
gevestigd te Bonaire,
gedaagde,
gemachtigde: mr. O.E. Kostrzewski.
Partijen zullen hierna eiser en Fresh Market genoemd worden

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van eiser met producties
  • de producties 1 – 18 van Fresh Market
  • de mondelinge behandeling op 5 juli 2024, waar partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden die aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen de stellingen en verweren van partijen hebben toegelicht.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiser had tot mei 2023 een affectieve relatie met mevrouw [naam ex-vrouw] (hierna ook: zijn ex). Eiser en zijn ex waren niet gehuwd, althans niet voor de wet. Op 15 maart 2015 zijn zij naar islamitische regels gehuwd op Bonaire.
2.2.
In november 2014 hebben eiser en zijn ex een döner-zaak geopend op Bonaire. De zaak werd vanaf enig moment gedreven onder de vlag van Fresh Market.
2.3.
Enig aandeelhouder van Fresh Market is de ex van eiser. Zij was tot
12 januari 2024 ook enig bestuurder. Vanaf die datum is haar vader enig bestuurder.
2.4.
Na hun uiteengaan hebben eiser en zijn ex elkaar getroffen in een aantal gerechtelijke procedures waarin het aankwam, en voor de nog lopende procedures aankomt, op de vraag of eiser een belang toekomt in de opbrengsten van de döner-zaak. In een kortgedingvonnis van dit gerecht van 18 december 2023 (BON202300527) is, voorlopig oordelend, ervan uitgegaan dat eiser en zijn ex de afspraak hadden dat zij ieder een aanspraak hadden op de helft daarvan. In dat vonnis is de ex van eiser veroordeeld om bij wijze van voorschot aan eiser USD 8.000,00 per maand te betalen. Daartoe is onder meer het volgende overwogen [1] :
Van een huwelijksgoederengemeenschap is, zoals hiervoor overwogen, geen sprake maar dat betekent niet dat bij partijen niet los daarvan de wens hadden dat beiden in de opbrengsten zouden delen. Immers, partijen zijn samen de döner-zaak begonnen en zij hebben deze samen tot een succes gemaakt. Zij hebben de opbrengsten ook altijd gedeeld. Het ligt niet voor de hand dat zij hun huwelijk en hun onjuiste veronderstelling over de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan beschouwden als een voorwaarde voor dit delen. Als dat het geval zou zijn geweest, zou eiser de döner-zaak niet met gedaagde zijn begonnen zonder tegelijkertijd een deel van de aandelen te nemen om te voorkomen dat hij op enig moment met lege handen zou komen staan. Aldus wordt aangenomen dat er een gezamenlijk begrip was bij partijen dat zij het samen deden en dat zij, ook los van het tussen hen gesloten huwelijk en hun (verkeerde) veronderstelling over de vermogensrechtelijke gevolgen daarvan, de opbrengsten daarvan wilden delen. Dat leidt ertoe dat, voorlopig oordelend in dit kort geding, ervan wordt uitgegaan dat partijen de afspraak hebben dat eiser aanspraak heeft op de helft daarvan.
Aan het voorgaande doet niet af dat uitsluitend gedaagde als enig aandeelhouder jegens de vennootschap een aanspraak heeft op een winstuitkering. De hiervoor geduide afspraak werkt namelijk tussen partijen onderling. Uit hoofde van de hiervoor aangenomen afspraak, rust op gedaagde de verbintenis om van de aan haar uitgekeerde opbrengst, de helft aan eiser af te dragen.
2.5.
De ex van eiser is van voornoemd vonnis in hoger beroep gekomen. Hierop is nog niet beslist. Op vordering van de ex van eiser, heeft het Hof in zijn vonnis van 15 februari 2024 (BON2024H0002) de tenuitvoerlegging van het vonnis van het gerecht deels geschorst, namelijk tot – kort gezegd – een bedrag van USD 4.000,00 per maand. Het Hof heeft daartoe in zijn vonnis onder meer het volgende overwogen [2] :
Bij de belangenafweging die aan deze beslissing ten grondslag ligt wordt betrokken enerzijds het belang van de man bij executie om een redelijk bedrag aan maandelijkse inkomsten te behouden en anderzijds het belang van de vrouw bij behoud van de bestaande situatie (inclusief behoud van auto, huis, bedrijf), waarbij geldt dat de vrouw niet heeft aangevoerd dat zij geheel niet in staat is een dergelijk maandelijks bedrag te betalen naast haar maandelijkse lasten.
2.6.
Na daartoe op 27 mei 2024 verkregen verlof heeft Fresh Market op 30 mei beslag gelegd op hetgeen zij aan eiser is verschuldigd op grond van het hiervoor genoemde vonnis van het Hof. Aan het beslag ligt een door Fresh Market gestelde lening aan eiser ten grondslag voor de aankoop van een auto middels het rechtstreeks aan de autodealer voldoen van de koopsom van die auto. Het gaat om vier betalingen van haar in de periode van 21 oktober 2021 tot en met 28 januari 2022 USD 24.500,00.

3.De vordering

3.1.
Eiser vordert primair opheffing van het door Fresh Market gelegde conservatoir beslag op de uit hoofde van het vonnis van het Hof van
15 februari 2024 bestaande vordering van hem op zijn ex en een verbod aan Fresh Market om opnieuw conservatoir beslag te legen met betrekking tot de auto, subsidiair opheffing van dit beslag onder voorwaarde van een door hem te verstrekken pandrecht op de auto.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt eiser ten grondslag dat Fresh Market geen vordering op hem heeft, de beslaglegging onnodig is en ook in het kader van een belangenafweging het beslag moet worden opgeheven. Verder stelt eiser dat Fresh Market in strijd handelt met de waarheidsplicht ex artikel 18c Rv BES wat, naar hij stelt, eveneens tot opheffing van het beslag moet leiden.
3.3.
Fresh Market voert verweer.
3.4.
Op de stellingen c.q. de verweren van partijen zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 705 lid 2 Rv BES wordt de opheffing van een conservatoir beslag onder meer uitgesproken bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld.
4.2.
Eiser legt aan zijn vordering tot opheffing ten eerste ten grondslag dat Fresh Market geen vordering op hem heeft. Anders dan Fresh Market stelt, is er volgens hem geen sprake van een lening. De auto is weliswaar betaald door Fresh Market, maar in de administratie en de jaarcijfers van Fresh Market komt dit bedrag niet terug. Op geen enkel moment voorafgaand aan het conflict tussen eiser en zijn ex, die nog altijd enig aandeelhouder van Fresh Market is, heeft Fresh Market jegens eiser aanspraak gemaakt op (terug)betaling van het bedrag. Ook na en in het kader van het ontslag van eiser door Fresh Market in augustus 2023, waar eiser toen in dienst was, heeft Fresh Market hem niet op terugbetaling aangesproken. Eiser heeft ook na de aankoop van de auto diverse bankbetalingen gedaan aan zijn ex ter bekostiging van het gezamenlijke levensonderhoud van partijen, waaronder de kosten voor de door hen gebruikte voertuigen. Deze betalingen bedragen een veelvoud van wat Fresh Market voor de auto heeft betaald. De ex van eiser regelde alle financiën van Fresh Market en van eiser. Zij deed alle bankovermakingen. Als het de bedoeling was geweest dat het door Fresh Market betaalde bedrag een lening was, dan had de ex van eiser die lening van de rekening van eiser naar de rekening van Fresh Market kunnen overmaken. Dat is niet gebeurd. Volgens eiser is ook dat een aanwijzing dat er geen sprake is van een lening.
4.3.
Fresh Market stelt dat de zaak in essentie eenvoudig is. Zij heeft geld geleend aan eiser middels het rechtstreeks voldoen aan de autodealer van de koopsom van de auto. Dat geld is niet door eiser terugbetaald. Na het ontslag van eiser heeft
Fresh Market eiser in een e-mail van haar toenmalige gemachtigde van 20 oktober 2023 gesommeerd het genoemde bedrag terug te betalen. Daarop heeft eiser niet gereageerd. Het beslag is niet onnodig gelegd. De hoogte van de vordering overstijgt inmiddels de waarde van de auto. Het had en heeft daarom geen zin om beslag te leggen op de auto hetgeen eiser kennelijk meer voor de hand vindt liggen. Een beslag op de auto zou ook alleen met een sequestratie kunnen plaatsvinden omdat eiser de auto anders kan verduisteren of de auto betrokken kan raken bij een ongeval of diefstal als gevolg waarvan het beslag dan feitelijk geen doel zal treffen. Echter, eiser zal bij een sequestratie van de auto, deze niet meer kunnen gebruiken, hetgeen niet in zijn belang zal zijn.
4.4.
De beoordeling is als volgt. In het midden kan blijven of sprake is van een ondeugdelijke vordering, een onnodige beslaglegging of van een verzuim van vormen, zoals eiser stelt. Het beslag moet namelijk op grond van het volgende reeds worden opgeheven. Na de onder de feiten genoemde vonnissen van het gerecht en van het Hof dient de ex van eiser maandelijks USD 4.000,00 aan eiser te betalen. In het vonnis van Hof is bij de belangenafweging die aan die beslissing ten grondslag ligt onder meer betrokken het belang van de man om een redelijk bedrag aan maandelijkse inkomsten te behouden. Dat belang wordt met het door Fresh Market gelegde beslag doorkruist. Weliswaar is Fresh Market formeel een andere partij, maar de ex van eiser is enig aandeelhouder van Fresh Market waardoor het hier in wezen gaat om een eigenbeslag in de zin van artikel 724 Rv BES. Een eigenbeslag dat ertoe dient om de executie van een veroordeling tot betaling van een geldsom te frustreren dient in beginsel te worden afgewezen. Van dit beginsel kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. Van een dergelijke situatie is geen sprake, integendeel speelt tussen partijen juist de vraag of en in hoeverre eiser jegens zijn ex een belang toekomt op een deel van de opbrengst van Fresh Market. Vooruitlopend daarop dient de ex van eiser maandelijks USD 4.000,00 aan eiser te betalen waarmee hij, zoals door het Hof is overwogen, een redelijk bedrag aan maandelijkse inkomsten zal behouden. Het gaat niet aan dat de ex van eiser de uitvoering van die veroordeling middels het onderhavige beslag frustreert. Daaraan doet niet af dat zij inmiddels geen bestuurder meer is van Fresh Market. Zij is enig aandeelhouder en daarmee heeft zij het in feite binnen Fresh Market voor het zeggen en is zij als enige direct gerechtigd tot het vermogen van deze vennootschap.
4.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering tot opheffing van het beslag zal worden toegewezen.
4.6.
De vordering strekkende tot een verbod op het opnieuw leggen van beslagen die verband houden met de auto zal worden afgewezen. In het kader van deze procedure ligt uitsluitend het onderhavige beslag onder de ex van eiser voor en geen andere of andersoortige beslagen. Het gerecht zal daarover nu niet oordelen.
4.7.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van eiser begroot op USD 251,00 voor het griffierecht en USD 838,00 in verband met de kosten van de gemachtigde.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding,
5.1.
heft het door Fresh Market op 30 mei 2024 ten laste van eiser gelegde derdenbeslag onder de ex van eiser op,
5.2 .
veroordeelt Fresh Market in de kosten van de procedure, aan de zijde van eiser begroot op USD 1.089,00,
5.3.
veroordeelt Fresh Market in de nakosten die ingevolge het daarover bepaalde in het procesreglement forfaitair worden begroot op USD 223,00, te vermeerderen met USD 84,00 indien betekening van het vonnis plaatsvindt indien Fresh Market niet vrijwillig aan de veroordeling onder 5.2 heeft voldaan binnen 14 dagen na daartoe door eiser te zijn aangeschreven,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Vonnis gerecht van 18 december 2023 (BON202300527) r.o. 4.5 en 4.6.
2.Vonnis Hof van 14 februari 2024 (BON2024H0002) r.o. 2.6.