ECLI:NL:OGEABES:2025:102

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
BON202000533
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de plaatsing van een minderjarige bij pleegouder en onderzoek naar toekomstperspectief en voogdij

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 november 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de plaatsing van een minderjarige, geboren in 2014, bij een pleegouder. De zaak is aangespannen door ZORG EN JEUGD CARIBISCH NEDERLAND (ZJCN), die verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de plaatsing van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2025 waren de vader van de minderjarige, de pleegmoeder en vertegenwoordigers van ZJCN en de Voogdijraad aanwezig.

In een eerdere beschikking van 15 augustus 2025 was de ondertoezichtstelling al verlengd en was de plaatsing bij de pleegmoeder voor een periode van drie maanden goedgekeurd. De rechter heeft in deze beschikking overwogen dat er hard gewerkt moet worden aan de doelen die door ZJCN zijn geformuleerd, zodat er zicht is op de veiligheid van de minderjarige bij de vader. Ondanks dat de vader niet in staat was om de benodigde woonruimte te regelen, heeft hij aangegeven dat hij nog steeds wil dat de minderjarige bij hem komt wonen. De pleegmoeder heeft begrip getoond voor deze wens.

De rechter heeft besloten om de uithuisplaatsing van de minderjarige te verlengen tot 18 februari 2026 en heeft ZJCN opgedragen om onderzoek te doen naar het toekomstperspectief van de minderjarige. Daarnaast is de Voogdijraad opgedragen om onderzoek te doen naar gezag en voogdij. De zaak is verwezen naar de EJ-rolzitting van 28 januari 2026 voor verdere rapportage. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummers : BON202000533
datum beslissing : 26 november 2025
op verzoek van:
ZORG EN JEUGD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna: ZJCN,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2014, hierna: [minderjarige],
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vader],wonende te Bonaire,
hierna: de vader,
en
[de pleegmoeder],wonende te Bonaire,
hierna: de pleegmoeder.

1.1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure tot en met 15 augustus 2025 blijkt uit de beschikking van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoek van ZJCN van 27 oktober 2025
  • de e-mail van de Voogdijraad van 30 oktober 2025
1.2.
Op 12 november 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daar zijn verschenen:
  • namens ZJCN mevr. [medewerker 1 ZJCN] en [medewerker 2 ZJCN]
  • namens de Voogdijraad mevr. [medewerker Voogdijraad]
  • de vader dhr. [de vader]
  • de pleegmoeder mevr. [de pleegmoeder]
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In de tussenbeschikking van 15 augustus 2025 heeft het gerecht:
  • als verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met zes maanden, dat wil zeggen tot 18 februari 2026
  • de plaatsing van [minderjarige] bij de pleegmoeder verlengd met drie maanden, dat wil zeggen tot 18 november 2025 en de behandeling van het verzoek tot verlenging voor het overige (dus voor de periode van 18 november 2025 tot 18 februari 2026) aangehouden.
2.2.
In de tussenbeschikking heeft het gerecht overwogen dat in de drie maanden uithuisplaatsing hard aan de door ZJCN geformuleerde doelen moet worden gewerkt, zodat er na drie maanden in ieder geval zicht is op de (structurele) veiligheid van [minderjarige] bij de vader en de slaapkamer van [minderjarige] bij de vader dan hopelijk af is.
2.3.
Hoewel dat laatste is niet gelukt, zo heeft de vader op de zitting verklaard, heeft hij op de zitting ook verklaard dat hij nog steeds wil dat [minderjarige] bij hem komt wonen. De pleegmoeder heeft op de zitting verklaard dat zij daar begrip voor heeft omdat hij haar vader is en dat [minderjarige] bij haar welkom blijft als dat nodig is.
2.4.
Uit de uitlatingen van ZJCN en van de vader en de pleegmoeder op de zitting is gebleken dat het contact tussen [minderjarige] en haar ouders, tussen [minderjarige] en de pleegmoeder en tussen de pleegmoeder en de ouders van [minderjarige] goed is en ook dat [minderjarige] inmiddels dringender een blijvend perspectief nodig heeft. De Voogdijraad heeft erop gewezen dat de omstandigheden inmiddels anders zijn dan ten tijde van haar raadsrapport van 13 november 2023.
2.5.
In overleg met alle betrokkenen, zal het gerecht de uithuisplaatsing verlengen tot 18 februari 2026 en bepalen dat in de komende drie maanden ZJCN onderzoek zal doen naar het toekomstperspectief voor [minderjarige] en dat de Voogdijraad onderzoek zal doen naar gezag en voogdij. Het gerecht zal de zaak daarvoor verwijzen naar de EJ-rolzitting van 28 januari 2026.
2.6.
De rechter houdt de vader voor dat hij goed contact met ZJCN moet houden en dat hij ervoor moet zorgen dat hij woonruimte met een slaapkamer voor [minderjarige] heeft geregeld, indien hij nog steeds wil dat zij bij hem komt wonen.

3.De beslissing

3.1.
verlengt de plaatsing van de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in Bonaire, bij pleegouder [de pleegmoeder] tot
18 februari 2026;
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
draagt ZJCN op om onderzoek te doen naar het toekomstperspectief voor [minderjarige];
3.4.
draagt de Voogdijraad op om onderzoek te doen naar het gezag en de voogdij;
3.5.
verwijst de zaak voor een rapport van ZJCN en van de Voogdijraad naar de EJ-rolzitting van 29 januari 2026;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en is op 26 november 2025 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.