ECLI:NL:OGEABES:2025:13

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
BON202400409
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en nevenvoorzieningen tussen partijen met minderjarig kind

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 11 november 2011 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar zijn gehuwd. De vrouw heeft op 3 september 2024 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om de echtscheiding uit te spreken en nevenvoorzieningen te treffen met betrekking tot hun minderjarige kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2024 waren beide partijen aanwezig, samen met de gemachtigde van de vrouw en een medewerker van de Voogdijraad.

Het gerecht heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek van de vrouw tot echtscheiding toegewezen op basis van artikel 1:151 BW BES. Daarnaast is het verzoek om gezamenlijk gezag over het minderjarige kind toegewezen, aangezien de man zich bij het verzoek van de vrouw heeft aangesloten. De hoofdverblijfplaats van het kind is bij de vrouw bepaald, en de vrouw is bevoegd om de echtelijke woning te bewonen gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking, zonder dat zij een vergoeding aan de man hoeft te betalen. Tevens is de man verplicht om met ingang van 1 oktober 2024 een maandelijkse bijdrage van USD 150,00 te voldoen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding zelf.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400409
Datum uitspraak: 29 januari 2025
BESCHIKKING
op verzoek van:
[verzoekster],hierna: de vrouw,
gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout,
tegen
[verweerder],
hierna: de man,
Partijen wonen beiden op Bonaire.

1.Het procesverloop

1.1.
Het gerecht heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 3 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 december 2024. Daarbij zijn verschenen de vrouw met haar gemachtigde voornoemd, de man en
[medewerker Voogdijraad] van de Voogdijraad CN.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 11 november 2011 te Bonaire in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2.
Uit dit huwelijk is één thans nog minderjarig kind geboren, te weten:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats].

3.De verzoeken

3.1.
De vrouw heeft het gerecht verzocht om:
  • de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en de man te veroordelen om over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap;
  • partijen, indien de echtscheiding uitgesproken wordt, gezamenlijk belast te laten blijven met het gezag over [de minderjarige];
  • de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] te bepalen bij de vrouw;
  • de vrouw bevoegd te verklaren tot het bewonen en gebruiken van de echtelijke woning, en de tot de inboedel daarvan behorende zaken, gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking;
  • te bepalen dat de man een financiële bijdrage zal leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna: kinderalimentatie), van

4.De beoordeling

Echtscheiding en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap
4.1.
Als niet weersproken staat vast dat het huwelijk tussen de partijen duurzaam is ontwricht. Het gerecht zal het verzoek van de vrouw tot echtscheiding, op grond van artikel 1:151 BW BES daarom toewijzen.
Gezag
4.2
Op grond van artikel 1:251 lid 1 BW BES kunnen ouders na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, op hun eensluidend verzoek gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag. De rechter in eerste aanleg wijst dit verzoek af, indien –kort gezegd- het belang van het kind zich tegen het verzoek verzet.
4.3.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven zich aan te sluiten bij het verzoek van de vrouw. Het gerecht zal het verzoek van de vrouw daarom opvatten als een eensluidend verzoek van partijen. Gelet hierop en omdat niet is gebleken dat het belang van [de minderjarige] zich tegen het verzoek verzet, zal het gerecht het verzoek toewijzen.
Hoofdverblijfplaats minderjarige
4.4.
Nu de man het verzoek van de vrouw om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij haar te bepalen niet heeft weersproken en er geen blijk van is dat het belang van [de minderjarige] zich tegen dit verzoek verzet, zal het gerecht het verzoek van de vrouw toewijzen.
Gebruik van de echtelijke woning
4.5.
Op grond van artikel 1:165 lid 1 BW BES kan op verzoek van een echtgenoot de rechter bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak bepalen dat, als die echtgenoot ten tijde van de inschrijving van de beschikking een woning bewoont die aan de andere echtgenoot uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt, hij jegens de andere echtgenoot bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking tegen een redelijke vergoeding voort te zetten.
4.6.
Nu dit verzoek van de vrouw niet door de man is weersproken en deze op de wet is gegrond, zal het gerecht het verzoek van de vrouw toewijzen. Gelet op hetgeen de man tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven, zal het gerecht bepalen dat er geen vergoeding door de vrouw aan de man zal hoeven worden voldaan.
Kinderalimentatie
4.7.
Op grond van artikel 1:404 BW BS zijn ouders verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Nu de man akkoord is met het verzoek van de vrouw zal het gerecht het verzoek van de vrouw toewijzen en bepalen dat de man, zoals door de vrouw verzocht, met ingang van 1 oktober 2024 maandelijks USD 150,00 kinderalimentatie zal voldoen.

5.De beslissing

5.1.
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op 11 november 2011 te Bonaire;
5.2.
beveelt de man om, na inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand, over te gaan tot verdeling van de gemeenschap van goederen waarin partijen zijn gehuwd;
5.3.
belast partijen gezamenlijk met het gezag over de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats];
5.4.
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw zal zijn;
5.5.
verklaart de vrouw, samen met de minderjarige, bevoegd tot de bewoning en het gebruik van de echtelijke woning en de tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende 6 maanden na de inschrijving van de beschikking en bepaalt dat de vrouw hiervoor geen vergoeding aan de man hoeft te betalen;
5.6.
bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 1 oktober 2024, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats], zal voldoen van USD 150,00 per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland;
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding;
5.9.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 29 januari 2025 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.