Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.500,00 +
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft [eiseres] een kort geding aangespannen tegen de Bank, waarbij zij vorderingen heeft ingediend tot opheffing van het loonbeslag dat op haar salaris is gelegd en tot terugbetaling van een bedrag dat zij te veel aan de Bank heeft betaald. De Bank had eerder een persoonlijke lening verstrekt aan [eiseres] en had beslag gelegd op haar salaris wegens achterstallige betalingen. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de Bank niet correct had gerekend met de bedragen die [eiseres] aan hen verschuldigd was, en dat zij de waarde van een auto die in het verleden was getaxeerd, niet in mindering had gebracht op de openstaande schuld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [eiseres] haar schuld al had afgelost, en heeft daarom de vordering tot opheffing van het beslag toegewezen. Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat er voldoende aannemelijkheid was dat [eiseres] recht had op terugbetaling van een bedrag van USD 5.000,-, maar heeft de gevorderde dwangsom afgewezen. De Bank is veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. Het vonnis is uitgesproken op 28 augustus 2025.