ECLI:NL:OGEABES:2025:34

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
BON202500172
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Gerecht in een bestuursrechtelijke zaak over de Mediawet BES

In deze zaak heeft de stichting REGIONALE OMROEP BON AIR beroep ingesteld tegen een brief van het Commissariaat voor de Media, waarin het Commissariaat aangaf dat de Mediawet 2008 niet van toepassing is in Caribisch Nederland en dat de stichting niet als regionale publieke media-instelling kan worden aangewezen. Eiseres heeft op 26 maart 2025 beroep ingesteld tegen deze brief, waarna aanvullende gronden zijn ingediend. Het Commissariaat heeft op 11 juni 2025 een verweerschrift ingediend. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is, omdat de Mediawet BES geen wettelijke grondslag biedt voor de aanwijzing van een regionale publieke media-instelling. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de brief van het Commissariaat als een beschikking kan worden aangemerkt, waartegen beroep kan worden ingesteld. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen rechtsmacht is om te oordelen over beroepsgronden die betrekking hebben op de Mediawet 2008, aangezien deze wet geen werking heeft op Bonaire. De uitspraak is gedaan op 3 oktober 2025, waarbij het Gerecht heeft besloten het beroep ongegrond te verklaren zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

op grond van artikel 79, eerste lid, van de War BES in de zaak tussen:

de stichting REGIONALE OMROEP BON AIR,

statutair gevestigd op Bonaire,
eiseres,
en

het Commissariaat voor de Media,

gevestigd te Hilversum, Nederland,
verweerder,
gemachtigden: mr. E. Witvoet en mr. J.W. Goossen
Partijen worden hierna aangeduid als eiseres en het Commissariaat.

Procesverloop

Eiseres heeft op 26 maart 2025 beroep ingesteld tegen een brief van het Commissariaat van 11 maart 2025. Op 2 mei 2025 heeft eiseres aanvullende gronden ingediend.
Het Commissariaat heeft op 11 juni 2025 een verweerschrift ingediend.

De beoordeling door het Gerecht

1. Het Gerecht komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Op grond van de kennelijkheid van deze beslissing ziet het Gerecht aanleiding om met toepassing van artikel 79 van de War BES uitspraak te doen buiten zitting. Het Gerecht legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Wat is het wettelijk kader?
2. Het Gerecht gaat uit van de volgende wettelijke bepalingen.
Volgens artikel 3, eerste lid, van de War BES wordt onder een beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, die niet van algemene strekking is.
Artikel 7, eerste lid, van de War BES vormt vervolgens de rechtsingang: natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, kunnen daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen.
Wat is relevant om te weten in deze zaak?
3. Bij besluit van 5 november 2024 heeft het Commissariaat op basis van artikel 2 van de Mediawet BES aan eiseres met ingang van 5 november 2024 voor een periode van tien jaar toestemming verleend om een omroepdienst te verzorgen op het openbaar lichaam Bonaire.
Op 20 januari 2025 heeft eiseres een brief gestuurd aan het Commissariaat met daarin het volgende verzoek: “graag verzoeken wij u aan te geven op welke voorwaarden uw Commissariaat de Stichting kan kwalificeren als een regionale publieke media-instelling.”
Het Commissariaat heeft bij brief van 11 maart 2025 aan eiseres bericht dat “de Mediawet 2008 op dit moment niet geldt in Caribisch Nederland en ten overvloede dat, volgens de regels van de Mediawet 2008, de instelling van eiseres niet als regionale publieke media-instelling aangewezen kan worden in Caribisch Nederland.”
Tegen de brief van het Commissariaat van 11 maart 2025 heeft eiseres beroep ingesteld.
Is het Gerecht bevoegd en is het beroep ontvankelijk?
4. Alvorens een inhoudelijke beoordeling kan worden gegeven dient het Gerecht te onderzoeken of hij bevoegd is om over de zaak te oordelen en of het beroep ontvankelijk is.
5. De vraag die in het kader van de bevoegdheid voorligt is of de brief van het Commissariaat van 11 maart 2025 kan worden aangemerkt als beschikking. Immers, uit artikel 7 van de War BES volgt dat alleen tegen een beschikking beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.
6. Het Gerecht stelt voorop dat het Commissariaat een in Europees Nederland gevestigd bestuursorgaan is. Het Commissariaat is een (zelfstandig) bestuursorgaan, dat uitvoering geeft aan taken die hem zijn opgedragen bij of krachtens de Mediawet 2008. Dat volgt uit artikel 7.1 Mediawet 2008. Het Commissariaat is ook in de Mediawet BES aangewezen als uitvoerend en handhavend bestuursorgaan. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de artikelen 1, 2, 10, 11, 15 en 16 van de Mediawet BES.
7. Het Commissariaat heeft met de brief van 11 maart 2025 gereageerd op het verzoek van eiseres om informatie en eiseres geïnformeerd over de toepasselijke wet- en regelgeving. Strikt gelezen kan worden betoogd dat de brief van 11 maart 2025 enkel op informatievoorziening en niet op rechtsgevolg is gericht. In dit geval kwalificeert het Gerecht de brief van 11 maart 2025 vanuit het oogpunt van rechtsbescherming echter wel als een beschikking. Het Gerecht acht daarbij van belang dat de onderliggende strekking van het verzoek van eiseres is dat zij een regionale publieke media-instelling op Bonaire wenst op te richten en dat de conclusie van het Commissariaat is dat “de instelling van eiseres niet als regionale publieke media-instelling aangewezen kan worden in Caribisch Nederland.” De formulering van deze conclusie kwalificeert het Gerecht als een afwijzing van het verzoek tot het scheppen van een recht (de kwalificatie als regionale publieke media-instelling).
8. Het Gerecht merkt daarom de brief van het Commissariaat van 11 maart 2025 aan als een beschikking waartegen beroep kan worden ingesteld. Het Gerecht is bevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Eiseres heeft verder als geadresseerde van de beschikking een rechtstreeks belang en er zijn ook overigens geen redenen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Waarom is het beroep ongegrond?
9. Het Gerecht stelt vast dat eiseres en het Commissariaat het erover eens zijn dat de Mediawet BES geen wettelijke grondslag biedt voor het aanwijzen van een regionale publieke media-instelling (zoals bedoeld in de Mediawet 2008) op de BES-eilanden. Voor zover het beroep zich niettemin richt tegen het afwijzen van het verzoek op grond van de Mediawet BES, slaagt het beroep niet. Het Gerecht is van oordeel dat een wettelijke grondslag in de Mediawet BES ontbreekt. Het door eiseres ingeroepen principe van comply or explain strekt niet zover dat daarmee een wettelijke bevoegdheid gecreëerd kan worden om op de BES-eilanden een regionale publieke media-instelling aan te wijzen.
10. Voor zover het Commissariaat het verzoek van eiseres heeft afgewezen op grond van de Mediawet 2008, heeft het Gerecht geen rechtsmacht om over de beroepsgronden van eiseres te oordelen. Het Commissariaat is een in Europees-Nederland gevestigd bestuursorgaan dat het verzoek van eiseres (ook) beoordeeld heeft op grond van een Europees-Nederlandse wet die op Bonaire geen werking heeft. De discussie tussen eiseres en het Commissariaat over de vraag of op grond van de Mediawet 2008 op de BES-eilanden een regionale publieke media-instelling kan worden aangewezen dient plaats te vinden in Europees-Nederland op grond van de van toepassing zijnde bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht.

Conclusie en gevolgen

11. Het Gerecht zal het beroep ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht:
-
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. drs. S. Lanshage, rechter in het Gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2025 op Bonaire, in tegenwoordigheid van
mr. C. Anselma-Bernsen, griffier.

Informatie als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen verzet instellen bij het Gerecht.
Het verzetschrift moet worden ingediend
binnen twee wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het verzet moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het verzet moet in ieder geval:
  • het verzetschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (gronden van verzet).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de verzettermijn te volstaan met een pro-forma verzetschrift. Dit betekent dat de gronden van verzet op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.