Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE
Uitspraak
het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire,
Inleiding
Beoordeling door het Gerecht
doorde indeplaatsstelling niet
rechtstreeksin hun belang getroffen.
28 december 2020 heeft Selibon een aanvraag voor een veranderingsvergunning ingediend. De aanvraag ziet op de plaatsing van een opslaginstallatie voor afgewerkte olie van in totaal 256 m3. Op deze aanvraag heeft het bestuurscollege niet beslist. Op 9 december 2022 heeft Selibon een veranderingsvergunning aangevraagd. Deze wijziging betreft een uitbreiding van de inrichting met tanks voor de opslag van afgewerkte olie (465 m3), een depot voor klein chemisch afval, een glas-crusher, een slob faciliteit en een destillatie-installatie. Op deze aanvraag heeft het bestuurscollege niet beslist.
Het OLB dient in overleg te treden met Selibon om te komen tot een aanvraag voor een adequate vergunning Wet vrom BES.
Het OLB dient toezicht en handhaving gestructureerd uit te voeren conform de Wet vrom BES en het toezichts- en handhavingsbeleid. Bij overtredingen dient conform dit beleid te worden opgetreden.
Het OLB dient de meest urgente risico’s aan te (laten) pakken. Hiervoor zijn overtredingen vastgesteld. Dit betreft allereerst de opslag van biomedisch afval in zeecontainers en het niet kunnen verbranden van de kadavers uit het slachthuis. Daarnaast betreft het de opslag van afgewerkte olie, de opslag van asbesthoudend materiaal, het beheersbaar krijgen van de verschillende branden op de afvalstort en het omheinen van het terrein.
1 november 2024 urgentie missen en onvoldoende concreet zijn. Onder het kopje “Spoedeisend belang” schrijft de rijksvertegenwoordiger:
27 december 2024 het volgende gedaan:
- intrekken van de door het bestuurscollege op 13 november 2024 opgelegde onvolledige last onder bestuursdwang;
- opleggen definitieve last onder dwangsom bij beschikking van 3 december 2024 voor overtreding van voorschriften van de oprichtingsvergunning;
- vergunningsaanvraag van 9 december 2022 overgenomen;
- vaststellen plan van aanpak ter uitvoering van de last onder bestuursdwang als het gaat om de toegang en omheining van het terrein van het afvalcentrum, de verwerking van het slachtafval, de opslag van biomedisch afval en de opslag van asbesthoudend materiaal;
- afgeven gedoogverklaring voor het begraven van kadavers.
Aanvullend op mijn besluit tot indeplaatsstelling zoals toegelicht in deze brief ben ik voornemens om met betrekking tot de onvergunde stortplaats het interbestuurlijk toezicht te vervolgen conform het beleidskader taakverwaarlozing artikel 231 Wol BES. Hiertoe zal ik conform fase 2 van de interventieladder informatie bij uw Bestuurscollege opvragen. Ik zal u hierover in een separate brief informeren.”
5 november 2024 deed zich situatie voor als bedoeld in artikel 231, tweede lid, van de Wol BES. De rijksvertegenwoordiger kon ingrijpen zonder een termijn te stellen aan het bestuurscollege om alsnog de gevorderde beslissingen te nemen.
1 november 2024 en de brand van 5 november 2024 bij de rijksvertegenwoordiger leidde tot de gevoelde noodzaak om direct in te grijpen. Maar het Gerecht ziet niet in waarom de rijksvertegenwoordiger in het besluit tot indeplaatsstelling niet heeft kunnen opnemen dat het bestuurscollege concreet de onder 5.15 van deze uitspraak genoemde handelingen moest verrichten binnen een door de rijksvertegenwoordiger te stellen (zeer korte) termijn. Immers, gelet op de brief van de rijksvertegenwoordiger van 27 december 2024 aan het bestuurscollege, had de rijksvertegenwoordiger ook zelf nog een (korte) termijn nodig om die handelingen te verrichten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaarthet beroep van het bestuurscollege
gegrond; - vernietigtde beschikking tot indeplaatsstelling van 15 november 2024;
- veroordeeltde rijksvertegenwoordiger tot betaling aan het bestuurscollege van zijn proceskosten tot een bedrag van USD 782,-;
- bepaaltdat de rijksvertegenwoordiger het door het bestuurscollege betaalde griffierecht van USD 84,- aan hem vergoedt;
- wijst afhet verzoek om voorlopige voorziening.
Informatie over hoger beroep
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).