ECLI:NL:OGEABES:2025:44

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
BON202500513
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving in kort geding door erfgenamen na overlijden gedaagde

In deze zaak hebben verzoekers, erfgenamen van wijlen de heer [erflater], een kort geding aangespannen tegen de hypothecaire inschrijving ten behoeve van de overleden gedaagde. De verzoekers hebben het geërfde perceel grond in Rincon, Bonaire, verkocht, maar ontdekten dat er nog een hypothecaire inschrijving op rustte. De verzoekers vorderden dat het gerecht verklaart dat deze inschrijving waardeloos is, omdat de lening waarvoor de hypotheek was gevestigd, al was afgelost. De gedaagde is inmiddels overleden, waardoor de verzoekers niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen tegen hem, maar zij zijn wel onmiddellijk belanghebbenden in de zin van het Burgerlijk Wetboek BES. Het gerecht heeft geoordeeld dat de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard moet worden, omdat de lening hoogstwaarschijnlijk al geruime tijd geleden is afgelost en de vordering van de gedaagde verjaard is. Het vonnis machtigt de bewaarder om de waardeloze inschrijving door te halen. De verzoekers hebben verklaard af te zien van hun recht op hoger beroep, waardoor het vonnis in kracht van gewijsde gaat. De verzoekers moeten hun eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer : BON202500513
Datum beslissing : 17 oktober 2025
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van
1.
[verzoeker 1],
wonende in Nederland,
2) [
[verzoeker 2],
wonende in de Verenigde Staten,
3) [
[verzoeker 3],
wonende in de Verenigde Staten,
verzoekers,
gemachtigde: mr. T.J. Leijsen,
tegen
wijlen de heer
[gedaagde],
gedaagde
.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen d.d. 6 oktober 2025
- het mailbericht van mr. Leijsen van 15 oktober 2025
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1 .
Verzoekers zijn de erfgenamen van wijlen de heer [erflater] (hierna ‘[erflater]’).
2.2. [
erflater] heeft op 26 januari 1984 een perceel grond gekocht te Rincon op Bonaire, kadastraal bekend als afdeling 2, sectie C, nummer 83, groot 30.000 m2 (hierna ‘ het perceel’).
2.3. [
erflater] heeft voor de aankoop een geldbedrag (van NAf 96.000,00) geleend van [gedaagde]. Tot zekerheid daarvan is een hypotheek gevestigd op het perceel.
2.4. [
erflater] is in 1992 overleden. [Gedaagde] is in 1999 overleden.
2.5.
Verzoekers hebben het door hen geërfde perceel bij koopovereenkomst van 24 april 2025 verkocht. Zij dienden het perceel op 28 april 2025 vrij van hypotheken en beslagen te leveren. Toen bleek dat er op het perceel nog altijd een hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde berustte.
2.6.
Verzoekers zijn door de koper van het perceel in gebreke gesteld en dienen uiterlijk op 24 oktober 2025 het perceel vrij van hypotheek te leveren.

3.De vordering

3.1.
Verzoekers vorderen – kort gezegd – dat het gerecht verklaart dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde op het perceel waardeloos is en te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een akte zodat de bewaarder wordt gemachtigd het hypotheekrecht door te halen.
3.2.
Zij stellen daartoe dat de lening waarvoor de hypotheek was gevestigd al was afgelost maar dat kennelijk is verzuimd de inschrijving door te halen. Subsidiair, voor het geval er nog wel een schuld zou bestaan, is ieder vorderingsrecht daaruit verjaard. [Gedaagde] kan, nu hij is overleden, geen verklaring afgeven dat de hypotheek is vervallen. Zonder doorhaling kan de levering van het perceel geen doorgang vinden en worden verzoekers geconfronteerd met de contractuele boete.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Verzoekers hebben voldoende spoedeisend belang bij hun vordering nu een contractuele boete dreigt als zij het perceel niet vrij van hypotheek kunnen leveren.
De inschrijving moet waardeloos worden verklaard
4.2.
Artikel 3:274 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek BES (BW BES) bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed bij authentieke akte een verklaring af te geven dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 staat dat artikel 3:29 BW BES van overeenkomstige toepassing is wanneer die verklaring niet wordt afgegeven. Artikel 3:29 lid 1 BW BES bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven de rechter in eerste aanleg de inschrijving waardeloos verklaart op vordering van de onmiddellijk belanghebbende. Dit kan ook in kort geding.
4.3.
Voldoende aannemelijk is dat de hypotheek is tenietgegaan. Uit de stellingen van verzoekers volgt immers dat de lening waarvoor de hypotheek als zekerheid gold hoogstwaarschijnlijk al geruime tijd geleden is afgelost. Bovendien zou in het onwaarschijnlijke geval dat de lening toch niet geheel afgelost zou zijn geweest, de vordering van (de erfgenamen van) gedaagde al geruime tijd geleden zijn verjaard. Al met al is er voldoende reden voor waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving.
Gedaagde is overleden
4.4.
Zoals hiervoor is vermeld, is [gedaagde] al geruime tijd geleden overleden. In de parlementaire geschiedenis van het Nederlandse artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek (dat gelijkluidend is aan artikel 3:29 BW BES) is te lezen dat als de ingeschrevene onvindbaar blijkt of zijn bestaan onzeker of beëindigd is, hij niettemin als ingeschrevene kan worden opgeroepen overeenkomstig de regels betreffende een gedaagde zonder bekende woon- en verblijfplaats.
4.5.
Verzoekers zullen in hun vorderingen, voor zover zij zich richten tegen de overleden gedaagde, niet ontvankelijk worden verklaard. Maar verzoekers zijn wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbenden in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW BES en uit dien hoofde hebben zij een zelfstandig – en groot – belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren nu degene die de verklaring had behoren af te geven – gedaagde – dat niet kan doen omdat hij is overleden.
De positie van de erfgenamen van gedaagde
4.6.
Met de oproeping van [gedaagde] als ingeschrevene zijn tevens opgeroepen al zijn rechtverkrijgenden die geen nieuwe inschrijving hebben genomen. Artikel 3:29, lid 2, BW BES bepaalt dat de rechter nadere maatregelen kan bevelen en bewijsopdrachten kan doen, die hij in het belang van eventuele niet verschenen belanghebbenden nuttig oordeelt. In dat kader heeft het gerecht het verzoekschrift door verzoekers laten toesturen aan een dochter (tevens advocate) van een aan hen bekende erfgename van gedaagde. De erfgename(n) is de gelegenheid geboden een standpunt en eventuele bezwaren tegen de waardeloosverklaring aan het gerecht te doen toekomen. Zij hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, zodat het gerecht in hun positie geen beletsel ziet om tot waardeloosverklaring over te gaan.
Machtiging tot doorhaling
4.7.
Uit artikel 3:29 lid 4 BW BES volgt dat dit vonnis na inschrijving de bewaarder machtigt tot doorhaling van de waardeloze inschrijving. Voor de duidelijkheid zal dit ook, zoals gevorderd, in het dictum worden opgenomen.
Gezag van gewijsde
4.8.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW BES kan de verklaring van waardeloosheid in dit vonnis, niet eerder worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Een manier om dit vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde te laten gaan, is dat verzoekers afzien van hun recht op hoger beroep en berusten in dit vonnis (artikel 261 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES). Verzoekers hebben in hun verzoekschrift verklaard bij toewijzing van hun vorderingen van het recht op hoger beroep af te zien. Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat. Verzoekers hebben er belang bij dat dit ook in het dictum van dit vonnis wordt opgenomen.
4.9.
Aangezien de gedaagde partij niet bestaat, zullen verzoekers, hoewel zij materieel in het gelijk zijn gesteld, de eigen kosten moeten dragen.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding,
5.1.
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun vorderingen, voor zover zij zich richten tegen gedaagde;
5.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van [gedaagde] op het perceel, staande en gelegen te Rincon, Bonaire (kadastraal bekend als afdeling 2 sectie C nummer 83, groot 30.000 m2), waardeloos in de zin van artikel 3:29 Burgerlijk Wetboek BES;
5.3.
bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte voor elke rechtshandeling die nodig is tot doorhaling van de hypothecaire inschrijving en in het bijzonder dat de bewaarder wordt gemachtigd het hypotheekrecht ten behoeve van [gedaagde] op voornoemd perceel na inschrijving van dit vonnis door te halen;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
bepaalt dat verzoekers hun eigen proceskosten moeten dragen;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.7.
verstaat dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P Hoekstra, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.