ECLI:NL:OGEABES:2025:57

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
BON202500298
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen tussen echtgenoten in gemeenschap van goederen

In deze zaak heeft de vrouw verzocht om echtscheiding van de man, met nevenvoorzieningen. De partijen zijn op 27 november 2014 in Bonaire in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben samen een minderjarig kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2025 hebben beide partijen aangegeven dat zij gezamenlijk het gezag over het kind willen blijven uitoefenen. De man heeft verklaard zich niet langer tegen de echtscheiding te verzetten, wat de vrouw heeft bevestigd. De rechter heeft de zaak verwezen naar een rolzitting om partijen de gelegenheid te geven afspraken te maken over het ouderlijk gezag, het hoofdverblijf van de vrouw en het kind, en een omgangsregeling. Op de rolzitting van 1 oktober 2025 heeft de man om meer tijd gevraagd om het gerecht te berichten over de gemaakte afspraken. De beschikking is uiteindelijk op 29 oktober 2025 gegeven.

De rechter heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat beide partijen gezamenlijk belast blijven met het gezag over hun minderjarige kind. Tevens is er een bevel gegeven tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een onzijdig persoon voor de verdeling. De vrouw is bevoegd om de echtelijke woning gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking te blijven bewonen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt. De beslissing is niet uitvoerbaar bij voorraad, aangezien de echtscheiding pas tot stand komt door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202500298
datum beslissing: 29 oktober 2025
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonend te Bonaire,
verzoekster, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,
tegen:
[verweerder],
wonend te Bonaire,
verweerder, hierna te noemen: de man,
in persoon verschenen.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES is in de procedure gekend:
de Voogdijraad Caribisch Nederland(hierna: de voogdijraad).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de man van 16 juni 2025 met producties
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 september 2025
1.2.
Op de mondelinge behandeling heeft de rechter met partijen afgesproken dat zij in onderling overleg zullen proberen afspraken te maken over de volgende onderwerpen:
  • het ouderlijk gezag over het minderjarige kind;
  • het hoofdverblijf van de vrouw en het minderjarige kind en waar de man gaat wonen
  • een omgangsregeling tussen de man en het minderjarige kind
1.3.
De rechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 1 oktober 2025 om beide partijen de gelegenheid te geven om de gemaakte afspraken in het geding te brengen ofwel het gerecht te berichten dat het hen niet is gelukt om afspraken te maken. In dat laatste geval zal binnen enkele weken een vervolgzitting worden gepland. De Voogdijraad heeft gewezen op het houden van een kind gesprek in die situatie.
1.4.
Op de rolzitting van 1 oktober 2025 heeft [verweerder] laten weten meer tijd nodig te hebben en is aan [verweerder] nog een laatste uitstel verleend van twee weken om het gerecht nader te berichten. Het gerecht heeft van partijen daarna niet meer vernomen.
1.5.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn op 27 november 2014 in Bonaire in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2.
Uit dit huwelijk is het volgende op dit moment nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te Bonaire.

3.3. Het verzoek

De vrouw verzoekt dat het gerecht bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
primairde echtscheiding en
subsidiairde scheiding van tafel en bed tussen de vrouw en de man uitspreekt;
partijen veroordeelt om over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap;
notaris mr. A.H. Schouten of haar plaatsvervanger en een onzijdig persoon benoemt als volgens de wet is voorgeschreven;
bepaalt dat de vrouw ex artikel 1:175 BW BES bij uitsluiting gerechtigd is tot het exclusief gebruik van de echtelijke woning gedurende (tenminste) zes maanden na de uit te spreken scheiding van tafel en bed met het bevel dat de man de woning niet mag betreden.

4.De beoordeling

Echtscheiding

4.1.
De vrouw stelt dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht. Op de zitting heeft de man verklaard zich niet langer tegen een echtscheiding te verzetten als de vrouw daarin volhardt, wat de vrouw heeft gedaan. Het gerecht zal het echtscheidingsverzoek als door de man op de zitting niet langer weersproken en op de wet (artikel 1:151 BW BES) gegrond toewijzen.
Met betrekking tot het minderjarige kind van partijen: gezamenlijk gezag
4.2.
Op grond van artikel 1:251 lid 1 BW BES oefenen beide partijen tijdens het huwelijk gezamenlijk het gezag uit. Na echtscheiding moet de rechter beslissen over het gezag over het minderjarige kind van partijen. Hoewel de man het minderjarige kind niet heeft erkend, zijn partijen het erover eens dat hij de biologische vader van het minderjarige kind is. Op de zitting hebben partijen verklaard dat zij beiden goed contact met en over hun minderjarige kind hebben en dat zij dat zo willen houden. Het gerecht begrijpt dat partijen eensluidend (als bedoeld in artikel 1:251 lid 2 BW BES) verzoeken om gezamenlijk belast te blijven met het gezag over hun minderjarige kind. Dat verzoek zal worden toegewezen omdat niet is gebleken van bezwaren hiertegen.
Verdeling ten overstaan van een notaris
4.3.
Op grond van artikel 1:99 lid 1 aanhef en onder a BW BES wordt de huwelijksgoederengemeenschap van rechtswege ontbonden door de echtscheiding. De echtscheiding komt tot stand door inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand (artikel 1:163 lid 1 BW BES).
4.4.
Op grond van het tweede lid van artikel 1:99 BW BES kan (overeenkomstig titel 7 van Boek 3 BW BES) een vordering worden ingesteld tot verdeling van de gemeenschap. Omdat niemand is gehouden om in onverdeeldheid te blijven (artikel 3:178 lid 1 BW BES), zal het gevraagde bevel zoals hierna in het dictum te melden worden toegewezen als op de wet gegrond en verder niet weersproken.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard dat tot de huwelijksgoederengemeenschap onder meer een woning en een bijbehorend appartement behoort en dat zij geen overeenstemming over de verdeling hebben bereikt.
4.6.
Het gerecht zal daarom de verdeling van de huwelijksgemeenschap bevelen met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW BES voor het geval aan de verdeling geen medewerking wordt verleend. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat mr. A.H. Schouten niet langer notaris is. Het gerecht zal daarom overgaan tot benoeming van een andere notaris.
Gebruik van de echtelijke woning
4.7.
Mede gelet op haar primaire vordering tot echtscheiding begrijpt het gerecht dat de vrouw haar verzoek baseert op het bepaalde in artikel 1:165 lid 1 BW BES. Hierin staat, voor zover hier relevant, dat de rechter op verzoek van een echtgenoot bij de echtscheidingsbeschikking kan bepalen, dat als die echtgenoot ten tijde van de inschrijving van de beschikking een woning bewoont die aan de andere echtgenoot mede toebehoort, hij jegens de andere echtgenoot bevoegd is de bewoning gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking voort te zetten en ook het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken. Het gerecht zal dit verzoek als op de wet gegrond als na te melden toewijzen. Op de zitting heeft de man verklaard dat hij hier geen probleem mee heeft. Dit betekent niet dat de man uit het bij de woning behorende appartement moet vertrekken. Vast staat immers dat de man (en niet de vrouw) het appartement bewoont.
omgangsregeling
4.8.
Uit de omstandigheid dat partijen het gerecht niet nader hebben bericht over al dan niet gemaakt hebben van nadere afspraken over een omgangsregeling tussen de man en het minderjarige kind, maakt het gerecht op dat partijen het niet nodig vinden om daarover afspraken vast te leggen. Het gerecht zal daarover daarom niet beslissen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen goed contact hebben met en over het minderjarige kind
Proceskosten
4.9.
Aangezien partijen echtgenoten zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
De beslissing over de echtscheiding zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat die hoe dan ook pas tot stand komt door inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand. De beslissingen over de verdeling zullen evenmin uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat die pas gelden na inschrijving van deze beschikking.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, op 27 november 2014 in Bonaire in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd;
5.2.
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man en de vrouw, na de echtscheiding, gezamenlijk belast zullen blijven met het gezag over:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te Bonaire
5.3.
verstaat dat de griffier de gezagsbeslissing onder 5.2. aantekent in het gezagsregister;
5.4.
veroordeelt partijen om, na inschrijving van deze echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, over te gaan tot de scheiding en deling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap;
5.5.
benoemt tot onzijdig persoon de deurwaarder M.A.A. Manuel-Bernabela, wonende te Bonaire;
5.6.
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de vrouw, als zij de echtelijke woning op de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand nog bewoont tegenover de man bevoegd is die bewoning en het gebruik van de tot die woning en de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na dat tijdstip voort te zetten;
5.7.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.