In deze zaak heeft de vrouw verzocht om echtscheiding van de man, met nevenvoorzieningen. De partijen zijn op 27 november 2014 in Bonaire in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben samen een minderjarig kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2025 hebben beide partijen aangegeven dat zij gezamenlijk het gezag over het kind willen blijven uitoefenen. De man heeft verklaard zich niet langer tegen de echtscheiding te verzetten, wat de vrouw heeft bevestigd. De rechter heeft de zaak verwezen naar een rolzitting om partijen de gelegenheid te geven afspraken te maken over het ouderlijk gezag, het hoofdverblijf van de vrouw en het kind, en een omgangsregeling. Op de rolzitting van 1 oktober 2025 heeft de man om meer tijd gevraagd om het gerecht te berichten over de gemaakte afspraken. De beschikking is uiteindelijk op 29 oktober 2025 gegeven.
De rechter heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat beide partijen gezamenlijk belast blijven met het gezag over hun minderjarige kind. Tevens is er een bevel gegeven tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een onzijdig persoon voor de verdeling. De vrouw is bevoegd om de echtelijke woning gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking te blijven bewonen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt. De beslissing is niet uitvoerbaar bij voorraad, aangezien de echtscheiding pas tot stand komt door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.