ECLI:NL:OGEABES:2025:61

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
BON202500550
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] een kort geding aangespannen tegen Pier di Dos B.V. naar aanleiding van een ontslag op staande voet dat op 18 augustus 2025 is gegeven. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] was sinds 27 december 2024 in dienst als medewerker bediening en is op staande voet ontslagen vanwege vermeend onprofessioneel gedrag en het niet naleven van het ziekmeldingsprotocol. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht de rechter om het ontslag nietig te verklaren en zijn dienstverband te herstellen. Pier di Dos heeft een voorwaardelijk tegenverzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden indien het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou zijn.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 oktober 2025 is gebleken dat de redenen voor het ontslag op staande voet onvoldoende waren om deze zware maatregel te rechtvaardigen. De rechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was en dat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2025 ontbonden zou worden. De rechter heeft vastgesteld dat de redenen voor het ontslag, hoewel onvoldoende voor ontslag op staande voet, wel als ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] konden worden gekwalificeerd. De rechter heeft de verzoeken van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] tot betaling van loon en vakantiedagen toegewezen, maar de verzoeken om ontbindingsvergoedingen afgewezen, omdat de gronden voor ontbinding aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zijn te verwijten. De proceskosten zijn gecompenseerd, en [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is toegestaan kosteloos te procederen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202500503
datum beslissing: 29 oktober 2025
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek],
wonende te Bonaire,
verzoeker,
verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna:
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek],
gemachtigde: mr. E. Fa Si Oen,
tegen
PIER DI DOS B.V.,
gevestigd te Bonaire,
verweerster,
verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna:
Pier di Dos,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van 30 september 2025 met producties 1 tot en met 8;
  • de producties 1 tot en met 7 van Pier di Dos.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2025. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is verschenen, bijgestaan door mr. Fa Si Oen. Namens Pier di Dos is mevrouw [HR manager] (HR manager, hierna: HR manager) verschenen, bijgestaan door mr. Winkel. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft mr. Fa Si Oen zijn spreekaantekeningen in het geding gebracht. Die spreekaantekeningen maken onderdeel uit van het procesdossier. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Winkel spreekaantekeningen voorgelezen. Die spreekaantekeningen maken ook onderdeel uit van het procesdossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling besproken is.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat op 29 oktober 2025 uitspraak zal worden gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1. [
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is op 27 december 2024 in dienst getreden van Pier di Dos als medewerker bediening. Op 18 augustus 2025 is [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] op staande voet ontslagen. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is het niet eens met het ontslag en verzoekt de rechter uit te spreken dat het ontslag op staande voet nietig is. Daarnaast verzoekt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] – kortgezegd - om Pier di Dos te veroordelen zijn dienstverband te herstellen. Als Pier di Dos zijn dienstverband niet wil herstellen en om ontbinding van de arbeidsovereenkomst vraagt, verzoekt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] om Pier di Dos te veroordelen tot betaling van verschillende vergoedingen.
2.2.
Pier di Dos heeft een voorwaardelijk tegenverzoek gedaan. Als niet wordt voldaan aan de vereisten voor een ontslag op staande voet, verzoekt Pier di Dos de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

3.De beoordeling

3.1.
Het gerecht zal oordelen dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] niet rechtsgeldig op staande voet is ontslagen en zal de arbeidsovereenkomst van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] per 1 november 2025 ontbinden. Dat wordt hierna uitgelegd.
De achtergrond van het geschil
3.2. [
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is op 27 december 2024 in dienst getreden van Pier di Dos als medewerker bediening. De laatste schriftelijke arbeidsovereenkomst is op 26 maart 2025 getekend voor de periode van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2026. De arbeidsovereenkomst is gesloten voor 40 uur per week tegen een netto loon van $ 2.250,00 per maand en vijftien vakantiedagen per jaar.
3.3.
In artikel 7.1 van de arbeidsovereenkomst is een regeling opgenomen voor ziekmeldingen. In dat artikel staat dat de werknemer verplicht is om zich vóór 08.00 uur bij de werkgever ziek te melden op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid.
3.4.
Op 13 augustus 2025 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [HR manager] en [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek]. Partijen verschillen van mening over wat er tijdens dit gesprek besproken is. Namens Pier di Dos zijn op 13 augustus 2025 twee documenten opgesteld met de titels
“Officiële waarschuwing – gebruik mobiele telefoon tijdens werktijd”en
“Officiële waarschuwing – te laat en onprofessioneel gedrag”. Deze documenten zijn niet door [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] ontvangen.
3.5.
Op 16 augustus 2025 was [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] ingeroosterd om van 16.00 uur tot sluitingstijd te werken. Om 10.39 uur stuurt [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] een Whatsapp-bericht aan de heer [werknemer] (werkzaam voor Pier di Dos, hierna: werknemer). Het bericht komt er in de kern op neer dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] ziek is en niet komt werken. [werknemer] beantwoordt het bericht van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] om 16.07 uur en vraagt of [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zich ook ziek heeft gemeld bij twee leidinggevenden van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek].
3.6.
Mevrouw [werknemer 2] (werkzaam voor Pier di Dos, hierna: werknemer 2) heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] op 16 augustus 2025 om 19.23 uur een Whatsapp-bericht gestuurd waarin staat:
“Wij hebben besloten om je te ontslaan op staande voet met als reden het niet komen opdagen op het werk vandaag. We willen graag aanstaande maandag om 10 uur een gesprek met je zodat we alles kunnen afronden. (…)”
3.7.
Op 18 augustus 2025 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] en [werknemer 2]. Na afloop van dit gesprek is een brief aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] overhandigd met de titel
“Beëindiging arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang”. In die brief staat onder meer:
“(…)
Hierbij delen wij u mee dat uw arbeidsovereenkomst met Pier di Dos B.V. met onmiddellijke ingang wordt beëindigd.
De reden voor dit ontslag op staande voet is gelegen in onprofessioneel gedrag, waaronder:
1.
Niet naleven van ziekmeldingsprotocol: op zondag bent u zonder correcte ziekmelding bij de aangewezen personen ([persoon 1] of [persoon 2]) afwezig gebleven. Dit wordt beschouwd als een no show.
2.
Respectloos en negatief gedrag richting management en collega’s, waaronder roddelen, het negeren van leidinggevenden (bijvoorbeeld [persoon 2] tijdens de zondagshift), en het tonen van een negatieve houding op de werkvloer.
3.
Herhaald ongepast gedrag ondanks eerdere gesprekken en waarschuwingen: tijdens eerdere gesprekken met het management is duidelijk gemaakt dat gedragsverandering noodzakelijk was. Uw houding en gedrag zijn echter opnieuw verslechterd.
4.
Ongepast gebruik van uw telefoon tijdens werktijd, ondanks dat hier eerdere duidelijke afspraken over zijn gemaakt.
(…)”
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is niet rechtsgeldig op staande voet ontslagen
3.8.
Een werkgever kan een arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen (‘ontslag op staande voet’) als sprake is van een dringende reden (artikel 7A:1615o lid 1 Burgerlijk Wetboek BES, hierna: BW BES). Het ontslag op staande voet is een uiterst middel om een arbeidsovereenkomst te ontbinden. Aan het ontslag op staande voet worden daarom hoge eisen gesteld.
3.9.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de belangrijkste reden voor Pier di Dos voor het ontslag op staande voet vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] is. Maar dat vermeende seksueel grensoverschrijdende gedrag staat niet als ontslaggrond genoemd in de brief van 18 augustus 2025. Het vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag kan daarom niet ten grondslag liggen aan het gegeven ontslag op staande voet van 18 augustus 2025. Daar komt bij dat dit verwijt ook niet in de waarschuwingen van 13 augustus 2025 (zie rechtsoverweging 3.4) of in de logboeken van Pier di Dos voorkomt.
3.10.
De ontslagredenen uit de brief van 18 augustus 2025 zijn onvoldoende om tot een zware maatregel als ontslag op staande voet over te gaan. Dit geldt te meer nu voor die redenen, op de te late ziekmelding van 16 augustus 2025 na, waarschuwingen zouden worden gegeven en [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] geen kans heeft gehad om zijn gedrag naar aanleiding van die waarschuwingen te verbeteren. De te late ziekmelding is niet ernstig genoeg om na de twee waarschuwingen die Pier di Dos aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] wilde geven een ontslag op staande voet te rechtvaardigen.
3.11. [
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft met het e-mailbericht van 26 augustus 2025 van mr. Fa Si Oen tijdig tegen het ontslag op staande voet geprotesteerd. De verzochte verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet nietig is en de arbeidsovereenkomst na 18 augustus 2025 in stand is gebleven zal daarom worden toegewezen.
Het gerecht zal de arbeidsovereenkomst op verzoek van Pier di Dos te ontbinden
3.12.
Omdat het gerecht heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, is de voorwaarde waartegen Pier di Dos haar tegenverzoek heeft ingesteld vervuld. Pier di Dos verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.13.
Op grond van artikel 7A:1615w BW BES kan de rechter een arbeidsovereenkomst ontbinden vanwege veranderingen in de omstandigheden die ernstig genoeg zijn om de dienstbetrekking redelijkerwijs dadelijk of na korte tijd te eindigen.
3.14.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] niet meer bij Pier di Dos wil werken vanwege een gebrek aan vertrouwen. Daaruit leidt het gerecht af dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zich niet verzet tegen het verzoek van Pier di Dos om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.15.
Partijen verschillen wel van mening over de redenen die ten grondslag liggen aan het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] vindt dat hem niets te verwijten valt. Volgens Pier di Dos bestaan de veranderde omstandigheden uit het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek]. Daarin krijgt Pier di Dos gelijk. Hoewel de redenen uit de brief van 18 augustus 2025 onvoldoende zijn voor een ontslag op staande voet, kwalificeren de redenen wel als ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek]. Uit het door Pier di Dos in het geding gebrachte managerlogboek blijkt dat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] meerdere keren is aangesproken op zijn gedrag, er problemen zijn in de communicatie met [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek], [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] meerdere keren te laat aanwezig is en [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] vaak op zijn telefoon zit tijdens werktijd. Ook heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zijn ziekmelding op 16 augustus 2025 te laat doorgegeven aan de verkeerde collega. Hoewel in de arbeidsovereenkomst niet expliciet staat aan welke collega een ziekmelding moet worden doorgegeven, had [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] moeten begrijpen dat hij zich niet kon ziekmelden bij een collega die op dat moment aan het werk was en daarom niet op zijn telefoon kon kijken; het doel van een tijdige en juiste ziekmelding – namelijk dat deze bij de bedrijfsleiding terecht komt – kon op deze manier natuurlijk niet worden bereikt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] gevraagd te reflecteren op zijn gedrag bij Pier di Dos, maar gaf [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] onvoldoende blijk van zelfinzicht. Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zal het gerecht de arbeidsovereenkomst op verzoek van Pier di Dos ontbinden.
3.16.
Beide partijen zijn het eens met een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 1 november 2025. Dat betekent dat het loon van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] moet worden doorbetaald tot 1 november 2025 inclusief uitbetaling van vakantiedagen over die periode. Het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] om zijn loon tot 1 november 2025 door te betalen inclusief de wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614q BW BES en de wettelijke rente over het achterstallig loon zal daarom worden toegewezen. Als Pier di Dos heeft bedoeld om te verzoeken de verplichting tot doorbetaling van het loon te stoppen vóór de datum van ontbinding, wordt dat verzoek afgewezen. In feite komt dat verzoek neer op een ontslag met terugwerkende kracht, maar dat is onverenigbaar met het geldende ontslagrecht.
3.17.
Als de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege veranderde omstandigheden, kan de rechter aan één van de partijen een vergoeding toekennen als dat billijk is (artikel 7A:1615w lid 5 BW BES). Voor een ontbindingsvergoeding ziet het gerecht geen aanleiding, omdat de gronden voor ontbinding aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zijn te verwijten. Het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] om Pier di Dos te veroordelen om zes weken loon plus twee maanden loon vanwege de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te betalen zal daarom worden afgewezen. Als [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft bedoeld deze vergoedingen te verzoeken op grond van de Cessantiawet BES, is zijn verzoek ook niet toewijsbaar. Op grond van artikel 3 van de Cessantiawet BES is geen plaats voor een vergoeding als de dienstbetrekking eindigt door een omstandigheid die aan de werknemer is toe te rekenen. Daarvan is in dit geval sprake.
3.18. [
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft ook nog verzocht om Pier di Dos te veroordelen zijn vakantiedagen uit te betalen die hij heeft opgebouwd vóór 18 augustus 2025. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Pier di Dos een loonstrook en bankafschrift in het geding gebracht waaruit blijkt dat die vakantiedagen al aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zijn uitbetaald. Dit verzoek wordt daarom afgewezen.
3.19.
Tot slot heeft [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] nog verzocht om Pier di Dos te veroordelen om
een vertragingsrente van 10% over zijn achterstallig loon te betalen. Maar [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] heeft primair verzocht tot betaling van de wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614q BW BES. Het separate verzoek tot betaling van vertragingsrente wordt daarom afgewezen.
3.19.
Op grond van artikel 7A:1615 lid 6 BW BES stelt de rechter partijen in kennis van zijn voornemen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zodat Pier di Dos haar verzoek tot ontbinding kan intrekken. Omdat de arbeidsovereenkomst op verzoek van Pier di Dos ontbonden wordt en zij geen ontbindingsvergoeding aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] hoeft te betalen, zal van deze kennisgeving worden afgezien.
De proceskosten worden gecompenseerd
3.20.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
[verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] wordt toegestaan kosteloos te procederen
3.21. [
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] zal worden toegestaan kosteloos te procederen gelet op het door hem overgelegde ‘Formulier recht gevende op kosteloze rechtsbijstand’.
Rechtsmiddelen
3.22.
Tegen de beslissing in het tegenverzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden (rechtsoverweging 3.12 tot en met 3.19) geldt op grond van artikel 7A:1615 lid 8 BW BES een rechtsmiddelenverbod. Tegen die beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld. Dit geldt niet voor de beslissing op het verzoek van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] om – kortgezegd – voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig is (rechtsoverweging 3.8 tot en met 3.11). Daartegen kan wel hoger beroep worden ingesteld.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1
staat [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] toe kosteloos te procederen,
4.2.
verklaart voor recht dat het door Pier di Dos op 18 augustus 2025 gegeven ontslag op staande voet nietig is en dat het dienstverband van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] bij Pier di Dos vanaf die datum rechtsgeldig voortduurde,
4.3.
ontbindt de tussen de partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2025,
4.4.
veroordeelt Pier di Dos tot betaling aan [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek] van zijn loon en vakantiedagen over de periode van 18 augustus 2025 tot en met 31 oktober 2025, te vermeerderen met de wettelijke verhoging uit art. 7A:1614q BW BES en de wettelijke rente over het achterstallige loon vanaf de dag van verschuldigdheid van de salarisbetalingen tot aan de dag van volledige betaling daarvan,
4.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.6.
verklaart de beslissing uit rechtsoverweging 3.4 uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.P Hoekstra, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.