ECLI:NL:OGEABES:2025:62

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
BON202400636
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het verzoek tot voeging in een civiele procedure met betrekking tot een koopovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een incident tot voeging. APEX B.V., de eiseres in het incident, verzocht om zich te voegen aan de zijde van haar bestuurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], in een lopende hoofdzaak waarin [eiseres] hen had aangeklaagd voor nakoming van een koopovereenkomst betreffende de onroerende zaak 'Kunuku Arawak'. APEX stelde dat zij feitelijk de wederpartij was van [eiseres] en dat zij schade had geleden door onjuiste informatie van [eiseres] en haar makelaar. [eiseres] betwistte het verzoek tot voeging en stelde dat APEX onvoldoende had onderbouwd wat de nadelige gevolgen voor haar zouden zijn als zij niet als procespartij betrokken was.

Het gerecht overwoog dat voor het aannemen van een belang bij voeging voldoende is dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een ongunstige uitkomst van de procedure. Het gerecht concludeerde dat APEX een belang had bij de koopovereenkomst en dat een negatieve uitkomst voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook APEX zou schaden. De stelling van [eiseres] dat de voeging in strijd zou zijn met de goede procesorde werd door het gerecht niet overtuigend geacht. Het verzoek tot voeging werd toegewezen, en APEX werd toegestaan om zich in de hoofdzaak te voegen en voort te procederen aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De beslissing over de proceskosten in het incident werd aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400636
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
VONNIS IN HET INCIDENT TOT VOEGING
in het incident van
de besloten vennootschap
APEX B.V.
gevestigd te Bonaire,
eiseres in het incident tot voeging,
gemachtigde: mr. A.F. van Toll
in de hoofdzaak van
[eiseres]
wonende te Bonaire,
eiseres
gemachtigde: mr. A.C.A. Gonzales
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
wonend te Bonaire,
gedaagden,
gemachtigde: mr. A.F. van Toll.
Partijen zullen hierna ook APEX, [eiseres], [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift in de hoofdzaak d.d. 20 november 2024
  • de incidentele conclusie tot voeging van APEX
  • de incidentele conclusie van antwoord van [eiseres], met producties
  • de akte uitlating producties in incident tot voeging van APEX
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Tussen [eiseres] als verkoopster en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als kopers is een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de onroerende zaak “Kunuku Arawak”.
2.2. [
eiseres] vordert in de hoofdzaak veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot nakoming van die koopovereenkomst.
2.3. [
gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn bestuurders van APEX.
2.4.
APEX verzoekt om te worden toegelaten in de hoofdzaak en zich daar te voegen aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om als medebelang-hebbende met hen voort te procederen. Zij voert daartoe aan dat feitelijk APEX de wederpartij van [eiseres] was bij de koopovereenkomst, dat APEX ook investeringen heeft gedaan met het oog op horeca-activiteiten in Kunuku Arawak en dat het ook APEX is die schade heeft geleden door een onjuiste voorstelling van zaken door [eiseres] en haar makelaar bij de verkoop. Zij heeft daarom een belang om zich aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te voegen.
2.5. [
eiseres] concludeert tot afwijzing van het verzoek tot voeging. Zij stelt dat APEX onvoldoende heeft onderbouwd wat voor haar de nadelige gevolgen zijn van een uitspraak in een hoofdzaak waarin zij niet als procespartij betrokken is. Bovendien zou deze (late) voeging in strijd zijn met de goede procesorde.
2.6.
Het gerecht overweegt als volgt. Voor het aannemen van een belang bij voeging is voldoende dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt. Onder nadelige gevolgen verstaat de Hoge Raad de feitelijke of juridische gevolgen van de toe- of afwijzing van de vordering of het gezag van gewijsde dat de in de procedure gegeven eindbeslissingen kunnen hebben voor degene die voeging vordert.
2.7.
Het gerecht begrijpt uit de stellingen van APEX dat zij een belang heeft bij de koopovereenkomst en dus ook bij de uitkomst van het geschil daarover. Of zij feitelijk contractspartij was, wat zij stelt maar [eiseres] betwist, is niet doorslaggevend. Een voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] negatieve uitkomst van de hoofdzaak, te weten dat zij veroordeeld worden de koopovereenkomst voor een koopsom van USD 2,5 miljoen na te komen, kan APEX schaden. Zij stelt immers schade te lijden doordat zij door onjuiste informatie door [eiseres] de horeca-exploitatie van Kunuku Arawak niet kon starten. [eiseres] betwist weliswaar inhoudelijk de stellingen van APEX (en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]) maar dat is juist iets dat in de procedure zal moeten blijken en doet niet af aan het door APEX gestelde belang.
2.8.
Dat de voeging in strijd zou zijn met de goede procesorde heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd. Niet valt in te zien dat door APEX toe te laten zich te voegen vertraging in de hoofdzaak zal ontstaan. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn immers ook bestuurders/vertegenwoordigers van APEX en partijen hebben ook één en dezelfde gemachtigde.
2.9.
De conclusie is dat het verzoek tot voeging zal worden toegewezen. De beslissing over de proceskostenveroordeling in het incident zal worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

3.De beslissing

Het gerecht, beslissende in het incident tot voeging:
3.1.
laat APEX toe zich in de hoofdzaak met nummer BON202400636 te voegen;
3.2.
beveelt APEX om aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voort te procederen en verwijst de hoofdzaak daartoe naar de rolzitting van 26 november 2025 voor (gezamenlijke/gelijktijdige) conclusie van antwoord;
3.3.
houdt de beslissing over de proceskosten in het incident aan totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.