In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een incident tot voeging. APEX B.V., de eiseres in het incident, verzocht om zich te voegen aan de zijde van haar bestuurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], in een lopende hoofdzaak waarin [eiseres] hen had aangeklaagd voor nakoming van een koopovereenkomst betreffende de onroerende zaak 'Kunuku Arawak'. APEX stelde dat zij feitelijk de wederpartij was van [eiseres] en dat zij schade had geleden door onjuiste informatie van [eiseres] en haar makelaar. [eiseres] betwistte het verzoek tot voeging en stelde dat APEX onvoldoende had onderbouwd wat de nadelige gevolgen voor haar zouden zijn als zij niet als procespartij betrokken was.
Het gerecht overwoog dat voor het aannemen van een belang bij voeging voldoende is dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een ongunstige uitkomst van de procedure. Het gerecht concludeerde dat APEX een belang had bij de koopovereenkomst en dat een negatieve uitkomst voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook APEX zou schaden. De stelling van [eiseres] dat de voeging in strijd zou zijn met de goede procesorde werd door het gerecht niet overtuigend geacht. Het verzoek tot voeging werd toegewezen, en APEX werd toegestaan om zich in de hoofdzaak te voegen en voort te procederen aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De beslissing over de proceskosten in het incident werd aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.