ECLI:NL:OGEABES:2025:64

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
BON202400123
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van kinderalimentatie en afwijzing van partneralimentatie in een internationale context

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vaststelling van kinderalimentatie en het verzoek om partneralimentatie. De vader, wonende in Nederland, had een verzoek ingediend tot vaststelling van de kinderalimentatie voor zijn kind, terwijl de moeder in Bonaire woont. De vader had eerder een voorlopige bijdrage van USD 200,- per maand vastgesteld gekregen, maar de moeder verzocht om een definitieve bijdrage van USD 500,- per maand. De vader stemde in met USD 300,- per maand, maar de Voogdijraad berekende de kinderalimentatie op USD 400,- per maand. De vader was het niet eens met deze berekening en voerde aan dat zijn werkelijke draagkracht onvoldoende was onderbouwd, mede door de hogere kosten van levensonderhoud in Nederland en bijkomende kosten voor de omgangsregeling. Het gerecht oordeelde echter dat de vader zijn kosten niet voldoende had onderbouwd en dat de kosten van levensonderhoud in Nederland niet per definitie hoger zijn dan in Bonaire. Daarom werd de definitieve bijdrage vastgesteld op USD 400,- per maand, ingaande op 1 november 2025.

Wat betreft de partneralimentatie werd het verzoek van de vrouw afgewezen, omdat zij haar (aanvullende) behoefte niet had onderbouwd. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd gegeven door rechter mr. J.R. Veerman en op dezelfde dag getekend door J.M.J. Keltjens, ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

registratienummer: BON202400123
datum beslissing: 29 oktober 2025
BESCHIKKING
in de zaak van:
[de man],
wonende te Nederland,
verzoeker tevens verweerder, hierna: de man,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
en
[de vrouw],
wonende te Bonaire,
verweerster tevens verzoekster, hierna: de vrouw,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES is in de procedure gekend:
de Voogdijraad Caribisch Nederland(hierna: de voogdijraad).

1.De procedure

1.1.
Voor het verloop van de procedure tot 3 juli 2024 verwijst het gerecht naar de in deze zaak gegeven beschikking van die datum.
1.2.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
  • de akte kinderalimentatie van de Voogdijraad van 10 oktober 2024
  • de mondelinge behandeling op 27 november 2024 waarbij de gemachtigde van de man, de vrouw en de gemachtigde van de vrouw zijn verschenen en namens de Voogdijraad mevrouw [medewerker Voogdijraad] aanwezig was
  • de akte uitlating van de zijde van de man van 18 december 2024
- de email van de zijde van de man van 24 maart 2025 en de reactie daarop van de zijde van de vrouw van 26 maart 2025
- de loonstroken van de van de man ingekomen op 1 april 2025
- de akte herberekening van de Voogdijraad van 5 mei 2025
- de akte uitlating van de zijde van de man van 11 juni 2025
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Alleen de verzoeken tot het vaststellen van (de definitieve) kinder- en partneralimentatie liggen nog voor.
Kinderalimentatie
2.2.
In de tussenbeschikking van 3 juli 2024 heeft het gerecht de voorlopig door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (kinderalimentatie) bepaald op USD 200,- per maand en de Voogdijraad verzocht om de definitieve bijdrage te berekenen.
2.3.
Naar aanleiding van de loonstroken die de man heeft overgelegd heeft de vrouw haar verzoek om een definitieve bijdrage geconcretiseerd. Zij wil dat de definitieve bijdrage wordt bepaald op USD 500,- per maand. De man kan instemmen met USD 300,- per maand aan kinderalimentatie voor [kind].
2.4.
De Voogdijraad heeft de kinderalimentatie voor [kind] vervolgens berekend op USD 400,00 per maand. De berekening van de Voogdijraad wordt aan deze beschikking gehecht.
2.5.
De vader is het hier niet mee eens. Volgens hem houdt de berekening onvoldoende rekening met zijn werkelijke draagkracht. De kostenstructuur en het prijspeil in Nederland, waar de man inmiddels woont, wijken significant af. Dit betreft onder andere woonkosten, energiekosten, ziekenhuispremies en algemene kosten van levensonderhoud. Bovendien heeft de man ook nog kosten voor de woning op Bonaire. Daarnaast heeft de vader aanzienlijke reis- en verblijfkosten in verband met de omgangsregeling waar geen rekening mee is gehouden.
2.6.
Het gerecht overweegt als volgt. De man heeft zijn werkelijke kosten van levensonderhoud, waaronder huisvesting, in het geheel niet onderbouwd. Bovendien kan in zijn algemeenheid kan niet worden aangenomen dat de kosten van levensonderhoud in Europees Nederland hoger liggen dan in Bonaire. De kosten van de omgangsregeling zijn ook niet onderbouwd. Bovendien is het maar de vraag of met die kosten in het kader van de berekening van kinderalimentatie rekening dient te worden gehouden, aangezien de man er zelf voor heeft gekozen om naar Nederland te verhuizen en bovendien tijdens de eerste mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij ook voor andere zaken af en toe naar Bonaire zal moeten. Aan het draagkrachtverweer van de man wordt dan ook voorbij gegaan.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal het gerecht de door de man te betalen definitieve bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] bepalen op USD 400,00 per maand. Het gerecht ziet aanleiding de definitieve verplichting met ingang van de eerste dag van de maand volgend op deze beschikking, dus met ingang van 1 november 2025, aan te laten sluiten op de voorlopige verplichting.
Partneralimentatie
2.8.
De vrouw heeft in het geheel haar (aanvullende) behoefte aan partneralimentatie niet onderbouwd, zodat haar verzoek daartoe zal worden afgewezen.
2.9.
Gelet op het familiaire karakter van deze zaak zullen de kosten tussen hen worden gecompenseerd.

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van
[kind], geboren op [geboortedatum] 2021 te Bonaire, met ingang van 1 november 2025 op USD 400,00 per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland,
3.2.
compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat ieder de eigen kosten draagt,
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 29 oktober 2025 door J.M.J. Keltjens getekend en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.