ECLI:NL:OGEABES:2025:84

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
BON202500418 en BON202500216
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder toezichtstelling en verzoek uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de Voogdijraad Caribisch Nederland. Het verzoek betreft de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, die zwanger is en wiens ongeboren kind nog niet door de biologische vader is erkend. De Voogdijraad heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen, vanwege zorgen over haar opvoedsituatie en de rol van haar moeder en stiefvader. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2025 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder vertegenwoordigers van de Voogdijraad en Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN). De minderjarige heeft de gelegenheid gekregen om haar mening te uiten, en het gerecht heeft vastgesteld dat er sprake is van een complexe situatie die een bijzondere curator vereist. De rechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, maar heeft het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat de zorgen over de gezinssituatie onvoldoende onderbouwd zijn. De rechter heeft ZJCN benoemd tot gezinsvoogd en het verzoek om het bijzonder curatorschap te beëindigen afgewezen, omdat er nog steeds een belangenstrijd bestaat tussen de minderjarige en haar moeder. De beschikking is gegeven door rechter R.P.P. Hoekstra en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire
Registratienummer : BON202500418 en BON202500216
datum beslissing : 2 september 2025
op verzoek van:
VOOGDIJRAAD CARIBISCH NEDERLAND,
gevestigd te Bonaire,
hierna ook: de voogdijraad,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 te Venezuela,
hierna: [minderjarige],
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te Bonaire,
hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift bij bijlagen van de Voogdijraad,
  • de mondelinge behandeling – die gelijktijdig met de behandeling in de zaak met nummer BON202500417 - heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2025 en waarbij zijn verschenen mevrouw [medewerker 1 Voogdijraad] en mevrouw [medewerker 2 Voogdijraad]namens de Voogdijraad en de moeder. Namens Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN) waren mevrouw [medewerker 1 ZJCN]en mevrouw [medewerker 2 ZJCN] aanwezig. Ook was ZZP’er [naam ZZP’er] aanwezig.
1.2. [
minderjarige] is gelet op haar leeftijd in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken. Zij heeft voorafgaand aan de zitting een gesprek gehad met de rechter.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
minderjarige] is geboren op [geboortedatum] 2010. Zij is zwanger en de uitgerekende datum is 23 september 2025. De ongeboren baby is (nog) niet door de biologische vader erkend.
2.2.
Bij beschikking van 7 mei 2025 – in de zaak met nummer BON202500216 - is de Voogdijraad tot bijzondere curator (ex artikel 1:250 BW BES vanwege een belangenstrijd) over [minderjarige] benoemd. Daartoe is overwogen:
Naar het oordeel van het gerecht is sprake van een complexe situatie. [minderjarige] is zwanger. Er loopt een strafonderzoek naar de vermoedelijke vader van het nog ongeboren kind. [minderjarige] heeft zich wisselend uitgelaten over een eventuele zwangerschapsafbreking, terwijl haar moeder die met het gezag over haar belast is daar wegens haar geloofsovertuiging niet achter kan staan. Om [minderjarige] in de zwangerschap en daarna te kunnen ondersteunen en te begeleiden is het gerecht van oordeel dat een bijzondere curator, een onafhankelijk persoon alleen voor [minderjarige], nodig is. De bijzondere curator kan samen met [minderjarige] onderzoeken wat in haar belang - en dat van haar ongeboren kind - nodig is en daar vervolgens naar handelen.
2.3.
Bij beschikking van 1 september 2025 – in de zaak met nummer BON202500417 - is ZJCN tot voogdes over de nu nog ongeboren baby van [minderjarige] benoemd, waarbij de voogdij zal ingaan op de dag van de geboorte.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De Voogdijraad verzoekt om [minderjarige] onder toezicht te stellen van ZJCN voor de duur van een jaar en haar uit huis te plaatsen (samen met haar nu nog ongeboren baby) binnen Kas pa Hoben di Futuro (KHF) voor de duur van de ondertoezichtstelling. Daarnaast heeft de Voogdijraad verzocht om het bijzonder curatorschap te beëindigen.
Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
3.2.
Ingevolge artikel 1:254 lid 1 BW BES kan de rechter in eerste aanleg een kind onder toezicht stellen indien het kind zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen. Ingevolge artikel 1:263 lid 1 BW BES kan de rechter in eerste aanleg een kind dat onder toezicht is gesteld doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is.
3.3.
De Voogdijraad heeft het volgende aan de verzoeken ten grondslag gelegd.
In het rapport heeft de Voogdijraad de zorgen over [minderjarige] en de opvoedsituatie, en dan met name over de rol van de moeder als gezaghebbende ouder en de rol van de stiefvader, uiteengezet. Thuis heerst er een gespannen sfeer. De moeder is geneigd de zorgen te bagatelliseren, te ontkennen en gesprekken hierover te vermijden. Hulp in het vrijwillige kader is ontoereikend gebleken. [minderjarige] kan zelfbepalend zijn en de hulp van de ZZP’er is niet voldoende gebleken. Tijdens de zitting heeft de Voogdijraad hier nog aan toegevoegd dat er onderzoek zal worden gedaan naar de stiefvader in verband met signalen/zorgen over kindermishandeling van zijn minderjarige zoon die ook in het gezin woont. De Voogdijraad wil niet dat [minderjarige] nog langer in het gezin blijft. Zij kan alleen groeien op een neutrale plek.
3.4.
Namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat zij het eens is met de ondertoezichtstelling, maar niet met de uithuisplaatsing van de [minderjarige].
3.5.
Het gerecht is van oordeel dat de genoemde gronden voor een ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat een ondertoezichtstelling van [minderjarige] nodig is om te trachten de geschetste zorgen weg te nemen. Dat verzoek zal dan ook worden toegewezen met benoeming van ZJCN tot gezinsvoogd.
3.6.
Het gerecht vindt de uithuisplaatsing van [minderjarige] op dit moment echter niet noodzakelijk. De zorgen over de gezinssituatie ziet het gerecht ook en daarom zal [minderjarige] onder toezicht worden gesteld van ZJCN en zal de voogdij over de nu nog ongeboren baby bij ZJCN worden belegd. Het verzoek om uithuisplaatsing lijkt met name gebaseerd op zorgen over de stiefvader. Die zorgen zijn op dit moment onvoldoende onderbouwd om een uithuisplaatsing te rechtvaardigen. Bovendien kan eerst worden bezien of de zorgen over de gezinssituatie door middel van de ondertoezichtstelling in voldoende mate kunnen worden weggenomen. Het gerecht overweegt verder dat het in het belang van [minderjarige] lijkt dat zij haar baby in een voor haar vertrouwde omgeving ter wereld kan brengen en dat zij bij de verzorging ervan de steun van haar moeder kan hebben. Het verzoek om uithuisplaatsing zal daarom worden afgewezen.
Bijzonder curatorschap
3.7.
Verder heeft de Voogdijraad verzocht om het bijzonder curatorschap te beëindigen. De Voogdijraad heeft daaraan ten grondslag gelegd dat in de toekomst door middel van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing in kan worden gezet op de bescherming van [minderjarige]. Nu echter het verzoek tot uithuisplaatsing zal worden afgewezen is onvoldoende gebleken dat er voor de werkzaamheden van bijzondere curator geen aanleiding meer is en er geen strijd meer is tussen de belangen van [minderjarige] en de moeder als gezaghebbende ouder. Het verzoek om het bijzonder curatorschap te beëindigen zal worden afgewezen.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
stelt de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te Venezuela, onder toezicht vanaf heden voor de duur van een jaar (dat wil zeggen tot 1 september 2026),
4.2.
bepaalt dat een gezinsvoogd van Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN) belast is met het toezicht op deze minderjarige,
4.3.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.P. Hoekstra, rechter, en uitgesproken op
2 september 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.