ECLI:NL:OGEABES:2025:94

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
BON202400633, BON202500151, BON202300589 en BON202500029
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming voor archiefonderzoek naar onroerende zaken met eigenaar onbekend op Bonaire

In deze uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 18 november 2025, worden vier zaken behandeld die betrekking hebben op onroerende zaken waarvan de eigendom onbekend is. De verzoekers hebben op basis van artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek BES verzocht om toekenning van (een deel van) deze onroerende zaken. De zaken zijn als volgt: Zaak BON202400633 betreft een perceel van 19.600 m2, Zaak BON202500151 betreft een perceel van 59.600 m2, Zaak BON202300589 betreft een perceel van 180 m2, en Zaak BON202500029 betreft een perceel van 10.900 m2. In alle vier de zaken is de eigenaar onbekend, en de verzoekers claimen dat deze terreinen behoren tot de nalatenschap van overleden personen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2025 is de heer M. Zuca van het Kadaster gehoord, die informatie heeft verstrekt over de kadastrale registratie en de betekenis van de aanduiding 'Eigenaar onbekend'. Het Gerecht heeft besloten deskundigen te benoemen om archiefonderzoek te verrichten naar de rechten van de erflaters of hun rechtsopvolgers met betrekking tot de terreinen. De deskundige zal onder andere archiefbescheiden en kadastrale gegevens onderzoeken en een rapport opstellen. De kosten van de deskundige worden begroot op USD 750 per zaak, te betalen door de verzoekende partij. De beslissing om de zaken naar de rolzitting van 26 november 2025 te verwijzen voor verdere uitlatingen is genomen, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABAzittingsplaats Bonaire
Zaaknummers: BON202400633-BON202500151-BON202300589-BON202500029
Datum uitspraak: 18 november 2025
In de volgende vier zaken, betreffende de verzoeken op grond van
artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek BES
tot toekenning van (een deel van) de onroerende zaken:
1.
Zaaknummer: BON202400633:
BARA DI KARTA(19.600 m2)
te Bonaire
kadastraal bekend afdeling 5, sectie C, nummer 59, groot 19.600 m2 (kunuku),
welk perceel volgens de schriftelijke inzage van het Kadaster ten name staat van

Eigenaar Onbekend’, met als opmerking ‘Volgens domein in kaart gebrachte gronden staat de naam van
[Naam 1], overleden, per adres [adres 1]’,
hierna: het perceel,
van:
[Persoon 1], wonend te Bonaire, c.s., gemachtigde: mr. A.T.C. Nicolaas,
v.
HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE(OLB), gemachtigde: mr. ir. T.L.H. Peeters,
FUNDASHON CAS BONAIRIANO(FCB), niet verschenen.
2.
Zaaknummer: BON202500151
KOENOEKOE RINCON (59.600 m2) op Bonaire
kadastraal bekend afdeling 2, sectie B, nummer 556, groot 59.600 m2 (kunuku),
welk perceel volgens de schriftelijke inzage van het Kadaster ten name staat van
‘Eigenaar Onbekend’, met als opmerking ‘Volgens domein in kaart gebrachte gronden staat de naam van
[Naam 2], overleden, per adres [adres 2]’,
hierna: het perceel,
van:
[Persoon 2],gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
v.
HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE(OLB), gemachtigden: mr. ir. T.L.H. Peeters
FUNDASHON CAS BONAIRIANO(FCB), niet verschenen.
3.
Zaak BON202300589:
NIKIBOKO(180 m2)
te Bonaire
kadastraal bekend afdeling 4, sectie G, nummer 173, groot 180 m2 (stenen huis en erf),
welk perceel volgens de schriftelijke inzage van het Kadaster ten name staat van

Eigenaar Onbekend (1/1)’, met als opmerking: ‘Volgens in kaart gebrachte domeingronden, staat voorgeschreven de naam van [Naam 3] (overleden), per adres [adres 3]’
van:
[Persoon 3],wonende te Bonaire, gevolmachtigde: [gevolmachtigde Persoon 3],
v.
HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE(OLB), gemachtigde: mr. ir. T.L.H. Peeters,
FUNDASHON CAS BONAIRIANO(FCB), niet verschenen
4.
Zaaknummer: BON202500029:
KOENOEKOE ZUID NIKIBOKO(10.900 m2) op Bonaire
kadastraal bekend afdeling 4, sectie G, nummer 523, groot 10.900 m2 (koenoekoe),
welk perceel volgens de schriftelijke inzage van het Kadaster ten name staat van

Eigenaar Onbekend’, met als opmerking ‘Volgens domein in kaart gebrachte gronden staat de naam van
[Naam 4], overleden, per adres [adres 4]’
hierna: het perceel,
van:
[Persoon 4], gemachtigde: mr. M.M.A. van Lieshout,
v.
HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE(OLB), gemachtigde: mr. ir. T.L.H. Peeters,
FUNDASHON CAS BONAIRIANO(FCB), niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- de laatste tussenbeschikkingen in bovengenoemde zaken;
- de mondelinge behandeling op 3 november 2025 (behalve in BON202500151);
- de voor en ter zitting van 3 november 2025 ingediende stukken:
  • BON202400633: de aktes van OLB van 14 oktober 2025
  • BON202500151: de akte van verzoekster van 14 oktober 2025
  • BON202300589: de akte van OLB van 14 oktober 2025 en 3 november 2025, de akte van verzoeker en de inzage overgelegd door het Kadaster
  • BON202500029: de pleitnota van OLB.
1.2.
Ter zitting is de heer M. Zuca van het Kadaster gehoord. Hij zal nog een schriftelijk antwoord op sommige vragen sturen aan het Gerecht, waaronder de vraag of de vermelding van een perceel in een archiefstuk (een ‘register’ of ‘boek’ uit het Nationaal Archief) gekoppeld kan worden aan de kadastrale registratie.
1.3.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Zoals ter zitting besproken, wenst het Gerecht ook in deze zaken deskundigenbericht in te winnen over zich mogelijk in de archieven bevindende, voor de zaken relevante stukken. Dit overeenkomstig hetgeen is overwogen en beslist in de beschikking van 14 oktober 2025, ECLI:NL:OGEABES:2015:7.
2.2.
Aan de tegenwerping door het OLB in zijn akte (betreffende de eerdere zes zaken) dat deze handelwijze in strijd is met de door het Gerecht in acht te nemen lijdelijkheid bij het beoordelen van aan het Gerecht voorgelegde geschillen moet worden voorbijgegaan. Immers, heden ten dage is een van de beginselen van burgerlijk procesrecht de actieve civiele rechter. De rechter moet ambtshalve rechtsgronden aanvullen (artikel 52 Rv BES), kan partijen de nodige voorlichting geven en opmerkzaam maken op de rechts- en bewijsmiddelen die zij kunnen aanwenden (artikel 118 Rv BES) en kan ambtshalve bewijs opdragen (artikelen 145, 173 en 175 Rv BES). Zie F.J.P. Lock,
Boom Basics Caribisch Burgerlijk Procesrecht, 2025, onder 2.5.
Hier komt bij dat de in artikel 2:200a e.v. BW BES neergelegde regeling ter zake van langdurige onverdeeld gebleven gemeenschappen bestaande uit een onroerende zaak een ‘sociale regeling’ is; zie de passage uit de Memorie van Toelichting (
Staten van de Nederlandse Antillen2002/2003-2718, no. 3), onder Algemeen: ‘De regering meent dat de in het onderhavige voorstel neergelegde regeling – welke kan worden gekenschetst als sociale wetgeving – geen strijd oplevert met artikel 1 van Protocol I EVRM (bescherming van eigendom). Voorwaarde voor toepasselijkheid van de regeling is immers dat, indien de deelgenoten bekend zijn, de waarde van hun aandelen zeer gering is. Ook overigens is gestreefd naar proportionaliteit.’ Anders gezegd, de rechter treedt op als ‘social engineer’. Voorts draagt voor reguliere verdelingen artikel 3:185 lid 1 slot BW BES de rechter op mede rekening te houden met het algemeen belang.
2.3.
De opmerking voorts van OLB dat de vraagstelling bijzonder is omdat de deskundige om een juridisch oordeel wordt gevraagd of verzoekers wel/niet eigenaar zijn geworden van het terrein, kan evenmin worden gevolgd: in de voorgestelde vraagstelling wordt niet om een dergelijk oordeel gevraagd.
2.4.
De overwegingen uit genoemde beschikking van 14 oktober 2025 worden hier enigszins aangepast herhaald:
2.5.
In deze zaken gaat het steeds om terrein waarvan in het Kadaster staat vermeld ‘Eigenaar Onbekend’, met als opmerking ‘Volgens domein in kaart gebrachte gronden staat de naam van [naam erflater]’. Volgens verzoekers behoren de terreinen tot de nalatenschap van de erflaters.
2.6.
In de zaak Tras di Montaña [1] is door dhr. Holder, verbonden aan het Kadaster, op verzoek van het Gerecht ter zitting van 19 mei 2021 een toelichting gegeven. Hij heeft onder meer uitgelegd, samengevat, dat Bonaire in de periode 1970 tot 1980 is gekadastreerd en een verwijzingsregister heeft bijgehouden. Uit de perceelskaart blijkt of het perceel in die tijd is geregistreerd als eigendomsgrond. Als uit de perceelskaart blijkt dat er geen titel van aankomst bekend is, dan betekent dit dat men geen notariële akte heeft kunnen vinden, waaruit blijkt dat de op de perceelskaart vermelde zakelijk Gerechtigde/eigenaar, eigenaar is geworden. Men heeft dat dus niet kunnen registreren. De vermelding “Eigenaar onbekend” houdt in dat er geen titel van aankomst is gevonden die aangeeft dat de genoemde eigenaar via een notariële akte eigenaar is geworden. In het verleden was er geen Kadaster en waren er geen notarissen op Bonaire, die zaten op Curaçao. In het hele proces van kadastrering is meegenomen wie men denkt dat het bezit heeft van het perceel.
2.7.
De aanduiding ‘Eigenaar onbekend’ betekent dus ‘geen notariële akte aangetroffen’. Volgens bericht van het Kadaster kent Bonaire 238 onroerende zaken met de aanduiding ‘Eigenaar onbekend’.
2.8.
Eigendom kan niet alleen zijn verkregen door overschrijving van een notariële akte van levering, maar ook bijvoorbeeld bij verordening of door verjaring.
2.9.
Bij de tussenbeschikking van 10 september 2024 heeft het Gerecht alle verzoekers en belanghebbenden de gelegenheid gegeven om aanvullende gegevens met betrekking tot de gestelde eigendomsverkrijging door hun rechtsvoorgangers in het geding te brengen, in het bijzonder gegevens met betrekking tot de gestelde concessies die door het Gouvernement aan de erflaters zouden zijn verleend. Het OLB, als rechtsopvolger van het Gouvernement dat concessies verstrekte, is bij die beschikking de gelegenheid geboden zijn betwisting van het bestaan van voor deze zaken relevante concessies na-der handen en voeten te geven, bijvoorbeeld door overlegging van bescheiden (lijsten) met gegevens over concessies die wél zijn verstrekt. Daarmee kon het OLB dan tevens zijn stelling onderbouwen dat het hier om terreinen gaat die geen andere eigenaar hebben en ingevolge artikel 5:24 BW aan het OLB toebehoren.
2.10.
Het OLB heeft geen gegevens over verstrekte concessies overgelegd en stelt daarover niet te beschikken. De door verzoekers en belanghebbenden overgelegde archiefbescheiden zijn deels onvolledig of onduidelijk. Het OLB en partijen beschikken kennelijk ook niet over het hier mogelijk relevante Gouvernementsbesluit van 22 januari 1875. Het Hof heeft daarover in een eerdere zaak het volgende overwogen: “Het OLB heeft gedurende de hele procedure tot nu toe aangevoerd dit besluit niet te hebben gevonden. Het Hof gaat er dan ook van uit dat het OLB niet over het Besluit beschikt. Toewijzing van het verzoek is niet zinvol, omdat het OLB er niet aan zal kunnen voldoen.” [2]
2.11.
Het Gerecht acht het geraden zich door een of meer deskundige(n) te laten voorlichten over hetgeen al dan niet in de archieven is te vinden aan stukken over de rechten van de erflaters of hun rechtsopvolgers met betrekking tot de terreinen.
2.12.
Het Gerecht is voornemens archiefonderzoekster mw. Christel Monsanto te benoemen als deskundigen in alle tien zaken.
2.13.
Daarbij dient de deskundige in elk geval:
I.
Kennis te nemen van [3] :
• de door de verzoekende partij en door belanghebbenden in maximaal 2 pagina’s op te geven aanwijzingen dat de erflater of diens rechtsopvolgers wel/niet eigenaar zijn geworden van het terrein.
IIA.
Kennis te nemen van de volgende archiefbescheiden, voor zover beschikbaar in het Centraal Historisch Archief te Curaçao, en na te gaan of de erflaters of hun rechtsopvolgers en/of de desbetreffende terreinen daarin voorkomen:
• Gouvernementsbesluit no. 31 van 22 januari 1875 met betrekking tot een verzoek van Julien Goeloe (en vele anderen) om gronden in eigendom te verkrijgen
• Gouvernementsbesluit van 30 januari 1886 nr. 68;
• Gouvernementsbesluit van 15 juli 1891 nr. 431;
• Gouvernementsbeschikkingen (door de Gezaghebber), bijvoorbeeld 1875 eerste halfjaar;
• Verordening van 8/9 mei 1867, Publicatieblad nr. 4;
• Boekwerk Meetbrieven 1867-1874;
• Boekwerk ‘Meetbrieven 2de district ‘ v/m 9 mei 1872 t/m 25 juni 1908; In eigendom aangevraagde gronden’;
• ‘Register van concessiegronden voorkomende op de domeinkaarten van Bonaire, 1911’ (archief van het Gouvernement inv. nr. 2043);
• ‘Register der in concessie of in huur afgestane landsgronden op het eiland Bonaire’ (archief van het Gouvernement inv. nr. 2055), met daarin geroyeerde concessiegronden;
• Verordening van 10 december 1924 tot regeling van de rechten met betrekking tot onroerende goederen, die bij wijze van concessie of vergunning op Aruba of Bonaire zijn uitgegeven (P.B. 1924 no. 69).
IIB. Kennis te nemen van de volgende archiefbescheiden, voor zover beschikbaar in het Kadaster te Bonaire, en na te gaan of de erflaters of hun rechtsopvolgers en/of de desbetreffende terreinen daarin voorkomen:
• Bewijzen van betaling grondbelasting;
• Metingsstukken van de Rooimeester;
• Inschrijvingen van Gouvernementsbeschikkingen en Gouvernementsbesluiten;
• De Concessiekaart;
• Het verwijzingsregister;
• De perceelskaarten.
III.
Een bezoek te brengen aan het Kadaster te Bonaire voor aanvullend onderzoek (indien door de deskundige nuttig geacht);
IV.
De bevindingen neer te leggen in een schriftelijk rapport (de deskundige zal geen juridische gevolgen verbinden aan de bevindingen);
V.
Kopieën van de archiefbescheiden bij te voegen bij het rapport;
VI.
Transcripties te maken van de archiefbescheiden en deze bij te voegen bij het rapport;
VII.
Aan het Gerecht een digitale versie ter beschikking te stellen van het rapport.
2.14.
De kosten van de deskundige worden per zaak voorshands begroot op USD 750. Deze kosten dienen door de verzoekende partij te worden voorgeschoten, rechtstreeks te voldoen aan de deskundige.
2.15.
Het OLB heeft al bij akte gereageerd op het voornemen tot deskundigenbenoeming. De andere partijen kunnen zich bij akte, P3 (direct peremptoir, in beginsel geen uitstel mogelijk) daarover uitlaten. Bij die akte kunnen zij ook ten behoeve van de deskundige gegevens verstrekken als bedoeld onder 2.13. sub I.

3.Beslissing

Het Gerecht:
3.1.
verwijst de zaken naar de rolzitting van 26 november 2025 om 9.00 uur voor het indienen van een akte uitlating zijdens verzoekers en belanghebbenden als bedoeld onder 2.15, P3 (van het OLB is reeds een akte ontvangen);
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. de Boer, rechter, en is door rechter mr. J.M.J. Keltjens op 18 november 2025 getekend en in het openbaar uitgesproken.

Voetnoten

2.GHvJ 3 september 2024, ECLI:NL:OGHACMB:2024:220
3.Verwijzingen naar de te noemen stukken staan in de processtukken, in Van de Voort, Recht op het gebruik van domeingrond in de Nederlandse Antillen, in: