GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Beschikking in de zaak van:
[werkneemster],
wonende te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.J. Bos,
de naamloze vennootschap
MEDICAL ACCESS & SUPPORT N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.J. Fontein.
Partijen worden hierna [werkneemster] en MAS genoemd.
<b>Verloop van de procedure</b>
Bij inleidend verzoekschrift met bewijsstukken, dat op 12 augustus 2011 ter griffie is ingekomen, heeft [werkneemster] verzocht MAS te veroordelen om haar het haar toekomende bruto loon met vergoedingen te betalen vanaf eind februari 2011 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, met verwijzing van MAS in de proceskosten.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 september 2011. [werkneemster] is daar verschenen met haar gemachtigde, die de zaak heeft toegelicht overeenkomstig de overgelegde pleitnota.
Bij die gelegenheid heeft zij haar verzoek aangevuld, in die zin dat ook de wettelijke vertragingsrente en de wettelijke rente worden verzocht en de veroordeling van MAS tot betaling van een bedrag als bedoeld in de beschikking van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling Arbeid en Welzijn van 29 juni 2011.
MAS is verschenen in de persoon van haar directeur dr. [huisarts], huisarts, bijgestaan door de gemachtigde, die verweer heeft gevoerd overeenkomstig het overgelegde verweerschrift met bewijsstukken.
De behandeling is voortgezet op 16 september 2011.
Bij die gelegenheid heeft [werkneemster] stukken overgelegd en een akte genomen.
Een nadere aanvulling van het verzoek heeft zij uiteindelijk laten varen.
Na verder debat is de uitspraak bepaald op heden.
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, staat het volgende vast:
a. [werkneemster] is met ingang van 9 januari 2009 in dienst getreden bij MAS als administratieve kracht. Zij was laatstelijk werkzaam tegen een bruto maandsalaris van Naf. 2.100,00. Vanaf 1992 verrichtte zij al diensten voor MAS als automatiseringsdeskundige.
b. Op 3 februari 2011 heeft [huisarts], dochter van de directeur van MAS, [werkneemster] meegedeeld dat zij met onmiddellijke ingang was geschorst. Bij brief van 4 februari 2011 heeft de directeur van MAS dit aan [werkneemster] bevestigd. Een reden voor de schorsing wordt in die brief niet vermeld.
c. Bij brief aan [werkneemster] van 15 februari 2011 heeft de gemachtigde van MAS, voor zover thans van belang, geschreven dat zij is geschorst omdat was gebleken dat zij haar werkzaamheden in de afgelopen maanden schromelijk had verwaarloosd. In januari was zij slechts eenmaal aanwezig geweest. Zij had verzuimd de declaraties vanaf november 2010 op te stellen en te verzenden en zij heeft geen verklaring kunnen geven voor het feit dat op 21 november 2010 een bedrag van Naf. 5.000,00 is overgeschreven op haar privérekening. Een en ander levert voor MAS een dringende reden op om de dienstbetrekking onmiddellijk te doen eindigen, aldus deze brief.
d. Bij brief van 18 februari 2011 heeft [werkneemster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich bereid verklaard de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
e. Bij brief van 28 februari 2011 heeft MAS de Directie Arbeidszaken toestemming voor zover nodig verzocht om de arbeidsovereenkomst met [werkneemster] te beëindigen.
f. Nadat [werkneemster] verweer had gevoerd, heeft de Implementatie Manager van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling Arbeid en Welzijn bij beschikking van 20 mei 2011 aan MAS toestemming verleend voor zover rechtens vereist om de dienstbetreking te beëindigen, onder de voorwaarde dat aan [werkneemster] naast de haar reeds wettelijk toekomende gelden een bovenwettelijke uitkering van twee weken loon per dienstjaar wordt uitgekeerd.
g. Bij brief van haar gemachtigde aan [werkneemster] van 29 juni 2011 heeft MAS de dienstbetrekking voor zover nodig beëindigd per 1 augustus 2011.
2. [werkneemster] vindt dat er geen dringende reden is voor ontslag. Bij het opmaken en verzenden van de rekeningen was een grote achterstand ontstaan, omdat de licentie van het daarvoor gebruikte programma niet was verlengd, aangezien dokter [huisarts] daarvoor een tijd lang niet wilde betalen. Toen het programma eindelijk weer werkte heeft zij de achterstanden van juli tot en met oktober 2010 weggewerkt. In overleg met dokter [huisarts] heeft [werkneemster] in januari 2011 vakantie genomen. Zij had met hem afgesproken dat zij de verdere achterstand na haar vakantie zou aanpakken. Het bedrag van Naf. 5.000,00 is in overleg met [huisarts] overgeboekt naar haar privérekening.
Hij heeft daar zelf voor getekend. Van dat bedrag zijn uitbetalingen ten behoeve van de praktijk verricht, waaronder een bedrag van Naf. 2.500,00 aan ene [X], die een overeenkomst met MAS had dat hij voor dat maandelijkse bedrag diverse werkzaamheden zou verrichten, aldus [werkneemster].
3. Het standpunt van MAS blijkt uit de ontslagbrief. De opzegging in juni 2011 was voorwaardelijk, vandaar dat zij toen niet de bovenwettelijke uitkering heeft voldaan.
4. Ter zitting heeft [huisarts] verklaard dat het hem niet meer bijstaat of [werkneemster] in januari 2011 in overleg vakantie heeft opgenomen. [huisarts] heeft niet betwist dat de achterstand was ontstaan doordat hij niet tijdig voor de licentie van het desbetreffende programma betaalde, noch dat [werkneemster] de achterstand na haar vakantie kon inhalen.
Van schromelijk verwaarlozen van de werkzaamheden is in deze opzichten dan ook niet gebleken.
5. Vaststaat dat [huisarts] zelf heeft getekend voor de overboeking van Naf. 5.000,00 naar de privérekening van [werkneemster]. Niet is gebleken dat hij daarbij heeft gedwaald of is bedrogen. Met die overboeking is op zichzelf dan ook niets mis. Wel zal [werkneemster] moeten kunnen aantonen dat het geld daadwerkelijk ten behoeve van MAS is aangewend. Nadat de behandeling daartoe was aangehouden, heeft zij aan de hand van een specificatie en bewijsstukken voldoende duidelijk gemaakt hoe dat geld is besteed. MAS heeft nog aangevoerd dat er geen bewijs is voor de betaling aan Van der Veen, maar vaststaat dat [X] recht had op Naf. 2.500,00 per maand en gesteld noch gebleken is dat hij zich tot MAS heeft gewend om betaling over de desbetreffende maand.
6. De slotsom is dat MAS geen dringende reden had om [werkneemster] op staande voet te ontslaan en dat dit ontslag dus nietig is. Dit betekent dat de loonvordering in beginsel toewijsbaar is.
MAS heeft zich voor dat geval beroepen op de opzegging van 29 juni 2011, maar aan de toestemming daarvoor was de voorwaarde verbonden van betaling van een bovenwettelijke uitkering. Aan die voorwaarde is niet voldaan. Naar analogie van de opeisbaarheid van een vergoeding bij voorwaardelijke ontbinding en anders dan in de uitspraak van dit Gerecht van 23 augustus 2011 tussen [O] en Speedy Security Group, moet thans worden aangenomen dat de bovenwettelijke uitkering verschuldigd was bij het gebruik maken van de toestemming, en dat niet pas werd nadat in rechte was vastgesteld dat het ontslag op staande voet nietig was.
Nu MAS die uitkering niet heeft aangeboden is de opzegging nietig.
7. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de duur van het dienstverband en het feit dat MAS een eenmans dokterspraktijk vormt, is er aanleiding de loonvordering te matigen tot het loon verschuldigd tot 1 september 2011, omdat volledige toewijzing onaanvaardbare gevolgen heeft. De wettelijke vertragingsrente zal worden gematigd tot 10%.
8. Als de op hoofdpunten in het ongelijk gestelde partij zal MAS worden verwezen in de proceskosten, aan de zijde van [werkneemster] begroot op Naf. 50,00 aan griffierecht en Naf. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde.
- veroordeelt MAS om aan [werkneemster] het haar vanaf februari 2011 tot 1 september 2011 toekomende brutoloon met vergoedingen te betalen, vermeerderd met de tot 10% gematigde wettelijke vertragingsrente en met de wettelijke rente vanaf eind februari 2011 totdat de aan de algehele voldoening;
- verwijst MAS in de proceskosten, aan de zijde van [werkneemster] begroot op Naf. 1.850,00;
- verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Beukenhorst, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 30 september 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.