ECLI:NL:OGEAC:2015:20

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
AR 76237 van 2015 (KG)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over contante betalingen door Aqualectra

In deze zaak heeft de stichting Fundashon Pa Konsumido (FPK) op 28 oktober 2015 een kort geding aangespannen tegen Aqualectra, een utility holding op Curaçao, omdat Aqualectra per 1 juni 2015 is gestopt met het accepteren van contante betalingen voor haar diensten. De behandeling vond plaats op 5 november 2015, waarbij FPK werd vertegenwoordigd door de advocaten mr. S.H.M. Helder en mr. Inderson, en Aqualectra door mr. M.R. Hammoud. FPK vorderde dat Aqualectra klanten zou toestaan om hun facturen contant te betalen en dat Aqualectra dit binnen acht dagen na het vonnis bekend zou maken aan haar klanten, met een dwangsom van Naf. 1000,- per dag bij niet-naleving.

Aqualectra voerde verweer en stelde dat FPK niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vorderingen. De rechter oordeelde dat Aqualectra op basis van artikel 6:116 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek van Curaçao bevoegd was om een andere plaats voor contante betalingen aan te wijzen. De rechter concludeerde dat de maatregel van Aqualectra niet onrechtmatig was en dat FPK niet kon aantonen dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming. Het Gerecht verklaarde FPK niet-ontvankelijk in haar vordering tegen de holding en wees de vorderingen tegen Aqualectra af. FPK werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

De uitspraak benadrukt de rechten van de schuldeiser om de plaats van betaling te bepalen en bevestigt dat Aqualectra haar klanten voldoende heeft geïnformeerd over de wijziging in betalingsmethoden. De rechter oordeelde dat de belangen van de klanten, met name de kwetsbare groepen, niet onterecht werden geschaad, aangezien er alternatieve betaalmethoden beschikbaar bleven.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO

Burgerlijke zaken over 2015
Registratienummer: AR 76237 van 2015 (KG)
Datum uitspraak: 10 november 2015

VONNIS IN KORT GEDING

inzake

de stichting Fundashon Pa Konsumido,

gevestigd op Curaçao,
eiseres,
hierna te noemen: FPK,
advocaat: mr S.H.M. Helder
tegen
1. de naamloze vennootschap
Integrated Utility Holding N.V.,
gevestigd op Curaçao,
2. de naamloze vennootschap
Kompania di Distribushon di Awa i Elektrisidat di Korsou (Kodela) N.V.,
ook gevestigd op Curaçao,
gedaagden,
respectievelijk te noemen: de holding en Aqualectra,
advocaat: mr M.R. Hammoud

De weergave van het procesverloop

1. FPK heeft op 28 oktober 2015 het inleidende verzoekschrift bij dit Gerecht ingediend. De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2015. Namens FPK zijn toen verschenen de mrs Helder en Inderson. Voor gedaagden is verschenen mr Hammoud. Partijen hebben ter zitting hun standpunten mondeling toegelicht, en hebben daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen die ook in het geding zijn gebracht. Na verder debat is door partijen vonnis gevraagd, waarop de uitspraak in deze zaak is bepaald op 2 december 2015 dan wel eerder in het geval het vonnis eerder gereed is.

Waarvan kan worden uitgegaan

2. Aqualectra is per 1 juni 2015 gestopt met het accepteren van contante betalingen op
haar kantoren in Santa Rosa en Santa Maria. Twee jaren geleden was die maatregel
al genomen voor het kantoor in Otrabanda. Dit betekent dus dat vanaf 1 juni 2015 in
alle kantoren van Aqualectra geen contante betalingen meer kunnen worden gedaan.
3. Aqualectra heeft haar gebruikers/klanten hierover tijdig, uitvoerig en herhaald
geïnformeerd in bijna alle Papiamenstalige en Nederlandstalige dagbladen. Ook zijn er
hierover bijeenkomsten georganiseerd in buurtcentra, zijn flyers opgehangen en hebben
aankondigingen via de radiostations plaatsgevonden.
4. Facturen van Aqualectra konden al langjarig contant worden betaald
bij de ruim 200 betaalpunten op Curaçao van Pagafasil en Pagomatiko. Die betaalmethode
is dus niet nieuw te noemen. De mogelijkheden om giraal te betalen of door te betalen op
de vestigingen van Aqualectra met een cheque (eventueel aan toonder) zijn ongewijzigd
gebleven.

Het standpunt van FPK

5. FPK vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Aqualectra te bevelen om met onmiddellijke ingang klanten toe te staan om hun facturen ten kantore van Aqualectra middels contante betaling te voldoen, alsmede om Aqualectra te bevelen om binnen acht dagen na de betekening van het te wijzen vonnis aan haar klanten bekend te maken dat zij voortaan weer contant mogen betalen. Een en ander op verbeurte van een dwangsom van Naf. 1000,- per dag indien niet wordt voldaan aan deze bevelen en met veroordeling van Aqualectra in de kosten van dit geding.
6. Aan die vorderingen is door FPK het volgende ten grondslag gelegd.
7. FPK is ingevolge het bepaalde in artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek Curaçao bevoegd
om dit geding in te stellen, nu uit haar statuten blijkt dat haar is toegestaan om de belangen van
de Curaçaose consument te behartigen.
8. Door de contante betaling van haar nota’s voor de levering van water en energie op
haar kantoren onmogelijk te maken, is sprake van toerekenbaar tekortschieten van Aqualectra
in de nakoming van wat zij met elke consument/gebruiker heeft afgesproken. Ook is aldus
sprake van onrechtmatig handelen jegens die consumenten/gebruikers.
9. In het bijzonder zijn door deze aanpak van Aqualectra benadeeld haar “zwakste klanten”, te weten ouderen, personen met een beperking en personen zonder een verblijfstatus. Er zijn immers op Curaçao veel mensen zonder bankrekening. Bovendien wordt door Aqualectra miskend dat een klant of een vertegenwoordiger van een klant recht heeft op anonieme betaling.
Het standpunt van gedaagden
10. Gedaagden hebben gezamenlijk verweer gevoerd met als conclusie dat FPK niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen of dat het gevorderde moet worden afgewezen. Daarbij is onder meer het volgende aangevoerd:
- de benaming/aanduiding van gedaagde sub 2 in het inleidend verzoekschrift strookt niet met haar naam/aanduiding zoals die ook is vastgelegd in het handelsregister;
- gedaagde sub 1 is ten onrechte in rechte betrokken. Alleen gedaagde sub 2 is in dit kader als de juiste partij aan te merken;
- een spoedeisend belang ontbreekt nu de hier in dit geding aangevochten maatregel reeds is genomen per 1 juni 2015;
- weersproken wordt dat Aqualectra jegens de gebruikers/consumenten toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen of jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door het doen van contante betalingen op haar kantoren per 1 juni 2015 onmogelijk te maken;
- een bezoek aan de kantoren van Aqualectra in Santa Rosa of Santa Maria is niet meer nodig. Aan deze aanpak per 1 juni 2015 liggen veiligheidsredenen en economische motieven ten grondslag. Bovendien is de wachttijd voor de consument op de kantoren van Aqualectra daardoor bekort. Nog steeds kan op die kantoren met betaalpas en per cheque (eventueel aan toonder) worden betaald. Alleen de contante betalingen zijn dus gesepareerd.

De beoordeling van het geschil

Ten aanzien van gedaagde sub 1
11. Alleen zekerheidshalve is naar zeggen van FPK de holding (zijnde de moedermaatschappij van gedaagde sub 2) in rechte betrokken omdat zij niet zeker wist of zij - kort gezegd - met het in rechte betrekken van gedaagde sub 2 kon volstaan. De door FPK verzochte bevelen worden ook alleen gevorderd ten aanzien van gedaagde sub 2, en niet ten aanzien van (ook) gedaagde sub 1. Ter zitting is genoegzaam komen vast te staan dat FPK alleen gedaagde sub 2 “moet hebben” en niet de holding. Niet is gebleken dat de holding de hier aan de orde zijnde nota’s incasseert ten behoeve van gedaagde sub 2. FPK zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard ten aanzien van gedaagde sub 1, nu geen (spoedeisend) belang is gebleken om gedaagde sub 1 naast gedaagde sub 2 in dit geschil in rechte te betrekken.
12. FPK moet om die reden als de in zoverre in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten die in dit geding zijn gevallen aan de zijde van gedaagde sub 1. Die kosten kunnen echter worden begroot op nihil omdat niet is gebleken dat naast de verdediging van gedaagde sub 2 voor de verdediging van gedaagde sub 1 “eigen” kosten zijn gemaakt.
Ten aanzien van gedaagde sub 2
13. Ter zitting waren partijen het erover eens dat de aanduiding van gedaagde sub 2 zoals die in het hoofd van dit vonnis is vermeld, de juiste benaming/aanduiding van gedaagde sub 2 is. Die gedaagde is mede in rechte verschenen. Het Gerecht heeft daarom die benaming hierboven gehanteerd als benaming/aanduiding van gedaagde sub 2, dit ook nu die benaming strookt met de benaming van gedaagde sub 2 in het handelsregister. Partijen hebben beiden om deze rectificatie verzocht.
14. Niet is inhoudelijk weersproken dat FPK deze rechtsvorderingen kan instellen op basis van het bepaalde in artikel 3:305A van het Burgerlijk Wetboek van Curaçao. Het betreffen vorderingen tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, en de FPK behartigt deze belangen ingevolge haar statuten. Genoegzaam staat ook vast dat FPK in voldoende mate heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met gedaagde sub 2 te bereiken.
15. Waar de stelling van FPK is dat sprake is van een voortdurend tekortschieten of een voortdurend onrechtmatig handelen van Aqualectra (immers bij elke nieuwe maandelijkse afrekening speelt dit probleem weer), en zij daar thans in rechte een einde aan wenst te maken, kan niet worden gezegd dat een spoedeisend belang ontbreekt. Het desbetreffende verweer van Aqualectra wordt dan ook verworpen.
16. Het inhoudelijke geschil van partijen betreft dus de vraag of het Aqualectra is toegestaan om contante betalingen op haar kantoren op Curaçao onmogelijk te maken. Daarover overweegt het Gerecht als volgt.
17. In casu is relevant het bepaalde in artikel 6:116 lid 2 van Burgerlijk Wetboek van Curaçao. Dat artikellid bepaalt het volgende:

2. De schuldeiser is bevoegd een andere plaats voor de betaling aan te wijzen in het land van de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling of op het tijdstip van het ontstaan van de verbintenis.
18. Deze wetsbepaling brengt mee dat de schuldeiser – hier dus Aqualectra – eenzijdig (en dus zonder dat daartoe de toestemming van de betalingsplichtige is vereist) een andere plaats van contante betaling kan aanwijzen; dat kunnen dus ook meer andere adressen zijn. In casu zijn dat dus al de adressen/plaatsen alwaar zich op Curaçao de Pagafasil en Pagomatiko automaten bevinden, alwaar (ook) in contanten kan worden betaald. Het betreft hier, zoals Aqualectra naar het oordeel van het Gerecht terecht heeft benadrukt, nog altijd betaling in contanten en niet een verandering naar uitsluitend girale betaling.
19. De algemene voorwaarden waarvan Aqualectra zich al jaren bedient, verplichten naar de letter inderdaad niet tot het aannemen van contante betalingen op een van haar eigen kantooradressen. In artikel 21 lid 7 staat immers alleen vermeld, dat als zij contante betaling aanneemt, zij zorg moet dragen voor een deugdelijke kwijting. Aldus beschouwd was en is een wijziging van die algemene voorwaarden dan ook niet vereist om de gewraakte verandering per 1 juni 2015 door te voeren.
20. Nu de hier aan de orde zijnde gang van zaken moet worden aangemerkt als een aanwijzing in de zin van voormeld wetsartikel, brengt het enkele feit van de contante betaling door de consument/gebruiker (of door een derde die een nota van gedaagde sub 2 wenst te betalen voor een ander) aan Pagafasil/Pagomatiko mee dat de betreffende klant/gebruiker door alleen die betaling in de vorm van storting in contanten reeds is bevrijd van diens betalingsverplichting aan Aqualectra, hetgeen door Aqualectra in dit geding ook expliciet is erkend (zie onder 5.7 van de pleitaantekeningen), welk standpunt rechtens juist is. Aqualectra heeft aldus Pagafasil/Pagomatiko aangewezen als adressen waaraan geldig contant kan worden betaald.
21. Dit laatste betekent wel dat in het geval een betaling tussen Pagafasil/Pagomatiko en Aqualectra “zoek zou raken”, zulks geheel voor risico is en blijft van Aqualectra. Door Aqualectra is zulks in zoverre erkend, dat door haar in dit geding “de toezegging” gedaan is dat als de klant op een van haar kantoren het op een van de hier aan de orde zijnde betaalpunten ontvangen “bonnetje”/betaalbewijs toont van de betaling aan Pagafasil/Pagomatiko, de klant niet wordt afgesloten. Dat volgt naar het oordeel van het Gerecht uit het simpele feit dat betaling in contanten aan Pagafasil/Pagomatiko bevrijdt, zodat er reeds op dat moment geen achterstand/schuld meer bestaat, ook al duurt het mogelijk nog enige tijd (aangevoerd is: enige uren) voordat het bedrag bij Aqualectra is bijgeschreven. Mocht Aqualectra tot afsluiting overgaan omdat het bericht van betaling nog niet is ontvangen/verwerkt in haar administratie, dan is zulks voor haar risico en kunnen daarom de kosten van afsluiting en aansluiting niet ten laste van de klant/gebruiker worden gebracht.
22. Ook derden kunnen op de genoemde wijze (dus) een schuld betalen. Aldus wordt tegemoet gekomen aan het door FPK aangeduide “recht op anonieme betaling”, welk recht overigens in de door FPK gestelde vorm niet bestaat. Geldschulden van de klant/gebruiker aan Aqualectra kunnen door derden in contanten worden betaald aan Pagafasil/Pagomatiko.
23. De conclusie uit het hiervoor overwogene moet zijn dat de gewraakte aanpak geen toerekenbare tekortkoming oplevert en evenmin onrechtmatig is jegens klanten/gebruikers van Aqualectra. Hetgeen partijen nog meer verdeeld houdt, kan hier dan ook onbesproken worden gelaten, omdat partijen bij de beoordeling daarvan geen rechtens te honoreren zelfstandig belang hebben naast hetgeen hiervoor reeds is beslist.
24. FPK dient als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten die in dit geding zijn gevallen aan de zijde van Aqualectra.

Beslissing

Het Gerecht:
Ten aanzien van gedaagde sub 1:
I. Verklaart FPK niet-ontvankelijk in haar vordering voor zover die is ingesteld tegen gedaagde sub 1.
II. Veroordeelt FPK in de kosten van deze procedure aan de zijde van gedaagde sub 1 gevallen, doch welke kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde sub 1 moeten worden begroot op nihil.
Ten aanzien van gedaagde sub 2:
III. Wijst af het gevorderde.
IV. Veroordeelt FPK om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis aan gedaagde sub 2 te betalen de kosten van deze procedure aan de zijde van gedaagde sub 2 gevallen, en welke kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde sub 2 moeten worden begroot op Naf. 3.850,- voor salaris van de advocaat, en welke kosten moeten worden vermeerderd met eventuele nakosten en met de wettelijke rente in het geval niet binnen voormelde termijn volledige betaling is gevolgd.
V. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.