ECLI:NL:OGEAC:2015:32

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
KG 74489/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F.V.L.M. Wannyn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning door een familielid in kort geding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres, een 89-jarige vrouw, en een gedaagde, haar kleindochter. De eiseres vorderde dat de gedaagde de woning, waar zij samen met haar moeder en haar minderjarige dochter woont, binnen 48 uur zou ontruimen. De eiseres stelde dat de gedaagde zich onbehoorlijk gedroeg en dat haar gezondheid eronder leed. De gedaagde voerde echter aan dat zij al haar hele leven in de woning woont en dat de vordering voortkomt uit een conflict tussen de kinderen van de eiseres, niet uit de wil van de eiseres zelf. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er onenigheid was binnen de familie over de zorg voor de eiseres, die slecht ter been is en zorgbehoevend. De gedaagde betwistte dat de ontruiming in het belang van de eiseres zou zijn, aangezien dit ook zou betekenen dat haar moeder de woning zou moeten verlaten, wat de zorg voor de eiseres zou bemoeilijken.

Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de eiseres zich bewust was van de gevolgen van de gevorderde ontruiming en dat zij deze aanvaardde. De rechter concludeerde dat de vordering moest worden afgewezen, omdat in een kort geding geen ruimte is voor nader onderzoek naar de werkelijke wil van de eiseres. De proceskosten werden gecompenseerd om de relatie tussen de partijen, die familie zijn, niet verder onder druk te zetten. De beslissing was dat de gevraagde voorziening werd geweigerd en dat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

zaaknummer: KG 74489/2015
vonnisdatum: 15 juli 2015

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Curaçao,
eiseres,
vertegenwoordigd door: mevr. J.G.V. Cleofa,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.U.C. Narain.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

Verloop van de procedure

Ter terechtzitting van 10 juli 2015 heeft Cleofa namens [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig het inleidend verzoekschrift met producties, dat op 6 juli 2015 ter griffie is ingekomen. Namens [eiseres] zijn verschenen haar kleindochter Cleofa en haar zoon [zoon van eiseres] [eiseres]. Zij hebben het verzoekschrift mondeling nader toegelicht. [gedaagde] is in persoon verschenen, tezamen met haar moeder [dochter van eiseres], bijgestaan door mr. Narain die verweer heeft gevoerd conform de overgelegde pleitnota. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

Feiten

1. Het Gerecht is uitgegaan van de volgende feiten:
a. [eiseres], thans 89 jaar oud, is de moeder van [dochter van eiseres] en de grootmoeder van [gedaagde].
b. [gedaagde] woont vanaf haar geboorte met haar moeder bij [eiseres] in de woning gelegen aan de [adres] (hierna: “de woning”). Haar minderjarige dochtertje woont daar eveneens.
c. Bij brief van 20 mei 2015 heeft mr. E.J. Maduro [gedaagde] bevolen om de woning onmiddellijk ontruimen.

Geschil

2. Namens [eiseres] is gevorderd dat [gedaagde] zal worden bevolen de woning binnen tweemaal 24 uur te verlaten en te ontruimen met al het hare en de haren, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie, kosten rechtens.
3. Daartoe wordt het volgende gesteld. [gedaagde] gedraagt zich onbehoorlijk, onbeschoft en ongehoorzaam, waardoor [eiseres] gebukt gaat onder stress en zich verdrietig voelt. Haar lichamelijke en geestelijke gezondheid gaat daardoor achteruit. [eiseres] is niet gehouden meerderjarige kinderen en kleinkinderen in haar woning te tolereren, maar [gedaagde] weigert hardnekkig de woning te verlaten.
4. [gedaagde] heeft als verweer het volgende aangevoerd. De vordering is het gevolg van een conflict tussen de kinderen van [eiseres] en heeft niets met [gedaagde] te maken. [gedaagde] werkt hele dagen en draagt bij in de kosten van de huishouding. [eiseres] is slecht ter been er zorgbehoevend. Zij wordt door[ dochter van eiseres] verzorgd. Indien [gedaagde] de woning daadwerkelijk dient te verlaten, zal[ dochter van eiseres]met haar dochter en kleindochter meegaan. [gedaagde] betwist dat de ontruimingsvordering overeenkomt met de werkelijke wil van [eiseres] en stelt dat zowel zij als [eiseres] er belang bij hebben dat [gedaagde] in de woning blijft wonen.

Beoordeling

5. [ gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat zij al haar hele leven in de woning woont. Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat die bewoning plaatsvindt op basis van een mondelinge of stilzwijgende overeenkomst tussen partijen die als een bruikleenovereenkomst moet worden aangemerkt. [gedaagde] heeft belang bij het voortduren van de overeenkomst, te meer nu zij een minderjarige dochter heeft. Ontruiming van een bewoner is een ingrijpend middel, waarnaar niet te lichtvaardig gegrepen moet worden. Er moet sprake zijn van een voldoende zwaarwegende grond. Beoordeeld moet worden of voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de overeenkomst van bruikleen zal ontbinden.
6. [ gedaagde] heeft ter zitting erkend dat zij wel eens onenigheid heeft met [eiseres]. Ze heeft echter gemotiveerd betwist dat de gevorderde ontruiming overeenstemt met de werkelijke wil van [eiseres]. Deze betwisting vindt steun in de verklaring van de werkgeefster van[ dochter van eiseres], mevrouw [getuige]. Zij heeft immers ter zitting verklaard dat [eiseres] tegen haar juist heeft gezegd dat zij bang was dat [gedaagde] en haar minderjarige dochter uit de woning zouden moeten indien zij zou overlijden.
7. In verband met de producties en de stellingen is er onvoldoende zekerheid over de werkelijke wil van [eiseres]. De brief van 20 mei 2015 waarin [gedaagde] wordt bevolen de woning te ontruimen is alleen door mr. Maduro ondertekend. Het verzoekschrift is ondertekend door mr. Maduro en door Cleofa. In de aan het verzoekschrift gehechte volmacht heeft [eiseres] Cleofa gemachtigd om een rechtsvordering in kort geding in te stellen tegen [gedaagde]. Dat het om een ontruimingsvordering gaat is daarin niet met zoveel woorden vermeld. Ter zitting is gebleken dat er sprake is van onenigheid in de familie [eiseres]. De familieleden verwijten elkaar over en weer niet goed voor [eiseres] te zorgen en haar te beïnvloeden. Niet uitgesloten kan worden dat deze situatie van invloed is geweest op het instellen van de onderhavige vordering.
8. [ gedaagde] heeft verder weersproken dat de gevorderde ontruiming in het belang van [eiseres] is aangezien deze tot gevolg zal hebben dat ook [dochter van eiseres] de woning zal verlaten. Dat [eiseres] wordt verzorgd door [dochter van eiseres]is niet weersproken. Alleen op de uren dat[ dochter van eiseres]niet thuis is, is er een ingehuurde verzorgster aanwezig. Aangezien [eiseres] zelf niet ter zitting is verschenen, kon niet worden nagegaan of zij daadwerkelijk wenst dat [gedaagde] en daarmee ook[ dochter van eiseres]de woning verlaten. Cleofa heeft zelfs benadrukt dat [eiseres] niet wil dat [dochter van eiseres]uit huis gaat. Daar komt bij dat namens [eiseres] niets concreets is aangevoerd over de wijze waarop na het vertrek van [gedaagde] en [dochter van eiseres]in de verzorging van [eiseres] zal worden voorzien.
9. Gezien het voorgaande is niet voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres] zich bewust is van de gevolgen van de gevorderde ontruiming, dat zij deze aanvaart en dat toewijzing van de vordering in haar belang is. Aangezien in een procedure in kort geding geen plaats is voor nader onderzoek kan niet worden nagegaan of [eiseres] haar vordering onder deze omstandigheden wenst te handhaven. Dit leidt er toe dat de vordering wordt afgewezen.
10.
Het Gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren om te voorkomen dat de relatie tussen partijen, die als familieleden een oplossing in der minne dienen na te streven, nodeloos onder druk wordt gezet.

Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
- weigert de gevraagde voorziening;
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.V.L.M. Wannyn, rechter in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2015, in aanwezigheid van de griffier.