In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao zich gebogen over de vraag of een werknemer, [verzoeker], recht heeft op de schemawerkerstoeslag tijdens zijn arbeidsongeschiktheid. [Verzoeker] is sinds 1 mei 2000 in dienst van Selikor N.V. als chauffeur en ontvangt een bruto maandsalaris van NAf. 2.922,-. De collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die van toepassing is, bepaalt dat de schemawerkerstoeslag vervalt bij afwezigheid, behalve in geval van verlof. Op 20 september 2015 heeft [verzoeker] een bedrijfsongeval gehad, waardoor hij arbeidsongeschikt is geraakt en sindsdien geen schemawerkerstoeslag meer ontvangt.
Het geschil draait om de interpretatie van de CAO en de toepasselijkheid van artikel 7A:1614c BW, dat stelt dat een werknemer zijn aanspraak op loon behoudt bij arbeidsongeschiktheid. Het Gerecht oordeelt dat de schemawerkerstoeslag als loon moet worden beschouwd en dat de CAO een grotere rechtsbescherming biedt dan een individuele overeenkomst. De CAO bepaalt echter dat de toeslag niet wordt betaald bij afwezigheid anders dan verlof. Het Gerecht concludeert dat Selikor bevoegd was om de schemawerkerstoeslag in te houden, aangezien de afwezigheid van [verzoeker] het gevolg was van een ongeval en niet van verlof.
De vordering van [verzoeker] wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Selikor, begroot op NAf. 2.500,-. Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Scholte op 4 november 2016.