ECLI:NL:OGEAC:2016:131

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 november 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
AR 77831/ 2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van geldleningsovereenkomst met curator van gedaagde

In deze zaak heeft Island Finance (Curaçao) N.V. een vordering ingesteld tegen de curator van curanda, die onder curatele is gesteld wegens dementie. De vordering betreft een geldleningsovereenkomst van 1 juli 2013, waarbij Island Finance een bedrag van NAf 5.306,56 aan curanda heeft verstrekt. Curanda is in gebreke gebleven met haar betalingsverplichtingen, wat heeft geleid tot de vordering van Island Finance om een totaalbedrag van NAf 7.742,70 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De curator betwist de geldigheid van de leningsovereenkomst en stelt dat Island Finance haar zorg- en onderzoeksplicht heeft geschonden, omdat zij had moeten weten dat curanda aan het dementeren was. Het Gerecht heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de curator zijn verweer niet voldoende heeft onderbouwd. De stelling dat Island Finance haar zorgplicht heeft geschonden, werd verworpen, omdat de bank aannemelijk heeft gemaakt dat zij de gebruikelijke controles heeft uitgevoerd en dat curanda op het moment van het aangaan van de lening kredietwaardig was. De curator heeft niet kunnen aantonen dat curanda ten tijde van de overeenkomst niet in staat was om deze aan te gaan. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de curator in het ongelijk is gesteld en heeft de vordering van Island Finance toegewezen, waarbij de curator werd veroordeeld tot betaling van NAf 5.148,31, vermeerderd met rente en kosten. Dit vonnis is uitgesproken op 14 november 2016.

Uitspraak

vonnis
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Registratienummer: AR 77831/2016
Datum vonnis: 14 november 2016
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE (CURAÇAO) N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende op Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.F. Luidens,
tegen
[CURATOR]
in de hoedanigheid van curator van
[CURANDA],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.E. Fortin.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk Island Finance en de Curator.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties bij het Gerecht ingediend op 19 februari 2016;
  • de conclusie van antwoord met producties genomen ter rolle van 6 juni 2016;
  • de comparitie van partijen van 29 augustus 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis op heden bepaald.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Bij geldleningsovereenkomst van 1 juli 2013 heeft Island Finance aan curanda een bedrag van NAf 5.306,56 in verbruikleen gegeven. Partijen zijn overeengekomen dat de curanda voormeld bedrag, vermeerderd met de overeengekomen vergoedingen – in totaal een bedrag van NAf 9.016,80 – in 48 achtereenvolgende termijnen van NAf 187,85, beginnend op 16 augustus 2013 en eindigend op 16 juli 2017, aan Island Finance zou voldoen.
2.2.
Curanda is, naar uit een verklaring van 12 januari 2015 van de psychiater Matroos blijkt, met gevorderde dementie gediagnostiseerd;
2.3.
Bij beschikking van 9 juli 2015 van dit Gerecht is curanda onder curatele gesteld.
2.4.
Bij brief van 15 december 2015 heeft het incassogemachtigde van Island Finance curanda in gebreke gesteld en aangemaand tot betaling van de achterstallige termijnen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Island Finance vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, curanda zal veroordelen om een bedrag van NAf 7.742,70 (bestaande uit de hoofdsom ad NAf 4.903,15, vermeerderd met de overeengekomen rente, de boeterente en 15% buitengerechtelijke kosten) aan haar te betalen, vermeerderd met 16% rente per jaar over de hoofdsom van NAf 4.903,15 vanaf 19 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van curanda in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt zij ten grondslag dat curanda in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichtingen jegens Island Finance voortvloeiende uit de geldleningsovereenkomst tussen haar en Island Finance.
3.3.
De curator erkent de leningsovereenkomst, maar betoogt dat de overeenkomst van partijen nietig is.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoekschrift is gericht tegen [curanda]. Deze is echter reeds bij beschikking van 9 juli 2015 van dit Gerecht onder curatele gesteld. Nu de curator bij conclusie vaan antwoord verweer heeft gevoerd en bij de comparitie van partijen is verschenen en namens curanda het woord heeft gevoerd beschouwt het Gerecht het verzoek als tegen hem als curator ingesteld, hetgeen reeds tot uitdrukking is gebracht in de kop van dit vonnis
4.2.
De curator heeft zijn verweer onderbouwd met de stellingen dat Island Finance haar zorgplicht- en onderzoekplicht heeft geschonden omdat Island Finance ten tijde van het aangaan van de geldleningsovereenkomst moest hebben geweten dat curanda aan het dementeren was. Ter staving van dit standpunt heeft de curator overgelegd de verklaring van 12 januari 2015 van de psychiater Matroos. Hij heeft verder gesteld dat het feit dat curanda binnen 5 maanden na het aangaan van de lening is gestopt met het betalen van de maandelijkse aflossingen voldoende reden voor Island Finance had moeten zijn om een onderzoek naar haar geestelijke gesteldheid te doen. De curator heeft tevens betoogd dat Island Finance de op haar rustende onderzoekplicht heeft geschonden door geen onderzoek te doen naar de inkomen- en vermogenspositie van curanda. Hij heeft aangevoerd dat Island Finance had moeten controleren of curanda niet bij andere financiële- en hypotheek instellingen schulden had en of zij haar verplichtingen tot betaling daarvan nakwam. Voorts heeft de curator gesteld dat de aanmaningsbrief van Island Finance niet naar zijn adres is verzonden en dat deze hem derhalve niet heeft bereikt.
4.3.
Island Finance heeft ter comparitie betwist dat zij haar zorg- en onderzoekplicht heeft geschonden. Zij heeft betwist dat curanda ten tijde van het sluiten van de geldleningsovereenkomst aan het dementeren was. Curanda was op dat moment werkzaam bij Fundashon Duna Luz en gaf geen blijk van enige geestelijke stoornis. Island Finance heeft voorts verklaard dat zij vóór het aangaan van de geldleningsovereenkomst met curanda de gebruikelijke controles op kleine (micro) leningen heeft verricht. Zij heeft gecontroleerd of curanda voldoende maandelijkse inkomsten had. Aan de hand van de door de curator overgelegde gegevens van de Algemene Pensioen Curaçao (APC) en haar salarisslippen van 2013 heeft zij geverifieerd dat curanda over zowel een pensioeninkomen als een inkomen uit arbeid beschikte. Op basis van deze gegevens heeft Island Finance curanda kredietwaardig geacht
.Island Finance heeft verder betwist dat zij vóór de comparitie door de zoon van curanda op de hoogte is gesteld van zijn benoeming tot curator. De aanmaningsbrief is toegezonden naar het woonadres waar curanda is geregistreerd. Dit is hetzelfde adres dat zij bij Island Finance als haar woonadres heeft opgegeven.
4.4.
De stelling van de curator dat Island Finance had moeten weten dat curanda aan het dementeren was omdat zij al na 5 maanden met haar betalingsverplichtingen was gestopt kan het Gerecht niet volgen. Het niet nakomen van maandelijkse betalingsverplichtingen na het sluiten van de overeenkomst is geen aanwijzing van dementie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.
4.5.
Ook de overgelegde medische verklaring van 12 januari 2015 maakt op zich niet aannemelijk dat bij curanda de wil ontbrak om de overeenkomst te sluiten of dat zij de gevolgen van haar beslissing niet kon waarderen. In paragraaf 2 van de verklaring staat het volgende: “
Patiënte is sinds oktober 2014 bij ons in de zorg vanwege toenemende vergeetachtigheid en cognitieve achteruitgang. Volgens de familie kwam de eerste tekenen van cognitieve achteruitgang en persoonlijkheidsverval in 2009”De daadwerkelijke constatering van de ziekte van curanda vond plaats meer dan een jaar na het sluiten van de geldleningsovereenkomst met Island Finance. De stellingen van de curator ten deze missen overtuigingskracht en worden mitsdien verworpen.
4.6.
Hoewel op een financiële instelling de zorgplicht rust om op deugdelijke wijze te controleren of een particulier persoon financieel draagkrachtig is, wordt de reikwijdte van dit zorgplicht begrensd door de redelijkheid en billijkheid. De mate van het aan de overeenkomst verbonden risico is dus bepalend voor de vraag of de bank ook een bijzondere zorgplicht heeft. Het gaat hierbij het om een eenvoudige geldleningsovereenkomst voor een relatief laag bedrag en met vaste maandelijkse betalingsverplichtingen. Island Finance heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij zulke “micro” leningen mag volstaan met informatie over het inkomen van de aanvrager dat door deze zelf is verstrekt. In dit geval heeft zij ook van curanda inkomensgegevens gekregen alvorens de leningsovereenkomst aan te gaan. Uit de door de bank ter zitting overgelegde gegevens blijkt dat Island Finance conform haar beleidsregels heeft gehandeld. Een bijzondere zorgplicht om in dit geval ook onderzoek te verrichten naar de schulden en het betalingsgedrag van curanda bij andere financiële instellingen kan in dit geval dan ook niet worden aangenomen. Island Finance heeft derhalve niet in haar zorgplicht tekortgeschoten.
4.7.
Het Gerecht gaat voorbij aan de stelling van de curator dat hij geen aanmaningsbrief van Island Finance tijdig heeft ontvangen. Uit het verweer in deze procedure blijkt immers dat een dergelijke aanmaning vruchteloos zou zijn geweest.
4.8.
Gelet op het voorgaande wordt aan Island Finance toegewezen NAf 5.148,31 (zijnde de hoofdsom ad. NAf 4.903,15 vermeerderd met de overeengekomen eenmalige 5% boeterente ad. NAf 245,16) en te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 16% per jaar vanaf 19 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten ad. NAf 375,00.
4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal de curator veroordeeld worden in de aan de zijde van Island Finance gemaakte proceskosten. Deze worden als volgt begroot. Als gemachtigdensalaris zal een bedrag gelijk aan twee punten van liquidatietarief 2 (NAf 250,-) worden toegekend. De verschotten worden vastgesteld op NAf 282,09 aan oproepingskosten, NAf 10,00 aan afroepingskosten en NAf 450,- wegens griffierechten.

5.De beslissing

Het Gerecht:

-
veroordeeltde curator tot betaling aan Island Finance van een bedrag van NAf 5.148,31, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 16 % per jaar vanaf 19 februari 2016 tot de dag der algehele voldoening, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten ad NAf 375,00;
-
veroordeeltde curator, in de kosten van dit geding aan de zijde van Island Finance en tot aan deze uitspraak begroot op NAf 500,- als gemachtigdensalaris en NAf 749,09 aan verschotten;
-
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 november 2016.
NM