ECLI:NL:OGEAC:2016:16
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een geldsom en matiging van de rente in een kredietovereenkomst
In deze zaak heeft eiseres, een in Nederland gevestigde onderneming, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Curaçao woont, met betrekking tot een kredietovereenkomst die op 4 mei 2004 is gesloten. Eiseres heeft gedaagde een flexibel krediet verstrekt met een rentepercentage van 10,4%. Gedaagde heeft echter de opgenomen bedragen vermeerderd met rente niet terugbetaald, wat heeft geleid tot de vordering van eiseres van € 11.513,25, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 december 2015 bij het Gerecht is ingekomen, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde op 7 maart 2016 en een comparitie van partijen op 13 april 2016. Gedaagde heeft de hoogte van de rente betwist en aangevoerd dat de incassokosten niet zijn overeengekomen. Eiseres heeft echter geen adequate antwoorden gegeven op vragen van het Gerecht over de redenen voor het weigeren van een rentestop en de afboeking van betalingen op andere schulden.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres niet heeft gehandeld zoals een goede bank betaamt door gedaagde geen uitleg te geven over de weigering van de rentestop en de afboeking van betalingen. Gezien de scheve verhouding tussen de hoofdsom en de rente, heeft het Gerecht besloten de rentevordering van eiseres te matigen en de helft daarvan toe te wijzen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.066,84, inclusief de hoofdsom, gematigde rente en incassokosten, en is ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres.