ECLI:NL:OGEAC:2016:60
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van executie van een vonnis in kort geding met betrekking tot een geschil over vorderingen en tegenvorderingen tussen medeaandeelhouders
In deze zaak heeft eiser, wonende in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder een maatschap en een vennootschap naar Arubaans recht, met als doel de executie van een eerder vonnis te schorsen. Eiser heeft op 3 maart 2016 een verzoekschrift ingediend, waarna op 5 april 2016 de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De zaak is vervolgens aangehouden om partijen de gelegenheid te geven tot overleg. Eiser heeft een tegenvordering op D.C. en stelt dat gedaagden misbruik maken van hun bevoegdheid door het vonnis te executeren zonder rekening te houden met deze tegenvordering. Gedaagden hebben verweer gevoerd en de zaak is beoordeeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiser heeft in het verleden samengewerkt met gedaagden, die cardiologen en een longarts zijn, in een maatschap en een vennootschap. Er is onenigheid ontstaan over onrechtmatige onttrekkingen van gelden door eiser. In een eerder vonnis van het Hof is eiser veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan gedaagden. Eiser heeft nu gevorderd dat de executie van dit vonnis wordt geschorst, omdat hij een tegenvordering heeft die niet in aanmerking is genomen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de executie van het vonnis moet worden geschorst totdat in een bodemprocedure de hoogte van de vordering van gedaagden en de tegenvordering van eiser is vastgesteld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de kans groot is dat de tegenvordering van eiser op D.C. ter grootte van NAf 406.555,31 kan worden verrekend met de schuld van eiser aan gedaagden. De executie zou anders leiden tot onomkeerbare gevolgen voor eiser. Gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten.