Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
KORPORASHON PA DESAROYO DI KÒRSOU (KORPODEKO),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 7 september 2015;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderde Korpodeko betaling van een bedrag van NAf 232.355,40 van gedaagden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op basis van een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst was aangegaan op 14 november 2001, waarbij Korpodeko en Banco di Caribe elk voor 50% een krediet van in totaal NAf 279.000,00 verstrekten aan Quality TeleCommunications Network N.V. en de gedaagden. De terugbetaling diende te geschieden in maandelijkse termijnen, maar Korpodeko stelde dat de gedaagden hun verplichtingen niet waren nagekomen, waardoor het krediet opeisbaar was geworden. De gedaagden voerden aan dat de vordering was verjaard, omdat zij geen aanmaningsbrieven hadden ontvangen.
De rechter oordeelde dat de verjaring van de vordering was gaan lopen op 22 april 2005 en dat Korpodeko niet had aangetoond dat de verjaring was gestuit door het versturen van aanmaningsbrieven. De eerste aanmaningsbrief die Korpodeko in het geding had gebracht, dateerde van 22 december 2014, wat meer dan vijf jaar na het opeisbaar worden van de vordering was. Hierdoor was de vordering van Korpodeko verjaard en werd deze afgewezen. Korpodeko werd bovendien in de proceskosten verwezen, die op nihil werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanmaningen in het kader van verjaring en de verantwoordelijkheden van kredietnemers in een hoofdelijk aansprakelijke situatie. De rechter concludeerde dat de gedaagden niet tijdig waren aangemaand en dat de vordering van Korpodeko derhalve niet meer kon worden toegewezen.