Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
University’s bank account”, waarna wordt verwezen naar de bankgegevens ten name van IHH bij de MCB. IHH heeft de inhoud van deze e-mails niet gemotiveerd betwist. Voor zover IHH heeft gesteld dat de e-mails per abuis naar de studenten zijn gestuurd, heeft zij dat onvoldoende gemotiveerd, bijvoorbeeld door een correctie e-mail te overleggen of door aan te geven op welke rekening de studenten anders hun gelden moesten storten. Voorts heeft [gedaagde sub 2] gesteld dat het gedeelte van zijn loon dat niet contant werd betaald, door IHH werd gestort op zijn bankrekening bij de MCB. Omdat hij geen toegang heeft tot zijn eigendommen heeft hij geen bankafschrift kunnen tonen. De MCB was voorafgaand aan het kort geding nog niet in staat geweest [gedaagde sub 2] een kopie van een afschrift te verstrekken. De stelling van IHH dat het loon van [gedaagde sub 2] in India werd betaald, sluit een betaling door IHH niet uit en is daarmee – mede gelet op het verzoek aan de studenten het geld op de rekening van IHH te storten – onvoldoende door SMU betwist. Tenslotte heeft IHH ter zitting zelf aangegeven dat SMU niet over gelden beschikt om betalingen te doen en dat IHH spoedeisend belang heeft bij opheffing van het beslag omdat zij aan haar betalingsverplichtingen dient te voldoen.