Uitspraak
DUOen
[gedaagde]genoemd.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), een vordering ingesteld tegen een gedaagde wonende in Curaçao. De vordering betreft een bedrag van € 7.044,04, dat bestaat uit een hoofdsom van € 5.606,64, vermeerderd met incassokosten en rente. De gedaagde heeft een rentedragende lening ontvangen van DUO, maar heeft verzuimd deze tijdig terug te betalen. De lening was opeisbaar vanaf 1 februari 2011, maar de gedaagde betwist dat het bedrag nog verschuldigd is en beroept zich op verjaring.
Het procesverloop omvat een inleidend verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde heeft aangevoerd dat de vordering verjaard is, omdat zij de aanmaningen niet heeft ontvangen en de vordering pas in maart 2016 onder ogen kreeg. DUO heeft echter betwist dat de vordering is verjaard en stelt dat de verjaringstermijn pas begint te lopen na het opeisbaar worden van de lening in termijnen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn ten tijde van het ontvangst van het deurwaardersexploot nog niet was voltooid. De vordering van DUO is toewijsbaar, omdat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat de vordering verjaard is. Het Gerecht heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld.