In deze zaak heeft [verzoeker], voormalig docent Horeca bij de stichting Fundashon Pa Edukashon y Formashon di Fishi y Kapasitashon (FEFFYK), een verzoek ingediend om betaling van een bedrag van NAf 51.032,= aan achterstallige periodieke verhogingen en indexeringen. Het verzoek is gebaseerd op een overeenkomst uit 2009 tussen FEFFYK en de vakbond Sitek, waarin werd afgesproken dat een gemengde commissie het sociaal plan van FEFFYK zou bestuderen en mogelijkheden voor achterstallige betalingen zou onderzoeken.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] was in dienst van FEFFYK van 1 mei 1996 tot 1 maart 2011. Na zijn ontslag heeft hij verschillende verzoeken tot betaling ingediend, maar FEFFYK heeft deze betalingen niet verricht. In eerdere uitspraken is door het Gemeenschappelijk Hof geoordeeld dat er pas sprake is van een opeisbare schuld als er middelen zijn gevonden om deze te voldoen, rekening houdend met de financiële situatie van FEFFYK.
Tijdens de zitting heeft [verzoeker] zijn vordering toegelicht, maar FEFFYK heeft de vordering betwist en verwezen naar eerdere uitspraken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de eerdere uitspraken anders te interpreteren en dat de financiële situatie van FEFFYK niet zodanig is dat de betalingen kunnen worden verricht. Het verzoek van [verzoeker] is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van FEFFYK.