4.Bewijsbeslissingen
4A. Vrijspraak ten aanzien van feit 1, impliciet primair en feit 2, impliciet primair
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw heeft het Gerecht uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte gehandeld heeft met voorbedachten rade. In zoverre zal de verdachte van de onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde moorden, zonder nadere motivering, partieel worden vrijgesproken.
4B. Bewijsmiddelen
Het Gerecht komt tot bewezenverklaring van de onder 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten op grond van de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In onderstaande bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal, die onderdeel uitmaken van het einddossier van het Korps Politie Curaçao in het onderzoek “Prince”, gesloten en ondertekend op 31 januari 2017 door [verbalisant 1], Wachtmeester der Eerste klasse der Koninklijke Marechaussee. Voor zover wordt verwezen naar paginanummers, betreffen het paginanummers van het einddossier “Prince”. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het bewezenverklaarde te Curaçao is begaan.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van alle feiten:
1. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], p. 346 t/m 352, opgemaakt en op 6 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
Ik ben beveiliger bij discotheek [bedrijf 1]. Op 3 september 2016 ging ik even naar buiten om te gaan plassen. Daar kwam ik [medeverdachte 2] (het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 2]), een bekende van me, tegen. Hij was vergezeld van een man met een rastakapsel. Aan mij werd gevraagd of ik een vuurwapen mee [bedrijf 1] in kon nemen. De man met het rastakapsel haalde vervolgens een vuurwapen uit een kleine tas en overhandigde dit aan mij. Het betrof een zwartkleurige kleine revolver. Ik nam de revolver aan en stopte deze onder mijn hemd tussen mijn broeksband. Wij zijn [bedrijf 1] binnengegaan.
2. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2], p. 294 t/m 300, opgemaakt en op 5 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
Ik heb gezien dat [verdachte] een vuurwapen aan [medeverdachte 1] (het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 1]) heeft overhandigd. Het vuurwapen was eerst op de grond gevallen. [medeverdachte 1] is bewaker bij [bedrijf 1] en wordt niet gefouilleerd als hij daar naar binnen gaat. Het was een zwarte revolver met een bruin handvat.
3. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 325 en 326, opgemaakt op 26 oktober 2016 door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende(vul geboortedatum in) als verklaring van verdachte [medeverdachte 2]:
U toont mij fotokaart A. De man op de fotokaart onder nummer 2 herken ik als zijnde de man genaamd [verdachte]. Hij is degene met wie ik in de nachtelijke uren van 3 september 2016 naar [bedrijf 1] was gegaan. Hij is de [verdachte] over wie ik het in mijn verklaringen heb gehad.
4. Proces-verbaal van bevinding bij fotoconfrontatie, p. 328 en 329, opgemaakt en op 26 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
De foto onder nummer 2 op fotokaart A die aan [medeverdachte 2] werd getoond betreft de foto van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats].
5. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], p. 365 t/m 369, opgemaakt en op 20 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 6], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
In [bedrijf 1] vroeg [verdachte], dat is de man voor wie ik het vuurwapen [bedrijf 1] had binnengesmokkeld, aan mij om het vuurwapen weer af te geven. Ik moest het vuurwapen aan een meisje geven. Ik zei dat het meisje naar boven moest gaan omdat daar geen camera’s zijn. Het meisje ging met de tas van [verdachte] weg en liep ermee naar boven. Ik ben ook naar boven gegaan. Daar heb ik de revolver onder mijn hemd vandaan gehaald en in de tas gedaan die het meisje bij zich had.
6. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 376 t/m 378, opgemaakt en op 28 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 7] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende(vul geboortedatum in):
- als verklaring van verdachte [medeverdachte 1]:
U toont mij fotokaart C. De man op de fotokaart onder nummer 3 herken ik als zijnde de man genaamd [verdachte]. Hij is de [verdachte] die ik bedoel in mijn afgelegde verklaring. Voor hem heb ik de revolver in de discotheek [bedrijf 1] gesmokkeld. Hij had de revolver uit een zwarte tas gehaald en aan mij gegeven.
- als verklaring van de verbalisanten:
De foto onder nummer 3 op fotokaart C betreft de foto van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats].
7. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], p. 389 t/m 393, opgemaakt en op 12 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 7], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3]:
Ik heb de zwarte tas van de tafel gepakt en ik ben naar boven gelopen. Boven heeft [medeverdachte 1] iets van onder zijn hemd gehaald en in de tas gedaan. Ik ben teruggegaan naar beneden en daar heb ik de tas op de tafel gezet.
8. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], p. 381 t/m 387, opgemaakt en op 10 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3]:
Nadat ik de tas beneden weer op de tafel had gezet, pakte [verdachte] de tas.
9. Proces-verbaal van fotoconfrontatie, met bijlage, p. 410 en 411, opgemaakt en op 25 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 6] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende(vul geboortedatum in):
- als verklaring van verdachte [medeverdachte 3]:
U toont mij fotokaart B. De man op de fotokaart onder nummer 1 herken ik als zijnde de man genaamd [verdachte]. Hij is de [verdachte] die ik bedoel in mijn afgelegde verklaringen.
- als verklaring van de verbalisanten:
De foto onder nummer 1 op fotokaart B betreft de foto van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats].
10. Proces-verbaal van bevindingen, p. 101 en 102, opgemaakt en op 6 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 8] en [verbalisant 9], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
Wij werden op 3 september 2016 gedirigeerd naar [bedrijf 1] waar een schietpartij zou hebben plaatsgevonden. Daar aangekomen troffen wij in de discotheek twee slachtoffers aan. Zij vertoonden geen teken van leven meer. Beide slachtoffers werden door dr. Maduro dood verklaard.
11. Proces-verbaal van lijkherkenning, p. 98, opgemaakt en op 3 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 10], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant:
Op 3 september 2016 vond een schietpartij plaats met dodelijke afloop in de discotheek [bedrijf 1]. Ter plaatse op 3 september 2016 omstreeks 06:55 uur, heb ik lijkherkenning verricht met de vrouw en man die opgaven te zijn respectievelijk
[benadeelde 1] en [persoon 1]. Beiden herkenden het aan hen getoonde lijk als dat van hun zoon, in leven genaamd [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats].
12. Proces-verbaal van lijkherkenning, p. 99 en 100, opgemaakt en op 3 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 5], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant:
Op 3 september 2016 vond een schietpartij plaats met dodelijke afloop in de discotheek [bedrijf 1]. Ter plaatse op 3 september 2016 omstreeks 06:55 uur, werd lijkherkenning verricht met twee vrouwen die opgaven te zijn respectievelijk [persoon 2] en [persoon 3]. Beiden herkenden het aan hen getoonde lijk als dat van hun vriendin, in leven genaamd [slachtoffer 2].
13. Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, met bijlage, los stuk, opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 11], [verbalisant 12] en [verbalisant 13], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
Bij een door ons ingesteld forensisch onderzoek in [bedrijf 1] troffen wij op de vloer naast een houten podium dat gelegen is aan de oostelijke muur binnen de discotheek een vijf schots revolver aan van het kaliber .38. De revolver is veiliggesteld. In de revolver bevonden zich vijf hulzen van het kaliber .38 special. De revolver is gewaarmerkt met bord 5.
14. Proces-verbaal van inbeslaggenomen vuurwapen en munitie, los stuk, opgemaakt en op 6 februari 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 12], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
Op 3 september 2016 heeft hoofdagent [verbalisant 11] van het Bureau Team Forensische Opsporing verzocht onderzoek te doen naar een inbeslaggenomen revolver. Het betreft een onderzoek naar een schietpartij in discotheek [bedrijf 1] op 3 september 2016. Tevens werden vijf hulzen van het kaliber.38 special voor onderzoek aangeboden. De revolver van het merk Smith & Wesson, kaliber .38 S&W Speciaal is deugdelijk. Dit is een vuurwapen als bedoeld in de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.
15. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], met bijlage,
p. 354 t/m 357, opgemaakt en op 7 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende:
- als verklaring van [medeverdachte 1]:
De revolver die staat afgebeeld op de aan mij getoonde foto lijkt op de revolver die ik heb overgenomen. Ik herken de revolver aan de grootte, de kleur en het cirkelvormige gedeelte.
- als verklaring van voornoemde verbalisanten:
Bijgevoegd is een foto van het op 3 september 2016 in [bedrijf 1] inbeslaggenomen vuurwapen.
16. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2], met bijlage (foto van een vuurwapen), p. 308 t/m 311, opgemaakt en op 7 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
De revolver die staat afgebeeld op de aan mij getoonde foto ziet er precies zo uit als de revolver die ik een paar maanden geleden op het nachtkastje in de woning van [verdachte] heb gezien en de revolver die ik zag toen [verdachte] de revolver op de grond liet vallen in de nacht van de schietpartij.
17. Proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 203 t/m 209, opgemaakt en op 8 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
De avond van de schietpartij was ik in [bedrijf 1]. Er ontstond een probleem tussen [slachtoffer 1] (het Gerecht begrijpt: [slachtoffer 1]) en een man met een rastakapsel. Ik ging met de man met het rastakapsel praten. Hij was heel erg boos. Plotseling hoorde ik schoten en zag ik vuurvonken. Ik realiseerde mij dat de man met het rastakapsel aan het schieten was. Ik nam hem in een greep. Terwijl ik met hem aan het worstelen was, zag ik dat het vuurwapen dat hij in zijn handen had op de grond viel en wegrolde. Hij had een zwarte tas bij zich.
18. Eigen waarneming van de rechter ter terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende:
De rechter bekijkt de tot het dossier behorende videobeelden en neemt het volgende waar, voor zover van belang:
Titel: onderzoek Prince videobeelden [bedrijf 1]
4:40:42 links in beeld wordt iemand geduwd richting de bar, dit speelt zich af op de begane grond in de hoek van een dansvloer;
4:40:45 slachtoffer [slachtoffer 1] staat links in beeld;
4:40:46 omstanders nemen afstand van het gebied waar geduwd werd;
4:40:46 slachtoffer [slachtoffer 1] staat vlakbij de plaats waar geduwd werd;
4:40:49 de menigte deinst plotseling achteruit, weg van de hoek waar geduwd werd;
4:40:49 slachtoffer [slachtoffer 1] valt op de grond;
4:40:49 links in beeld is een schot met een vuurwapen te zien: zichtbaar is de loop van een vuurwapen met een mondingsvlam. Slachtoffer [slachtoffer 1] ligt op de grond met zijn linkerbeen omhoog getrokken. Voornoemd vuurwapen is op hem gericht. Het lichaam van de verdachte is rechts pal naast het vuurwapen zichtbaar;
4:40:50 de verdachte wordt vastgehouden door een man in de hoek bij de bar;
Titel: Prince (weggooien vwpn)
voornoemd vuurwapen met mondingsvlam gericht op slachtoffer [slachtoffer 1] is ook hier zichtbaar in beeld. Meteen na dit schot wordt de verdachte bij de bar vastgehouden door een man met een pet op. De verdachte heeft in zijn rechterhand een donkergekleurd langwerpig voorwerp en slingert dit (vanuit de verdachte en de bar bezien) weg naar rechts.
19. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2017, voor zover van belang:
Ik was op 3 september 2016 in [bedrijf 1]. Ik had een zwart tasje bij me. U toont mij videobeelden. Ik ben de man op de videobeelden die bij de bar wordt vastgehouden door een man met een pet op.
20. Eigen waarneming van de rechter ter terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende:
De rechter toont een print van foto’s met nummer DSCN 0933 en DSCN 0978 (dvd [bedrijf 1]\PD). Zij neemt het volgende waar, voor zover van belang:
Foto DSCN 0933 laat de dansvloer en de bar van [bedrijf 1] zien. Dit is dezelfde bar als waar de verdachte werd vastgehouden door een man met een pet. Vanaf de bar bezien is rechts in de hoek een bordje te zien met nummer 5 erop. Nummer 5 markeert blijkens foto DSCN 0978 een in beslag genomen vuurwapen.
21. Een geschrift, te weten een plattegrond getiteld: Begane Grond [bedrijf 1], los stuk, voor zover daaruit volgt:
De ruimte voor de bar van [bedrijf 1] waarin beide slachtoffers dood zijn aangetroffen en waarin een vuurwapen is aangetroffen, is 2,90 meter breed en 4,55 meter lang.
22. Een geschrift, te weten een forensisch obductierapport, los stuk, opgemaakt door patholoog dr. Lars Althaus, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 1] is overleden op 3 september 2016. Sectie heeft plaatsgevonden op 9 september 2016. Bij sectie werden aan het lichaam vijf schotwonden waargenomen. Vier daarvan waren penetrerend en één was perforerend. Er zijn in totaal vier kogels in het lichaam aangetroffen. Het slachtoffer is twee keer in de rechter bovenrug geraakt, één keer in de achterzijde van de hals, één keer in de achterzijde van de rechterschouder en één keer boven de linkerknie aan de voorzijde. Het schot met ingang aan de achterzijde van de rechter schouder was perforerend en had de uitgang aan de voorzijde van de rechterschouder.
Omwille van de locaties en de schottrajecten lijkt de volgende gang van zaken waarschijnlijk. De eerste schoten waren de schoten achter in de bovenrug terwijl het slachtoffer in een rechtopstaande positie was. Eén van die kogels heeft het hart geperforeerd. Daarna kan het slachtoffer de kogels in de hals en de achterzijde van de rechterschouder hebben gekregen. Het schot in de schouder heeft waarschijnlijk het tweede slachtoffer [slachtoffer 2] geraakt aan de achterkant van haar hoofd. Het schot in het linkerbeen kan het laatste schot zijn geweest. [slachtoffer 1] is overleden door interne doodbloeding door een schotwond in het hart.
23. Een geschrift, te weten een forensisch obductierapport, los stuk, opgemaakt door patholoog dr. Lars Althaus, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 2] is overleden op 3 september 2016. Sectie heeft plaatsgevonden op 9 september 2016. Bij sectie werd aan het lichaam één penetrerende schotwond aangetroffen aan het hoofd. Het betreft een inschot wond aan de linker-achterkant van het hoofd, het achterhoofdsgat perforerend. De hersenstam en het ruggenmerg zijn daardoor vernietigd. Eindpositie van het projectiel (één kogel) is onder het rechteroog en achter het rechterkaakbeen. Dit schot heeft geleid tot ernstige verwondingen aan de hersenen en heeft de dood veroorzaakt. Als wordt bevestigd dat alleen vijf schoten zijn gelost, kunnen wij ervan uitgaan dat het slachtoffer is geraakt door het perforerende schot aan de schouder van het andere slachtoffer [slachtoffer 1].
24. Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, met bijlage, los stuk, opgemaakt en op 27 oktober 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 11], [verbalisant 12] en [verbalisant 13], voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten:
In het lichaam van [slachtoffer 1] zijn vier loden kogels van het kaliber .38 special aangetroffen en veiliggesteld. In het hoofd van [slachtoffer 2] is één loden kogel van het kaliber .38 aangetroffen en veiliggesteld.
25. Een geschrift, te weten een rapport wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een schietincident in [bedrijf 1], [locatie 1] op 3 september 2016 van het Nederlands Forensisch Instituut, los stuk, opgemaakt door W. Kerkhof, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Te onderzoeken materiaal:
- een loden kogel tijdens sectie verwijderd uit het lichaam van slachtoffer [slachtoffer 2];
- vier loden kogels tijdens sectie verwijderd uit het lichaam van slachtoffer [slachtoffer 1].
Vraagstelling: zijn de verschoten munitiedelen afkomstig uit het aangeboden vuurwapen?
Er zijn proefkogels verschoten met een revolver van het merk Smith & Wesson, kaliber .38 special. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de verschoten munitiedelen afkomstig zijn uit hetzelfde vuurwapen als het vuurwapen waaruit de proefkogels zijn verschoten. De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn iets waarschijnlijker tot waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is (de kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen waaruit de proefkogels verschoten zijn) dan wanneer hypothese 2 waar is (de kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen waaruit de proefkogel verschoten zijn).
4C. Bewijsmiddeloverwegingen
Verklaringen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Anders dan de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat de bij de politie afgelegde verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als betrouwbaar en geloofwaardig kunnen worden aangemerkt. De kern van hun verklaringen (het in [bedrijf 1] smokkelen van het vuurwapen van de verdachte) is in hun verklaringen immers steeds hetzelfde gebleven. Zij hebben met die verklaringen niet alleen de verdachte, maar ook zichzelf in grote mate belast. Daarbij komt dat deze verklaringen niet alleen aansluiten op elkaar en op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3], maar tevens op essentiële details steun vinden in de feitelijke gang van zaken in de [straat 1], de [straat 2] en in [bedrijf 1], zoals zichtbaar op de ter terechtzitting getoonde videobeelden. Tenslotte hebben zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] in hun verklaringen een beschrijving van het betreffende vuurwapen gegeven die past bij het inbeslaggenomen vuurwapen en hebben zij dat vuurwapen toen het hen getoond werd, herkend als het vuurwapen van de verdachte. De verklaringen worden dan ook tot het bewijs gebezigd.
Salduz
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat [medeverdachte 2], toen hij niet langer als getuige maar als verdachte werd aangemerkt, niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te raadplegen. Zijn verklaringen mogen daarom niet tot het bewijs gebezigd worden, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat, zo er al sprake is van schending van de Salduz-regel bij het verhoor van de medeverdachte, uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de geformuleerde Salduz-regel, die strekt tot bescherming van het in artikel 6 van het EVRM besloten liggende recht van de verdachte op een eerlijk proces en in het bijzonder tot bescherming van diens recht om niet aan zijn eigen veroordeling te hoeven meewerken, gelet op die ratio is beperkt tot de verklaring die de verdachte in zijn eigen strafzaak heeft afgelegd en zich niet uitstrekt tot de verklaringen van een medeverdachte. Met betrekking tot een eventuele inbreuk op voornoemd recht van de medeverdachte geldt dus het uitgangspunt dat nu het niet de verdachte is die door de niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, in de onderhavige zaak van de verdachte als regel geen rechtsgevolg behoeft te worden verbonden aan dit verzuim. Het verweer wordt verworpen.
4D. Bewijsoverwegingen
Het scenario van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte niet de schutter is geweest en dat niet uitgesloten kan worden dat iemand anders vanaf het hoger gelegen VIP-balkon in [bedrijf 1] naar beneden richting de dansvloer heeft geschoten. Dit betoog raakt kant noch wal. Getuige [getuige 1] heeft de verdachte op de begane grond in [bedrijf 1] zien schieten. Anders dan de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat zijn verklaring bezwaarlijk anders kan worden geïnterpreteerd. Toen deze getuige zich realiseerde dat het de verdachte was die aan het schieten was, heeft hij hem in een greep genomen, waarna het vuurwapen uit de hand van de verdachte viel en op de grond terecht kwam, aldus de getuige. Deze getuigenverklaring staat allerminst op zichzelf, maar wordt ondersteund door de camerabeelden waarop te zien is dat op de dansvloer, dus beneden, op [slachtoffer 1] wordt geschoten. Het door het Gerecht van deze beelden gemaakte en ter terechtzitting getoonde snapshot laat duidelijk de loop van een vuurwapen met mondingsvlam zien, gericht op [slachtoffer 1] die inmiddels op de grond ligt. Het lichaam van de verdachte is ook in beeld; het bevindt zich pal naast het vuurwapen. Voorts is op de beelden te zien dat de verdachte onmiddellijk na het laatste schot wordt vastgepakt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp wegslingert in de richting van een hoek waar later een revolver in beslag genomen wordt. Deze revolver wordt vervolgens herkend door de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die hebben verklaard dit vuurwapen eerder die avond voor de verdachte naar binnen te hebben gesmokkeld. Het Gerecht stelt op grond hiervan vast dat de verdachte degene is die in [bedrijf 1] heeft geschoten.
Er is voorts geen enkele aanwijzing in het dossier te vinden voor de door de raadsvrouw gepresenteerde gang van zaken dat (ook) van bovenaf richting de dansvloer zou zijn geschoten. Sterker nog, deze lezing wordt weersproken door (het proces-verbaal aangaande) de camerabeelden van de plafondcamera, waaruit volgt dat vijfmaal beneden op de dansvloer is geschoten. De beelden laten immers in totaal vijfmaal achter elkaar een mondingsvlam zien op nagenoeg dezelfde plaats op de dansvloer te midden van het publiek, waarna [slachtoffer 1] op de grond valt. Vaststaat dat in totaal vijf keer is geschoten op de slachtoffers. Het VIP-balkon, voor zover in beeld, is leeg. Ook op de andere ter terechtzitting getoonde camerabeelden van de dansvloer is waar te nemen dat geen van de aanwezigen op de dansvloer zich ook maar bekommert om wat er op het VIP-balkon gaande is; iedereen maakt dat hij wegkomt van de plaats op de dansvloer waar met een vuurwapen wordt geschoten. Het verweer wordt verworpen.
Opzet
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte met zijn binnengesmokkelde revolver vijfmaal van korte afstand heeft geschoten op het slachtoffer [slachtoffer 1]. De eerste vier schoten troffen [slachtoffer 1] in zijn rug, nek en schouder en het laatste schot raakte hem in de knie toen hij, fataal geraakt door een van de rugschoten, op de grond lag. De wijze waarop de schoten het slachtoffer zijn toegediend - viermaal direct achter elkaar in het bovenlichaam - wijzen op een doelgericht schieten, dat niet anders dan bedoeld kon zijn om hem te doden. Vol opzet op de dood van [slachtoffer 1] kan derhalve bewezen worden verklaard.
Slachtoffer [slachtoffer 2] werd dodelijk in haar hoofd getroffen door de kogel die de schouder van [slachtoffer 1] perforeerde. Opzet op haar dood kan eveneens bewezen worden verklaard, zij het in voorwaardelijke zin. Door immers in een kleine overvolle discotheek te midden van dansend publiek meermalen met een revolver op het bovenlichaam van [slachtoffer 1] te schieten, heeft de verdachte tevens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij naast [slachtoffer 1] ook een van de andere in de buurt van [slachtoffer 1] staande aanwezigen fataal zou treffen. Het verweer van de raadsvrouw dat opzet op de dood van [slachtoffer 2] niet bewezen kan worden, wordt dan ook verworpen.
Nu de verdachte vijfmaal met zijn revolver heeft geschoten en daarbij twee mensen met verschillende kogels fataal heeft geraakt, kan bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een dubbele doodslag, in meerdaadse samenloop begaan.
4E. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair, 2 impliciet subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Feit 1:
dat hij op
of omstreeks3 september 2016 in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
en - al dan niet - met voorbedachten rade een persoon genaamd[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)met dat opzet
en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg,met een vuurwapen
één ofmeerdere malen gericht op
en/of in de richting vandie [slachtoffer 1] geschoten, waardoor die [slachtoffer 1]
(een) (kogel
-)verwonding
(en
)heeft
/hebbenopgelopen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
Feit 2:
dat hij op
of omstreeks3 september 2016 in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
en - al dan niet - met voorbedachten rade een persoon genaamd[slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)met dat opzet
en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg,met een vuurwapen
één ofmeerdere malen gericht op en
/ofin de richting van
respectievelijk[slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
(die achter die [slachtoffer 1] stond en/of zich in dezelfde vuurlinie als die [slachtoffer 1] bevond)geschoten, waardoor die [slachtoffer 2]
(een
) (kogel-
)verwonding
(en)heeft
/hebbenopgelopen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden;
Feit 3
dat hij op
of omstreeks3 september 2016 in Curacao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,voorhanden heeft gehad een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en
/of één ofmeerdere
(scherpe
)patronen,
in elk geval munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.