ECLI:NL:OGEAC:2017:288
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Voorlopige voorziening
- N.M. Martinez
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake maximum Annual Percentage Rate door Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten
Op 2 augustus 2017 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters, bestaande uit verschillende entiteiten gevestigd in Curaçao, een verzoek om voorlopige voorziening hadden ingediend tegen de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. De verzoeksters waren het niet eens met de brieven van de Bank waarin werd meegedeeld dat per 5 mei 2017 een maximum Annual Percentage Rate (APR) van 27% zou worden vastgesteld, met een overgangsperiode van twee maanden. De verzoeksters stelden dat deze brieven als beschikkingen moesten worden aangemerkt, waarop zij bezwaar hadden gemaakt.
Tijdens de zitting op 10 juli 2017 zijn de verzoeksters vertegenwoordigd door hun directeuren en hun gemachtigden, terwijl de Bank werd bijgestaan door haar juristen. Het Gerecht heeft de vraag beoordeeld of de brieven van de Bank als beschikkingen in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) konden worden aangemerkt. Het Gerecht oordeelde dat de brieven een informatief karakter hadden en niet gericht waren op rechtsgevolg, waardoor zij niet als beschikkingen konden worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat het Gerecht niet bevoegd was om de verzoeken om voorlopige voorziening te behandelen.
Daarom heeft het Gerecht de verzoeken van de verzoeksters afgewezen en vastgesteld dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez en bekendgemaakt op dezelfde dag, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen hoger beroep openstond volgens hoofdstuk 5 van de Lar.