ECLI:NL:OGEAC:2017:293

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 oktober 2017
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
500.00321/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel vanuit Venezuela naar Curaçao met een lancha

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van mensensmokkel, waarbij hij op of omstreeks 5 juli 2017, samen met anderen, betrokken was bij het vervoeren van Venezolaanse migranten naar Curaçao. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, subsidiair strafmatiging. De tenlastelegging omvatte het helpen van migranten bij hun toegang tot Curaçao, wetende dat deze toegang wederrechtelijk was. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verklaringen van getuigen, die allen de verdachte als bestuurder van de lancha identificeerden, werden als bewijs gebruikt. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte wist dat de toegang van de gesmokkelden tot Curaçao wederrechtelijk was, en dat hij zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
VERDACHTE],geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.S.M. Blonk.
De officier van justitie, mr. R.A. Koert, heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte ter zake van het feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, subsidiair strafmatiging.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 5 juli 2017, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand mei 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of een of meer anderen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door/via Curaçao en/of vertrek uit Curaçao en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander(en) daar wederrechtelijk was, immers
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) (tegen betaling)
• die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of die ander(en) met een boot (genaamd [NAAM BOOT]) vanaf Venezuela naar Curaçao vervoerd;
(artikel 2:154 lid 1 onder a en lid 3 Wetboek van Strafrecht)
en/of
dat hij op of omstreeks 5 juli 2017, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand mei 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
uit winstbejag M [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of een of meer anderen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Curaçao of een staat die was toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of een of meer anderen, daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) tegen betaling
• die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of die ander(en) met een boot (genaamd [NAAM BOOT]) vanaf Venezuela naar Curaçao vervoerd;
(artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Bewijs(middel)verweer
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de verklaringen van de op de boot aanwezige getuigen niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat tekort is gedaan aan het ondervragingsrecht. Daarmee resteert, zo begrijpt het Gerecht de raadsvrouw, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het verweer wordt verworpen, omdat geen sprake is van schending van het ondervragingsrecht. De stelling dat met artikel 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM onverenigbaar is dat de raadsvouw niet de gelegenheid heeft gehad de betreffende getuigen te ondervragen faalt aangezien de raadsvrouw, van wie in de regel het nodige initiatief daartoe mag worden verwacht, niet heeft verzocht om deze personen voor de terechtzitting als getuige op te roepen. Bovendien doet zich niet de situatie voor dat het Gerecht deze personen ambtshalve had dienen op te roepen als getuige, zodat het verweer ook in zoverre faalt (vgl. HR 13 maart 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY1251).
Ten overvloede overweegt het Gerecht als volgt. Een door enig persoon in verband met een strafzaak afgelegde en de verdachte belastende of ontlastende verklaring, zoals die onder meer kan zijn vervat in een ambtsedig proces-verbaal, wordt ingevolge de autonome betekenis welke toekomt aan de term “witnesses/témoins” in artikel 6 lid 3 aanhef en onder d EVRM, in het perspectief van het EVRM aangemerkt als verklaring van een getuige als aldaar bedoeld. Op grond van die verdragsbepaling heeft de verdediging aanspraak op een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen. De omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van die mogelijkheid, staat niet eraan in de weg dat een door een getuige afgelegde verklaring voor het bewijs wordt gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel – indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd – het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.
Voor de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van – kort gezegd – een, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet door de verdediging ondervraagde getuige, is van belang in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel (vgl. HR 4 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1016).
Toegepast op de onderhavige casus betekent dit het volgende. Verdachte betwist dat hij als mensensmokkelaar is opgetreden en stelt dat hij slechts passagier was van de boot. De getuigen [getuige 10], [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6], [getuige 7], [getuige 8] en [getuige 9], allen aanwezig op de boot, hebben dat allen tegengesproken en verdachte aangewezen als een van de bestuurders van de boot. Reeds gezien de veelvoud van elkaar over en weer bevestigende getuigenverklaringen kan niet gezegd worden dat een bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van een van deze getuigen. Ook om die reden kan het verweer niet slagen.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Uit de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, genummerd 201707191030/KPC/DGC (onderzoek [NAAM BOOT]), opgemaakt door [politie agent], hoofdagent van politie, gesloten op 19 juli 2017:
1.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevinding (bijlage 1), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 juli 2017 werden wij, verbalisanten, dienstdoende bij de Kustwacht, gebeld om paraat te blijven tot in de nachtelijke uren in verband met een intel over vermoedelijke aanlanding van illegalen. Omstreeks 00:45 uur op 5 juli 2017 werd een walradarcontact op zee waargenomen, die vanuit zuidelijke richting kwam en richting Oostpunt voer. Omstreeks 02:40 uur hadden wij visueel contact. Het radarcontact bevond zich op dat moment op ongeveer 2.8 zeemijlen uit de kust vanuit Oostpunt. Het bleek een onverlicht vaartuig van het type yola genaamd “[naam boot]”. Wij hadden het vaartuig geïdentificeerd als een vaartuig waarmee illegalen vervoerd worden en besloten deze te boarden om een controle uit te voeren. Bij langszij komen van het vaartuig zagen wij dat de kapitein nog steeds probeerde te verschuilen terwijl de andere opvarenden allemaal de handen in de lucht hadden.
2.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 10] (bijlage 5), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn met ongeveer 25 personen uit Venezuela gekomen met de lancha [naam boot]. De situatie is erg slecht in Venezuela. Ik kwam hier om geld te verdienen om mijn familie te onderhouden. Deze boot mag geen passagiers meenemen. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als de oude vent die achter het roer van de lancha zat. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als de man met gele haarkleur en groene ogen, die ook achter het roer zat. Zij zijn de enigen die geen documenten bij zich hebben.
3.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 1] (bijlage 6-A), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen gezien de honger in mijn land. We zijn met ongeveer 20 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik moest de reis terugbetalen als ik gewerkt had in Curaçao.
4.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 2] (bijlage 6-B), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om een beter leven te zoeken. We zijn met ongeveer 20 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken het groene shirt van de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als het shirt van een man die achterin de boot zat naast de motor. Ik moest de reis terugbetalen als ik gewerkt had in Curaçao.
5.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 3] (bijlage 6-C), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
We zijn met ongeveer 20 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als de persoon die de GPS aan boord attendeerde. Ik heb USD 100 betaald voor de reis.
6.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 4] (bijlage 6-D), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen vanwege financiële problemen. We zijn met ongeveer 27 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als de persoon die de kapitein hielp. Hij was bezig met het kompas. Ik moest de reis terugbetalen als ik gewerkt had in Curaçao.
7.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 5] (bijlage 6-E), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om te werken. We zijn met ongeveer 23 a 25 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik heb USD 100 betaald voor de reis.
8.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 6] (bijlage 6-F), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om te werken. We zijn met meer dan 20 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik moest de reis terugbetalen als ik gewerkt had in Curaçao.
9.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 7] (bijlage 6-G), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om te werken. We zijn met ongeveer 24 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik heb USD 100 betaald voor de reis.
10.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 8] (bijlage 6-H), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om te werken. We zijn met meer dan 20 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als iemand die achterin de boot zat. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als een persoon die achterin de boot zat naast de motor. Ik moest de reis terugbetalen als ik gewerkt had in Curaçao.
11.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 9] (bijlage 6-I), d.d. 5 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn vanuit Venezuela naar Curaçao gekomen om te werken. We zijn met ongeveer 24 man in een lancha hierheen gevaren. Ik herken de man op de foto nummer 1, waarvan u zegt dat dat [verdachte] is, als een van de personen die de lancha bestuurden. Ik herken de man op de foto nummer 3, waarvan u zegt dat dat [medeverdachte] is, als een van de personen die achterin de motoren bedienden.
12.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] (bijlage 12), d.d. 6 juli 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag: door het personeel van de Immigratiedienst en het onderzoeksteam is vastgesteld dat jij [medeverdachte], [persoon 1] en [verdachte], niet voorzien waren van enige persoonlijke bagage, dit vergeleken met de rest van de passagiers. Antwoord: Ik had inderdaad mijn paspoort en identiteitsbewijs niet bij me.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
eerste cumulatief/alternatief:
dat hij op
of omstreeks5 juli 2017,
althans op een tijdstip in of omstreeks de maand mei 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
[getuige 1] en
/of[getuige 2] en
/of[getuige 3] en
/of[getuige 4] en
/of[getuige 5] en
/of[getuige 6] en
/of[getuige 7] en
/of[getuige 8] en
/of[getuige 9]
en/of een of meer anderenbehulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot
en/of doorreis door/viaCuraçao
en/of vertrek uit Curaçao en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaftterwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat de aanwezigheid van die ander
(en
)daar wederrechtelijk was, immers
immers heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s) (telkens
) (tegen betaling
)
• die [getuige 1] en
/of[getuige 2] en
/of[getuige 3] en
/of[getuige 4] en
/of[getuige 5] en
/of[getuige 6] en
/of[getuige 7] en
/of[getuige 8] en
/of[getuige 9]
en/of die ander(en)met een boot
(genaamd [NAAM BOOT]
)vanaf Venezuela naar Curaçao vervoerd;
en/of
dat hij op of omstreeks 5 juli 2017, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand mei 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
uit winstbejag [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of een of meer anderen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Curaçao of een staat die was toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of een of meer anderen, daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) tegen betaling
• die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of [getuige 4] en/of [getuige 5] en/of [getuige 6] en/of [getuige 7] en/of [getuige 8] en/of [getuige 9] en/of die ander(en) met een boot (genaamd [NAAM BOOT]) vanaf Venezuela naar Curaçao vervoerd;
(artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 Wetboek van Strafrecht)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4D. Nadere bewijsoverweging
Verdachte heeft als bestuurder opgetreden van een lancha, waarmee getracht werd om heimelijk, om 02:15 uur ’s nachts, een groep Venezolanen aan land te brengen in Curaçao. Hoewel Venezolanen als toerist zonder visum toegang hebben tot Curaçao, is hun toegang wederrechtelijk indien deze niet voldoet aan de in de Landsverordening toelating en uitzetting (LTU) en het Toelatingsbesluit gestelde eisen. Door op irreguliere wijze bij de Oostpunt het land binnen te komen en zich zo te onttrekken aan controle door ambtenaren belast met grensbewaking, voldoen de betrokkenen niet aan de genoemde regelingen. Het Gerecht wijst erop dat de Oostpunt niet wordt genoemd in artikel 20 van het Toelatingsbesluit als een van de locaties waar personen mogen worden ontscheept. Voorts hebben de gesmokkelden allen verklaard dat zij van plan waren om in Curaçao te gaan werken, om de armoede in Venezuela te ontvluchten. Aldus zijn zij geen toeristen in de zin van artikel 8 lid 2 van LTU en was hun toegang tot Curaçao wederrechtelijk.
Gelet op alle omstandigheden van het geval kan het voorts niet anders, dan dat verdachte wist dat de toegang tot Curaçao van de gesmokkelden wederrechtelijk was.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
eerste cumulatief/alternatief:
een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Curaçao, terwijl hij weet dat die toegang wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel, door een aantal personen vanuit Venezuela met een lancha naar Curaçao te brengen en te trachten ze daar aan land te brengen. Deze personen zouden vervolgens naar alle waarschijnlijkheid in de illegaliteit werk proberen te vinden. Dit is een ernstig feit. Het handelen van verdachte doorkruist het overheidsbeleid gericht op de bestrijding van illegale immigratie en illegaal verblijf. Feiten als de onderhavige dragen bij aan het in stand houden van een illegaal circuit hetgeen, onder meer, het beeld en de positie van legale vreemdelingen schaadt. De gesmokkelden zijn daarnaast kwetsbaar voor uitbuiting. Uit de verklaring van de gesmokkelden blijkt voorts dat zij aanmerkelijke bedragen hebben betaald voor hun overtocht. Een strenge bestraffing is dan ook op zijn plaats.
Met oog voor de armoedige situatie waarin Venezuela verkeert en waaraan ook verdachte zich niet heeft kunnen onttrekken, dient ter speciale en generale preventie een duidelijk signaal te worden gegeven. De eis van de officier van justitie is gelet hierop bepaald niet als te zwaar aan te merken. Het Gerecht zal de eis volgen en acht de na te noemen straf passend en geboden.
Het Gerecht merkt op dat het niet informeren van het consulaat geen vormverzuim oplevert. Verdachte is gewezen op zijn rechten, maar heeft niet verzocht het consulaat te informeren over zijn aanhouding.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:136 en 2:154 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4C omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde feit het in rubriek 5 genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit feit tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 27 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.