Uitspraak
1.1. Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
Het Gerecht:
wijstde vordering af;
veroordeelt[eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van DKC tot op heden begroot op NAf 750,00 aan gemachtigdensalaris,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Curaçao, een vordering ingesteld tegen Deurwaarderskantoor Curaçao B.V. (DKC) voor de terugbetaling van een bedrag van NAf 1.266,70, dat zij volgens haar onverschuldigd aan DKC heeft betaald. De eiseres had in het verleden studiefinanciering aangevraagd bij DUO en na terugvordering van een deel van deze financiering door DUO, heeft DKC de vorderingen op eiseres geïnd. Eiseres heeft in totaal NAf 18.996,29 aan DKC betaald, terwijl haar totale schuld aan DKC, inclusief rente en kosten, per 31 maart 2015 hooguit NAf 17.769,59 bedroeg. Dit zou betekenen dat eiseres te veel heeft betaald.
Het procesverloop omvatte verschillende conclusies en een pleidooi, waarbij DKC betwistte dat eiseres te veel had betaald. Het Gerecht heeft vastgesteld dat DKC de afboekingen van de betalingen niet inzichtelijk heeft gemaakt, maar dat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd dat de betalingen uitsluitend ter aflossing van de vorderingen aan DKC zijn gedaan. Het Gerecht oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij te veel had betaald en dat DKC haar verweer voldoende had gemotiveerd.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter S.M. Christiaan op 18 juni 2018.