ECLI:NL:OGEAC:2017:64

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
500.00157/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan poging tot moord en geweldsmisdrijven in Curaçao

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de verdachte terecht voor medeplichtigheid aan een poging tot moord. De verdachte was betrokken bij een schietincident dat plaatsvond op [datum schietincident] in Curaçao, waarbij de medeverdachte [medeverdachte] op het slachtoffer [slachtoffer] schoot. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 7 oktober 2016, 13 januari 2017 en 22 maart 2017. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zeven jaren, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk en met voorbedachten rade beroven van het leven van [slachtoffer] en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de medeplichtigheid aan de poging tot moord, maar dat de verdachte wel degelijk informatie had verschaft aan [medeverdachte] over de verblijfplaats van [slachtoffer]. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte medeplichtig was aan de poging tot moord, maar niet in de mate zoals ten laste gelegd.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarbij het Gerecht rekening hield met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven, en de uitspraak werd gedaan op 12 april 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] te Curaçao,
wonende te Curaçao, [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2016, 13 januari 2017 en 22 maart 2017. De verdachte is op 7 oktober 2016 en 22 maart 2017 verschenen. Op 7 oktober 2016 is de verdachte bijgestaan door mr. E. Martha, die occupeerde voor zijn raadsman mr. H.S. Johannes, en op 22 maart 2017 is de verdachte bijgestaan door mr. H.S. Johannes.
De officier van justitie, mr. E.V.A. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft zij gevorderd dat de schorsing van het bevel gevangenhouding wordt opgeheven.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1
primair:
dat hij op of omstreeks [datum schietincident] in Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen één of meerdere schoten heeft gelost op en/of in de richting van die [slachtoffer], zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:262/259 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
dat [medeverdachte]op of omstreeks [datum schietincident], althans de maand april 2016 in Curaçao, ter uitvoering van zijn voornemen om, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen één of meerdere schoten heeft gelost op en/of in de richting van die [slachtoffer], terwijl de (verdere) uitvoering van het door hem, [medeverdachte], en/of zijn mededader’s, voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, omstreeks de periode van 2 april tot en met [datum schietincident], althans in de maand april 2016 in Curaçao, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
immers heeft / is hij, verdachte, toen en daar opzettelijk (met het oog op het plegen van voormeld misdrijf) op verzoek van die [medeverdachte]:
  • (herhaaldelijk) de bewegingen van die [slachtoffer] gevolgd en/ of die [slachtoffer] bespioneerd en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer] getraceerd en/of deze informatie (telkens) vervolgens (telefonisch) aan die [medeverdachte] verschaft en/of doorgegeven (met als doel om hem, [medeverdachte], te informeren waar die [slachtoffer] naar toeging en/of waar die [slachtoffer] zich bevond), en/of
  • betrokken geweest bij en/ of heeft hij bemiddeld bij het direct en/of indirect leveren aan en/of verkrijgen van een vuurwapen door die [medeverdachte], en/of
  • [slachtoffer] gelokt naar de plek danwel de nabije omgeving van de plek alwaar die [medeverdachte] zich had verstopt en/of waar die [slachtoffer] (vervolgens) door [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • op de uitkijk gaan staan (op een plek alwaar hij zicht had op die [slachtoffer] en/of die [medeverdachte]), en/of aanwezig geweest in de directe omgeving en/of op zeer korte afstand van de plek waar [slachtoffer] door die [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • achteraf [medeverdachte] geïnformeerd dat hij, [medeverdachte], gezien en herkend was op de plaats waar hij zojuist [slachtoffer] had beschoten;
meest subsidiair:
dat [medeverdachte]op of omstreeks [datum schietincident], althans in de maand april 2016 in Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer]opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen één of meerdere schoten heeft gelost op en/of in de richting van die [slachtoffer],
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, omstreeks de periode van 2 april tot en met [datum schietincident], althans in de maand april 2016 in Curaçao, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
immers heeft / is hij, verdachte, toen en daar opzettelijk (met het oog op het plegen van voormeld misdrijf) op verzoek van die [medeverdachte]:
  • (herhaaldelijk) de bewegingen van die [slachtoffer] gevolgd en/ of die [slachtoffer] bespioneerd en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer] getraceerd en/of deze informatie (telkens) vervolgens (telefonisch) aan die [medeverdachte] verschaft en/of doorgegeven (met als doel om hem, [medeverdachte], te informeren waar die [slachtoffer] naar toeging en/of waar die [slachtoffer] zich bevond), en/of
  • betrokken geweest bij en/ of heeft hij bemiddeld bij het direct en/of indirect leveren aan en/of verkrijgen van een vuurwapen door die [medeverdachte], en/of
  • [slachtoffer] gelokt naar de plek danwel de nabije omgeving van de plek alwaar die [medeverdachte] zich had verstopt en/of waar die [slachtoffer] (vervolgens) door [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • op de uitkijk gaan staan (op een plek alwaar hij zicht had op die [slachtoffer] en/of die [medeverdachte]), en/of aanwezig geweest in de directe omgeving en/of op zeer korte afstand van de plek waar [slachtoffer] door die [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • achteraf [medeverdachte] geïnformeerd dat hij, [medeverdachte], gezien en herkend was op de plaats waar hij zojuist [slachtoffer] had beschoten;
2.
dat hij op of omstreeks [datum schietincident] althans in de maand april 2016 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en/of één of meerdere (scherpe) patronen, in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930)

3.Voorvragen

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat verdachte feit 1 primair en impliciet subsidiair (medeplegen poging moord dan wel doodslag) en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Dit is slechts dan het geval indien de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij medeplichtigheid daarentegen betreft het kernverwijt het bevorderen en/of vergemakkelijken van het delict dat wordt begaan door een ander dan de verdachte.
Het Gerecht stelt vast dat uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat medeverdachte (hierna [medeverdachte]) met een shotgun op [slachtoffer] heeft geschoten. Het Gerecht is van oordeel dat er weliswaar aanwijzingen zijn dat verdachte betrokken is geweest bij de verkrijging van het vuurwapen dat door [medeverdachte] is gebruikt, maar dat dit onvoldoende is komen vast te staan. Het Gerecht acht evenmin bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gelokt naar de plaats waar deze door [medeverdachte] is beschoten en evenmin dat verdachte ten tijde van het schieten ter plaatse op de uitkijk heeft gestaan. De door het Gerecht in dit verband wel bewezen geachte gedragingen van verdachte, bestaande uit het door verdachte traceren van de verblijfplaatsen van [slachtoffer], het nagaan van de bewegingen van [slachtoffer] en het verstrekken van deze informatie aan [medeverdachte], leveren op zichzelf beschouwd noch in onderling verband en samenhang bezien naar het oordeel van het Gerecht een zodanig significante bijdrage aan de gepleegde poging moord op dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] bij het plegen hiervan. Dat verdachte na het schietincident [medeverdachte] ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij was herkend maakt dat niet anders.
4B. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair (impliciet primair) tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. impliciet meer) subsidiair:
dat [medeverdachte]op
of omstreeks[datum schietincident],
althans de maand april 2016in Curaçao, ter uitvoering van zijn voornemen om
, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleenopzettelijk en
- al dan niet -met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven te beroven, met dat opzet en
- al dan niet -na kalm beraad en rustig overleg
met zijn mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen één
of meerdereschot
enheeft gelost
op en/ofin de richting van die [slachtoffer], terwijl de (verdere) uitvoering van het door hem, [medeverdachte]
, en/of zijn mededader’s,voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot
en/of bijhet plegen van welk misdrijf hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,omstreeks de periode van 2 april tot en met [datum schietincident],
althans in de maand april 2016in Curaçao, opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/ofinlichtingen heeft verschaft
en/of behulpzaam is geweest,
immers heeft
/ ishij, verdachte, toen en daar opzettelijk
(met het oog op het plegen van voormeld misdrijf)op verzoek van die [medeverdachte]:
  • (herhaaldelijk) de bewegingen van die [slachtoffer] gevolgd en
  • betrokken geweest bij en/ of heeft hij bemiddeld bij het direct en/of indirect leveren aan en/of verkrijgen van een vuurwapen door die [medeverdachte], en/of
  • [slachtoffer] gelokt naar de plek danwel de nabije omgeving van de plek alwaar die [medeverdachte] zich had verstopt en/of waar die [slachtoffer] (vervolgens) door [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • op de uitkijk gaan staan (op een plek alwaar hij zicht had op die [slachtoffer] en/of die [medeverdachte]), en/of aanwezig geweest in de directe omgeving en/of op zeer korte afstand van de plek waar [slachtoffer] door die [medeverdachte] is beschoten, en/of
  • achteraf [medeverdachte] geïnformeerd dat hij, [medeverdachte], gezien en herkend was op de plaats waar hij zojuist [slachtoffer] had beschoten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4C. Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Indien bij de bewijsmiddelen wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit paginanummers van het dossier van het Korps Politie Curaçao genaamd “[dossiernaam]”.
1.
(pagina 10-12)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer]:
Op [datum schietincident] omstreeks 17:15 uur ben ik van huis vertrokken. Ik ging naar mijn moeder die in de [straatnaam) woont. Ik liep een zandweg in gelegen tussen [plaats delict]. Ik zag toen een persoon staan in de deuropening van een bouwvallig gebouw. Ik zag dat deze persoon de loop van een wapen op mij richtte. Ik hoorde een schot en viel op de grond. Toen de persoon die op mij had geschoten wegrende zag ik dat het [medeverdachte] was. Ik heb het vuurwapen dat hij in zijn handen had herkend als een korte shotgun.
2. ( (pagina 71-74)
Het proces-verbaal van fotoconfrontatievan het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
Op [datum] toonde ik, verbalisant, aan [slachtoffer] een fotokaart. Op bedoelde fotokaart staan 10 foto’s van verdachten afgebeeld.
De foto’s zijn genummerd met de cijfers 1 tot en met 10. Op de fotokaart is met nummer 2 de afbeelding opgenomen van [medeverdachte], geboren op [geboortedatum]. Nadat [slachtoffer] de fotokaart goed had bekeken verklaarde hij als volgt:
“Ik herken de man die staat afgebeeld op foto nummer 2 als [medeverdachte]. [medeverdachte] is de persoon die op [datum schietincident] op mij heeft geschoten.”
3. ( (pagina 59-63)
Het proces-verbaal van planmatige observatievan het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
Subject: [medeverdachte], nader te noemen [medeverdachte].
Op [datum schietincident] werden de volgende waarnemingen gedaan.
Om 16:09 uur werd waargenomen dat [medeverdachte], als bestuurder van een witte personenauto van het merk Toyota, voorzien van het [autokenteken] in de richting van de wijk [naam wijk] reed.
Om 16:31 uur werd waargenomen dat de [autokenteken]onbeheerd geparkeerd stond achter de [naamschool] in de wijk [naam wijk].
Om 16:33 uur werd waargenomen dat [medeverdachte] vanuit de wijk [naam wijk] kwam lopen en de hoofdweg van [naam hoofdweg] opliep. Hij droeg een lichtblauwe opgerolde plastic zak met een langwerpig voorwerp van ongeveer 50 centimeter lang in zijn linkerhand. Ter hoogte van perceel [naam en nummer perceel] stak hij de weg over en liep in de richting van de [naam wijk]. Er werd gezien dat hij oogcontact had met een NN-man, die verder zal worden aangeduid als NN1, die vanuit oostelijke richting kwam aanlopen. Zowel [medeverdachte] als NN1 waren aan de telefoon.
Om 16:34 uur werd waargenomen dat [medeverdachte] in een bouwvallig geel geverfd gebouw verdween.
Om 17:30 uur werd waargenomen dat een NNman, die verder zal worden aangeduid als NN2, vanuit oostelijke richting kwam aanlopen. NN2 stak ter hoogte van perceel [naam en nummer perceel] de weg over en liep in de richting van voornoemd bouwvallig geel geverfd gebouw. Plotseling kwam [medeverdachte] uit het bouwvallige geel geverfde gebouw. Er werd waargenomen dat hij de plastic zak met het langwerpige voorwerp tevoorschijn haalde en deze richtte in de richting van NN2. Direct hierna werd een harde knal gehoord lijkend op een schot van een vuurwapen en komende vanuit de omgeving waar [medeverdachte] en NN2 zich bevonden. Tevens werd gezien dat [medeverdachte] ten tijde van het afgaan van de knal een beetje achterover bewoog en dat NN2 door zijn benen zakte. Hierna rende [medeverdachte] weg.
Om 17:31 uur werd waargenomen dat [medeverdachte] de opgerolde plastic zak met het langwerpig voorwerp onder zijn linkerarm droeg terwijl hij wegrende in de richting van de [autokenteken]. Hij stapte in deze auto en reed met hoge snelheid weg.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek schietincident op [datum schietincident] [naam onderzoek] registratienummer [cijferreeks]van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
In het schiettraject van de schutter zijn op een afstand van 29 meter van de plaats waar de schutter zich vermoedelijk bevond verschillende hagelinslagen op een muur van het perceel [perceel nummer] aangetroffen.
Het proces-verbaal van reconstructie [naam onderzoek] registratienummer [ cijferreeks])van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
Op [datum] is een reconstructie gehouden van het schietincident van
[datum schietincident]. Uitgaande van de tijdens de reconstructie vastgestelde posities van de schutter en het slachtoffer bedroeg de afstand tussen de schutter en het slachtoffer maximaal 8 meter. De afstand tussen het middelpunt van de schotinslag gemeten volgens het vermoedelijke schiettraject en het slachtoffer bedroeg ongeveer 75 (vijfenzeventig) centimeter ten noorden van het slachtoffer.
6. ( (pagina 33-36)
Het proces-verbaal van identificatievan het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
Op [datum identificatie] werd aan de observanten die belast waren met de observatie van [datum schietincident], waarbij werd gezien dat [medeverdachte] contact had met NN1, een foto getoond van [VERDACHTE]. Door de observanten werd naar aanleiding van de getoonde foto de in hun proces-verbaal als NN1 aangeduide man herkend als zijnde [VERDACHTE].
7. (
(pagina 13-14)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer]:
Op [datum schietincident] ben ik omstreeks 06:30 uur naar de bushalte gelopen bij de blauwe Chinese snack. Daar heb ik de bus gepakt. Omstreeks 16:19 uur was ik weer thuis. Daarna ben ik naar de blauwe Chinese snack gegaan om sigaretten te kopen. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat ik naar huis zou gaan om te douchen.
8. (
(pagina 15-17)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer]:
Op [datum] was ik tussen omstreeks 20:00 uur en 24:00 uur bij de [naam plaza].
9. (
(pagina 18-20)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer]:
Op [datum] ben ik na mijn werk thuis geweest. Mijn broer heet [naam broer slachtoffer] en die was ook thuis. Ik heb [verdachte] die avond in de buurt van mijn huis gezien. Ik heb hem toen ook gesproken. Op een gegeven moment ging ik naar binnen om te eten. [naam broer slachtoffer] zat binnen Dragon Ball te spelen.
10. (
(pagina 130-133)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van [medeverdachte]:
Mijn telefoonnummer is [telefoon nummer medeverdachte]. Ik ben in het bezit van een witte Toyota met kenteken [autokenteken].
11. (
(pagina 217-233)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte(de in dit verhoor aan verdachte voorgehouden observaties en afgeluisterde gesprekken worden cursief weergegeven):
Mijn telefoonnummer is [telefoon nummer verdachte].
Gesprek van [datum schietincident] om 06:40:50 uur. [medeverdachte] [telefoon nummer medeverdachte] wordt gebeld door NNman ([telefoon nummer NN man]). NN man zegt dat hij bij de blauwe Chinees staat en dat hij op de bus naar Montagne staat te wachten. [medeverdachte] zegt dat het goed is.
Ik herken mijn stem en de stem van [medeverdachte]. De persoon die op de bus naar Montagne stond te wachten was [slachtoffer]. Ik moest aan [medeverdachte] zeggen waar [slachtoffer] was. Als ik [slachtoffer] zag dan moest ik het aan [medeverdachte] doorgeven.
Gesprek van [datum schietincident] om 16:27:16 uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door NNman ([telefoon nummer NN man]). NN man zegt tegen [medeverdachte] dat de man naar huis gaande is om te gaan douchen. [medeverdachte] zegt goed.
Ik heb hier tegen [medeverdachte] gezegd dat [slachtoffer] op weg was naar huis om te gaan douchen. [medeverdachte] had mij eerder gevraagd hem te bellen als ik [slachtoffer] zag.
Omstreeks [datum schietincident] om 16:33 uur werd gezien dat [medeverdachte] de hoofdweg van [wijk] opliep en dat hij toen in zijn linkerhand een lichtblauwe opgerolde zak had. Aan de vorm hiervan werd gezien dat er in de zak een langwerpig voorwerp zat.
Ik heb [medeverdachte] op [datum schietincident] ontmoet bij [de bakkerij]. [de bakkerij] is een bakkerij op [naam wijk]. [medeverdachte] had een plastic zak in zijn handen.
Gesprek van [datum schietincident] om 16:34:10 uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door NNman ([telefoon nummer NN man]). NN man zegt tegen [medeverdachte] dat hij van waar hij zich bevindt op het erf van [nicht verdachte] hij de persoon van daar buiten kan zien. [medeverdachte] zegt oke. NNman zegt dat hij aan de voorkant gaat staan met het gezicht richting de begraafplaats. [medeverdachte] zegt goed.
[nicht verdachte] is mijn nicht die in de [naam wijk] woont. Ik was daar op het erf en zag [slachtoffer] voorbij lopen. Ik heb toen [medeverdachte] gebeld en hem gezegd dat ik [slachtoffer] voorbij zag lopen. De begraafplaats waar ik het over heb is de begraafplaats voor [de bakkerij]. Ik heb op [datum schietincident] omstreeks 16:34 uur gezien dat [medeverdachte] bij het geel geverfde bouwvallige gebouw stond.
Gesprek van [datum schietincident] om 17:29:02 uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door NNman ([telefoon nummer NN man]). NN man zegt tegen [medeverdachte] dat hij onderweg is en voorbij [de bakkerij] is gegaan. [medeverdachte] zegt goed.
Ik had [medeverdachte] gebeld en gezegd dat [slachtoffer] voorbij [de bakkerij] kwam lopen.
Gesprek van [datum schietincident] om 17:46:25 uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door NNman ([telefoon nummer NN man]). NN man zegt tegen [medeverdachte] dat de personen hem hebben herkend en alles.
Ik had [medeverdachte] gebeld en gezegd dat hij door [slachtoffer] is herkend als de persoon die had geschoten.
12. (
(pagina 235- 244)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte(het in dit verhoor aan verdachte voorgehouden afgeluisterde gesprek wordt cursief weergegeven):
Gesprek van [datum gesprek] om19:40:34
uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) belt naar [verdachte] ([telefoon nummer NN man]). [verdachte] zegt dat de persoon net naar de Plaza hotel is gegaan.
Ik was [slachtoffer] aan het bespioneren in opdracht van [medeverdachte]. Op [datum] had [slachtoffer] mij verteld dat hij naar de Plaza snack in Otrabanda zou gaan en ik heb [medeverdachte] gebeld en dit aan hem doorgegeven.
13. (
(pagina 261- 268)
Het proces-verbaal van verhoor van het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte(de in dit verhoor aan [verdachte] voornoemd voorgehouden afgeluisterde gesprekken worden cursief weergegeven):
Gesprek van [datum schietincident] om 17:29:02 uur. [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door [verdachte] ([telefoon nummer NN man]). [Verdachte] zegt dat hij onderweg is. Hij is voorbij [de bakkerij] gegaan. [medeverdachte] zegt goed.
Op [datum schietincident] had ik [medeverdachte] bij [de bakkerij] ontmoet. [medeverdachte] had mij gevraagd wat voor nieuws ik over [slachtoffer] had. Ik heb [medeverdachte] gezegd hoe laat [slachtoffer] klaar zou zijn met werken en dat hij daarna naar zijn broer [naam broer slachtoffer] zou gaan. Ik heb tegen [medeverdachte] gezegd dat ik naar [nicht verdachte] zou gaan om uit te kijken wanneer [slachtoffer] eraan zou komen. [medeverdachte] droeg onder zijn linker oksel een plastic zak. Nadat ik [medeverdachte] alle informatie had gegeven en ik naar [nicht verdachte] was gelopen zag ik dat [medeverdachte] de weg was overgestoken. Ik was ongeveer 45 minuten bij [nicht verdachte] toen ik zag dat [slachtoffer] aan kwam lopen in de richting van [de bakkerij]. Ik heb [medeverdachte] toen gebeld en dit tegen hem gezegd.
14. ( (pagina 269-283)
Het proces-verbaalvan het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende:
In het kader van het onderzoek “[dossiernaam]” werden (onder meer) de aansluitnummers [telefoon nummer medeverdachte] in gebruik bij [MEDEVERDACHTE] en [telefoon nummer NN man] in gebruik bij [VERDACHTE] afgeluisterd.
Hieronder volgen (een aantal) van de afgeluisterde gesprekken waarbij [medeverdachte] wordt aangeduid als [medeverdachte] en [verdachte] als [verdachte].
Zaterdag 2 april 2016
19:40:34 uur, [medeverdachte] [telefoon nummer medeverdachte] belt uit met [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[verdachte] zegt dat de persoon net naar de Plaza hotel is gegaan.
Maandag 4 april 2016
21:00:32 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) belt uit met [verdachte] [telefoonnummer verdachte]:
[verdachte] zegt dat beiden naar binnen zijn gegaan. De ene man ging Dragon Ball spelen en de andere man ging eten. [medeverdachte] zegt dat wanneer hij naar buiten komt, [verdachte] daar met hem moet staan en [medeverdachte] zal aankomen rijden en [verdachte] moet gewoon opzij schuiven. [verdachte] zegt ja. [medeverdachte] zegt dat [verdachte] in de tegengestelde richting van hem moet gaan. [medeverdachte] zegt dat dat betekent dat hij komt aanlopen op [verdachte] en dat [verdachte] dan in tegenovergestelde richting van hem moet gaan. En hem aan de andere kan voorbij moet lopen,
Woensdag [datum schietincident]
06:40:50 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) belt uit met [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[verdachte] zegt dat de persoon bij de blauwe Chinees op de bus naar Montagne staat te wachten. [medeverdachte] zegt, oke goed.
06:55:24 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[medeverdachte] zegt dat hij bij [de bakkerij] zit en dat [verdachte] daar moet komen. [verdachte] zegt dat de man op de bus naar Montagne aan het wachten is. [medeverdachte] zegt ja maar dat hij veel mensen rondom hem heen ziet.
16:27:16 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[verdachte] zegt tegen [medeverdachte] dat de man naar huis gaande is om te gaan douchen. [medeverdachte] zegt goed.
16:34:10 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[verdachte] zegt dat van waar hij zich bevindt op het erf van [nicht verdachte] hij de persoon van daar buiten kan zien. [medeverdachte] zegt oke. [verdachte] zegt dat hij aan de voorkant zal gaan staan met het gezicht richting de begraafplaats. [medeverdachte] zegt oke, goed.
17:29:02 uur, [medeverdachte] ([telefoon nummer medeverdachte]) wordt gebeld door [verdachte] ([telefoonnummer verdachte]):
[verdachte]: hij is onderweg, hij is voorbij [de bakkerij] gegaan. [medeverdachte]: goed.
4D. Bewijsoverwegingen
Het Gerecht is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde medeplichtigheid wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het Gerecht overweegt met betrekking hiertoe het volgende.
Opzet
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte] op een afstand van ongeveer acht meter met een shotgun op [slachtoffer] heeft geschoten. Naar het oordeel van het Gerecht kan een dergelijke gedraging, gelet op de aard van deze gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het - behoudens contra-indicaties, waarvan hier niet is gebleken - niet anders kan zijn dan dat [medeverdachte] hiermee bewust (de aanmerkelijke kans) heeft aanvaard dat zijn handelen de dood van aangever tot gevolg zou hebben. Dat [medeverdachte] het heeft gelaten bij één schot maakt dit niet anders.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de dader zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de dader voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte op verzoek van [medeverdachte], [slachtoffer] al vanaf [datum] bespioneerde en de verblijfsplaats van die [slachtoffer] doorgaf aan [medeverdachte]. Voorts kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat [medeverdachte] op [datum schietincident] al in de vroege ochtenduren uit was op een confrontatie met [slachtoffer]. [medeverdachte] heeft zich vervolgens met een shotgun vanaf 16:34 uur verschanst bij een (geel bouwvalig) gebouw en aldaar [slachtoffer] opgewacht. Toen [slachtoffer] uiteindelijk bijna een uur later om 17:30 uur aan kwam lopen heeft [medeverdachte] zonder enige voorafgaande woordenwisseling op [slachtoffer] geschoten.
Uit deze handelingen kan worden afgeleid dat [medeverdachte] voldoende tijd heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van voorgenomen daad om [slachtoffer] te beschieten en zich daarvan rekenschap te geven. Dat [medeverdachte] zou hebben gehandeld in een plotselinge gemoedsopwelling is niet aannemelijk geworden. Integendeel: er is sprake geweest van een nauwgezette planning van zowel [medeverdachte] als verdachte. Het bestanddeel “voorbedachte raad” in de tenlastelegging is hiermee bewezen verklaard.
Medeplichtigheid
Voor strafbare medeplichtigheid is een dubbel opzet vereist: opzet gericht op de eigen behulpzaamheid en opzet op het gronddelict ten aanzien waarvan hulp wordt verleend. Daarbij verdient opmerking dat enerzijds ten aanzien van de medeplichtige bij de bewezenverklaring en kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan (vgl. onder meer HR 2 oktober 2007, LJN BA7932).
Uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt naar voren dat verdachte opzettelijk gedurende langere tijd informatie aan [medeverdachte] heeft verschaft over de verblijfplaats van [slachtoffer] en wist dat [medeverdachte] uit was op een confrontatie met die [slachtoffer] waarbij geen prijs werd gesteld op omstanders. Uit deze bewijsmiddelen kan tevens worden afgeleid dat verdachte heeft gezien dat [medeverdachte] op [datum schietincident] een langwerpig voorwerp bij zich droeg toen hij zich naar de plaats begaf waar hij [slachtoffer] ging opwachten en hierna [medeverdachte] heeft geïnformeerd over het vertrek van [slachtoffer] uit diens woning richting de plaats waar [medeverdachte] hem opwachtte, waardoor [medeverdachte] wist wanneer hij moest toeslaan.
Het voorgaande brengt mee dat de kans dat de door de verdachte aan [medeverdachte] verschafte informatie gebruikt zou worden om een geweldsmisdrijf tegen die [slachtoffer] te plegen, aanmerkelijk was, dat de verdachte dit beseft moet hebben en dat dit de verdachte er niet van heeft weerhouden die informatie te verschaffen. Gelet op de omstandigheid dat verdachte gezien heeft dat [medeverdachte] een voorwerp bij zich droeg toen hij [slachtoffer] ging opwachten stond verdachte naar het oordeel van het Gerecht in dit geval (minst genomen) behulpzaamheid tot het plegen van mishandeling met een wapen met voorbedachten rade voor ogen. Dit houdt voldoende verband met het uiteindelijk door [medeverdachte] gepleegde delict (HR 22 maart 2011, LJN BO4471). Voor zover door de verdediging is betoogd dat [medeverdachte] verder is gegaan dan waarop het (voorwaardelijk) opzet van verdachte was gericht, treft dit betoog gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de bewezenverklaring en kwalificatie geen doel. Wel zal hiermee rekening worden gehouden bij de strafoplegging.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair (impliciet primair):
medeplichtigheid aan poging tot moord.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is medeverdachte [medeverdachte] behulpzaam geweest bij het plegen van een poging moord op het slachtoffer [slachtoffer]. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] op basis van door de verdachte verschafte informatie kunnen opwachten en beschieten.
Ingevolge art. 1:125 lid 4 Sr bedraagt voor wat betreft de strafoplegging het maximum van de aan de medeplichtige opgelegde straf een derde minder dan het maximum van de straf gesteld op het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond. Zoals hiervoor reeds overwogen stond verdachte naar het oordeel van het Gerecht in dit geval (minst genomen) behulpzaamheid tot het plegen van mishandeling met een wapen met voorbedachten rade voor ogen, waarvoor ingevolge artikel 2:274 lid 2 Sr een strafmaximum van negen jaren is gesteld. Aan de verdachte kan dus voor het bewezen verklaarde feit op zichzelf beschouwd, maximaal zes jaren gevangenisstraf worden opgelegd.
Het Gerecht acht het handelen van verdachte bijzonder laakbaar en getuigen van een minachting van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer [slachtoffer], nota bene een vriend van verdachte, en is van oordeel dat daarop niet anders kan worden gereageerd dan met de oplegging van een langdurige gevangenisstraf.
Ten nadele van verdachte houdt het Gerecht rekening met de omstandigheid dat hij eerder is veroordeeld wegens het plegen van een geweldsmisdrijf.
Gelet op het bewezen verklaarde en op al hetgeen hiervoor is overwogen wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde alsmede de op te leggen gevangenisstraf zal, met inachtneming van de artikelen 113, 114 en 116 van het Wetboek van Strafvordering, de schorsing van de voorlopige hechtenis, te weten het bevel gevangenhouding van [datum] worden opgeheven.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:62, 1:119, 1:124 en 2:262 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair (impliciet primair) tenlastegelegde zoals in rubriek
4Bomschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde feit het in rubriek
5genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft op de schorsing van het bevel gevangenhouding van 3 mei 2016 en verklaart deze beslissing direct uitvoerbaar.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 12 april 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.