In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 8 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap CORPORACION NATURGAS S.A., gevestigd in Panama-Stad, en OREN HYDROCARBONS MIDDLE EAST FZCO, gevestigd in Dubai. De zaak betreft een vordering van Naturgas tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis, waarin Naturgas was veroordeeld tot betaling aan Oren van een aanzienlijk bedrag. Naturgas stelde dat het eerdere vonnis berustte op juridische en feitelijke misslagen en dat er nieuwe feiten waren die een schorsing rechtvaardigden. Oren voerde verweer en stelde dat Naturgas niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat zij de verkeerde rechter had aangezocht. Het Gerecht oordeelde dat Naturgas ontvankelijk was in haar vordering en dat er geen sprake was van een klaarblijkelijke misslag in het eerdere vonnis. De rechter concludeerde dat Oren een spoedeisend belang had bij de tenuitvoerlegging van het vonnis en dat de vordering van Naturgas tot schorsing moest worden afgewezen. Naturgas werd veroordeeld in de proceskosten van Oren, die op NAf 1.500,- werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.