ECLI:NL:OGEAC:2018:104

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
28 mei 2018
Zaaknummer
CUR201601470 (voorheen AR 79613)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming hypotheek en overtrekkingskrediet - zorgplicht bank - omvang

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Girobank N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde in verband met een geldleningsovereenkomst en een overtrekkingsfaciliteit. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 juli 2016 bij het Gerecht ingekomen is. De gedaagde heeft gedurende 35 maanden zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen, wat leidde tot conservatoir beslag door de Girobank. De vordering van de Girobank omvatte een bedrag van NAf 907.379,57 uit hoofde van de overeenkomst, vermeerderd met rente, en een bedrag van NAf 166.075,16 uit hoofde van de rekening courant, eveneens vermeerderd met rente. De gedaagde voerde verweer op basis van schending van de zorgplicht door de bank, maar het Gerecht oordeelde dat de Girobank voldoende informatie had verstrekt en dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het Gerecht heeft de vordering van de Girobank toegewezen, inclusief de incassokosten en proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak vond plaats op 23 april 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GIROBANK N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Girobank en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties bij het Gerecht ingekomen op 14 juli 2016;
  • de conclusie van antwoord is bij het Gerecht ingekomen op 20 februari 2017;
  • de conclusie van repliek is bij het Gerecht ingekomen op 25 september 2017;
  • de conclusie van dupliek is niet genomen en daartegen is akte niet dienen verleend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Girobank en [gedaagde] hebben op 11 januari 2012 een geldleningsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) getekend ten bedrage van NAf 644.000,-, ter financiering van een perceel grond en daarop te bouwen pand, gelegen in het 2de district van Curaçao deeluitmakende van de Eilandsgronden van “Trai Seru”, kadastraal bekend als [adres] nader omschreven in meetbrief nr. 273 van 18 mei 2001 (hierna: het perceel). Voorts is aan [gedaagde] een overtrekkingsfaciliteit op zijn rekening courant verstrekt.
2.2. [
gedaagde] heeft ten behoeve van de geldleningsovereenkomst ad NAf 644.000,- vermeerderd met rente en kosten ad NAf 322.000,-, derhalve voor in totaal een bedrag van NAf 966.000,-, aan de Girobank zekerheid verstrekt in de vorm van een recht van hypotheek op voornoemd perceel.
2.3.
Ingevolge de overeenkomst is [gedaagde] gehouden tot terugbetaling van de lening in 20 jaar tegen een rente van 5,5% per jaar in maandelijkse termijnen van NAf 4.430,-. De boeterente bij niet tijdige aflossing bedraagt 7% per jaar. De rente op de overtrekkingsfaciliteit bedraag 18%.
2.4.
Op de overeenkomst en de rekening courant zijn algemene voorwaarden van toepassing. Artikel 18.1 van de algemene voorwaarden bepaalt dat bij het niet (tijdig) voldoen van de betalingsverplichtingen de vordering van de Girobank zonder ingebrekestelling in zijn geheel opeisbaar is.
2.5.
Uit een brief van Girobank aan [gedaagde] van 23 februari 2016 volgt dat [gedaagde] ten aanzien van de lening gedurende 35 maanden in gebreke is gebleven met de betaling van de maandelijks verschuldigde bedragen. Voorts heeft [gedaagde] nagelaten de rekening courant aan te zuiveren. De Girobank heeft herhaaldelijk aanspraak gemaakt op betaling van de achterstand door [gedaagde].
2.6.
In juni 2016 heeft Girobank in verband met de ontstane betalingsachterstanden conservatoir beslag gelegd op het onroerend goed, alsmede conservatoir derden beslag gelegd onder onder Sure Lottery N.V., alsmede onder Watapana (Curacao) N.V. (werkgevers van [gedaagde]).
2.7.
In het eerste kwartaal van 2017 heeft Girobank geprobeerd het perceel openbaar te verkopen, hetgeen wegens een gebrek aan belangstelling niet is gelukt.

3.Het geschil

3.1.
De Girobank vordert, na wijziging van eis, dat het Gerecht, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van NAf 907.379,57 uit hoofde van de overeenkomst, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 7% per jaar vanaf 29 augustus 2017 tot aan de dag der voldoening, alsmede om aan haar te betalen een bedrag van NAf 166.075,16 uit hoofde van de rekening courant, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 29 augustus 2017 tot aan de dag der voldoening, alsmede de incassokosten ten bedrage van NAf 10.000,-, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de beslagkosten en de griffierechten.
3.2.
De Girobank legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] gedurende langere tijd zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst, alsmede uit hoofde van de rekening courant niet is nagekomen.
3.3.
De Girobank heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat als onbetwist vast dat [gedaagde] tekort geschoten is jegens de Girobank in de nakoming van zijn verbintenissen uit hoofde van de geldlening en de overtrekkingsfaciliteit op de rekening courant.
4.2.
Aan de orde is of [gedaagde] met een beroep op schending van de zorgplicht uit zijn betalingsverplichting jegens de Girobank kan worden ontslagen. Meer specifiek gaat het om het antwoord of de vraag of de Girobank met het verstrekken van de (hypothecaire) financieringen aan [gedaagde] haar zorgplicht heeft geschonden, nu [gedaagde] dit als verweer tegen de vordering van de bank aanvoert.
4.3.
Niet in geschil is dat op banken, tegenover (potentiële) particuliere cliënten een bijzondere zorgplicht rust en dat de omvang en reikwijdte van de bijzondere zorgplicht af hangt van de aard van de door de bank verleende dienst en van de overige omstandigheden van het geval. In het onderhavige geval bestaat de zorgplicht van de Girobank als verstrekker van een hypothecaire geldlening, dat als een relatief eenvoudig product heeft te gelden, erin dat zij jegens [gedaagde] gehouden was hem voldoende informatie te geven over de aard en omvang van de te verstrekken hypothecaire geldlening en de daaraan verbonden risico’s om hem in staat te stellen een verantwoorde keuze te maken en dat hij daarnaast gehouden was de kredietwaardigheid van [gedaagde] zorgvuldig te onderzoeken teneinde te voorkomen dat [gedaagde] hogere financiële lasten op zich zou nemen dan gelet op zijn draagkracht verantwoord zou zijn.
4.4.
Volgens [gedaagde] heeft de Girobank niet aan haar zorgplicht voldaan. [gedaagde] laat echter na zijn stelling ter zake nader toe te lichten. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] over onvoldoende middelen beschikte, dan wel dat hij niet voor de risico’s is gewaarschuwd. Voor zover [gedaagde] heeft gesteld dat de Girobank hem er voor had moeten waarschuwen dat de woning vermoedelijk onvoldoende verhaal zou bieden, heeft hij die stelling eveneens onvoldoende gemotiveerd. Niet alleen is gesteld noch gebleken dat de woning voor een lagere waarde is verkocht. Voorts geldt dat de waardedaling als gevolg van de nasleep van de kredietcrisis, zo daar sprake van zou zijn, niet zonder meer voor de bank voorzienbaar was en dus voor haar rekening zou moeten komen.
4.5.
Daarmee komt het Gerecht toe aan het verweer van [gedaagde] dat de Girobank de uitstaande bedragen van de lening en de overtrekkingsfaciliteit op de rekening courant niet heeft onderbouwd. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de Girobank de gevorderde achterstallige bedragen voldoende onderbouwd door overlegging van diverse account statements en account balance statements, waaruit een overzicht van de verschuldigde bedragen uit hoofde van de lening en de overtrekkingsfaciliteit op de rekening courant blijken. Voorts heeft de Girobank voor voornoemde bedragen ook met toestemming van het Gerecht beslag gelegd. [gedaagde] heeft nimmer ergens tegen geprotesteerd. Ook na nadere toelichting van de Girobank bij conclusie van repliek heeft [gedaagde] niet gemotiveerd gesteld dat de door de Girobank gevorderde saldi van de lening en de overtrekkingsfaciliteit op de rekening courant onjuist zouden zijn. Het Gerecht gaat daarom uit van de juistheid daarvan.
4.6.
Het vorengaande betekent dat de vordering van de Girobank toewijsbaar is zoals gevorderd. De incassokosten en de gevorderde overeengekomen rente, zullen worden toegewezen, nu deze niet betwist zijn, op de wet gebaseerd zijn, overeengekomen zijn en deze het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
4.7. [
gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van de Girobank worden tot de datum uitspraak begroot op het navolgende bedrag:
- gemachtigdensalaris: 2 punten x tarief 10 (Naf 5.000,-): NAf 10.000,-
- griffiegeld: NAf 7.050,-
- oproepingskosten: NAf 308,45
- beslagkosten: griffierecht NAf 450,-; verschotten: NAf 306,50, NAf 306,50, NAf 1.247,15, NAf 278,50, NAf 291,-, NAf 291,-.

5.De beslissing

Het Gerecht:

- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de Girobank van een bedrag van NAf 907.379,57 uit hoofde van de overeenkomst, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 7% per jaar over NAf 644.000,- vanaf 29 augustus 2017 tot aan de dag der voldoening, alsmede om aan de Girobank te betalen een bedrag van NAf 166.075,16 uit hoofde van de rekening courant, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar vanaf 29 augustus 2017 tot aan de dag der voldoening, alsmede de incassokosten ten bedrage van NAf 10.000,-;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de Girobank tot op heden begroot op NAf10.529,10 aan verschotten en NAf 10.000,- aan gemachtigdensalaris,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 april 2018.