Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
BEPAALTdat SONA aan BNI dient te voldoen:
USD 11.848.219,00[…] aan directe en indirecte kosten wegens het door SONA niet op 1 maart 2015, respectievelijk het niet op 20 april 2015 aan BNI ter beschikking stellen van de werkgebieden 6 en 7, van welk bedrag door SONA op 18 november 2016 aan BNI een bedrag is betaald van USD 5.000.000,00, waarna het resterende bedrag van USD 6.848.219,00 op de volgende wijze dient te worden voldaan:
- USD 3.875.000,- aan nog niet betaalde bedragen op grond van de eerste DAB-beslissing, waarvan USD 2.325.000,- opeisbaar (A);
- USD 4.882.670,- aan wat van SONA als claim 2 is gevorderd bij de DAB (B);
- ± USD 2.882.000,- aan verschil in prijsrisicoverrekening (C);
- USD 14.749.786,- aan nog te verschijnen termijnen van de aanneemsom (D);
- USD 285.563,- aan geaccordeerd en geoffreerd meerwerk (E); en
- USD 310.880,- aan geoffreerd en nog uit te voeren meerwerk (F).
3.Het geschil
4.De beoordeling
- USD 3.875.000,- aan nog niet betaalde bedragen op grond van de eerste DAB-beslissing, waarvan USD 2.325.000,- opeisbaar (A);
- USD 4.882.670,- aan wat van SONA als claim 2 is gevorderd bij de DAB (B);
- ± USD 2.882.000,- aan gerealiseerd en ingeschat toekomstig verschil in prijsrisicoverrekening, waarvan een gedeelte opeisbaar (C);
- USD 14.749.786,- aan nog te verschijnen termijnen van de aanneemsom (D);
- USD 285.563,- aan geaccordeerd en geoffreerd meerwerk (E); en
- USD 310.880,- aan geoffreerd en nog uit te voeren meerwerk (F).
“een totaalbedrag van NAf 56.420.000,- van de geldenverschuldigd aan SONAin te houden en onder [zich] te houden tot nader bericht”(onderstreping Gerecht) (productie 9 SONA; productie 15 BNI)
.Op grond hiervan acht het Gerecht niet voorshands aannemelijk dat SONA de nog te verschijnen termijnen van de aanneemsom en haar overige betalingsverplichtingen, wanneer die eenmaal opeisbaar zijn geworden, niet zal voldoen. Het betoog van BNI dat SONA niet heeft gereageerd op de aanmaningen van BNI vervat in de brieven van 26 februari 2018 en 19 maart 2018 (producties 5A en 5B BNI), maakt dit niet anders, alleen al om de reden dat het niet bepaald voor de hand ligt om voor nog niet opeisbare vorderingen aanmaningen te versturen. Naar aanleiding van de door BNI geuite vrees dat het Land voornemens is de beheersovereenkomst tussen het Land en SONA op te zeggen of te ontbinden, heeft SONA ter terechtzitting meegedeeld dat het Land een aanzegging daartoe aan SONA in december 2017 snel daarna weer heeft ingetrokken, op welke stelling BNI verder niet is ingegaan. Ook dat brengt het Gerecht derhalve niet tot andere overwegingen.