ECLI:NL:OGEAC:2018:182

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
555.00321/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en andere geweldsdelicten in Curaçao met vrijspraak voor poging moord en verkrachting

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd in Curaçao, heeft het Gerecht op 16 mei 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot moord, poging tot doodslag, verkrachting, aanranding en opzettelijke vrijheidsberoving, gepleegd op 17 oktober 2017. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 april 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Obispo-Noor. De officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, eiste een gevangenisstraf van zes jaren voor de poging tot doodslag, terwijl de raadsvrouw pleitte voor vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten.

De tenlastelegging omvatte onder andere dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade de benadeelde partij, [benadeelde], van het leven zou beroven door haar te steken met een schroevendraaier en haar te wurgen. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van verkrachting door de benadeelde partij te dwingen tot seksuele handelingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging.

Na het onderzoek heeft het Gerecht geoordeeld dat de verdachte niet overtuigend schuldig was aan poging tot moord en verkrachting, en heeft hij de verdachte daarvan vrijgesproken. Echter, de poging tot doodslag werd wettig en overtuigend bewezen verklaard, evenals de zware mishandeling met een wapen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest, en moest een schadevergoeding van NAf 585,76 betalen aan de benadeelde partij. De vordering tot schadevergoeding voor overige schade werd afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00321/17

Uitspraak: 16 mei 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Obispo-Noor, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partij, [benadeelde], heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de verdachte ter zake van het onder feit 1 primair (poging moord) en feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken en de verdachte ter zake van het onder feit 1 primair (poging doodslag) ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

FEIT 1: PRIMAIR

POGING MOORD CQ DOODSLAG

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en -al dan niet- met voorbedachten rade [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen,
  • (met kracht) die [benadeelde] aan haar keel heeft vastgepakt en/of gewurgd en/of, die [benadeelde] een appartement binnen heeft geduwd en/of,
  • (met kracht) die [benadeelde] één of meerdere ma(a)len met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken tegen haar hals en/of borstkas en/of thorax, althans het lichaam en/of,
  • een hoeveelheid (brandende) vloeistof (azijn) in/op haar mond en/of (rechter) oog, althans het gezicht, althans op het lichaam heeft gegooid, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet voltooid;

SUBSIDIAIR: ZWARE MISHANDELING MET EEN WAPEN

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [benadeelde] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • één of meerdere (steek(ver)wond(ing)en in/op de hals en/of borstkast en/of thorax en/of letsels en/of verwondingen in het gezicht heeft toegebracht, door deze [benadeelde] opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
  • (met kracht) aan haar hals vast te pakken en/of te wurgen en/of,
  • een appartement binnen te duwen en/of,
  • (met kracht) één of meerdere ma(a)len met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals en/of borstkas en/of thorax, althans het lichaam heeft gestoken en/of,
  • een hoeveelheid (brandende) vloeistof (azijn) in/op haar mond en/of (rechter) oog, althans het gezicht te gooien waardoor voornoemde [benadeelde] pijn heeft ondervonden en/of voornoemd(e) lichamelijk(e) letsel(s) heeft gekregen;

MEER SUBSIDIAIR: MISHANDELING MET EEN WAPEN

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of een (brandend) vloeistof (azijn ) en al dan niet met voorbedachten rade,
[benadeelde] opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
(met kracht) aan haar hals heeft vastgepakt en/of gewurgd en/of,
een appartement binnen te duwen en/of,
  • met kracht) één of meerdere ma(a)len met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals en/of borstkas en/of thorax, althans het lichaam heeft gestoken en/of,
  • een hoeveelheid (brandende) vloeistof (azijn) in/op haar mond en/of (rechter) oog, althans het gezicht te gooien
tengevolge waarvan die [benadeelde], zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere steekverwondingen in de hals en/of borstkast en/of thorax en/of roodheid aan de (rechter) pupil, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

FEIT 2: VERKRACHTING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [benadeelde] gebracht en/of geduwd en/of gehouden, en welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte,(telkens) die [benadeelde] tegen haar wil mee te nemen naar [locatie 1] en/of opzettelijk die [benadeelde] (met kracht) op een bed heeft geduwd en/of (met kracht) met zijn vlakke en/of tot vuist(en) gebalde handen tegen haar lichaam te slaan en/of de kleren van haar lichaam weg te rukken en/of op die [benadeelde] is gaan liggen en/of zijn , verdachtes penis in de vagina van die [benadeelde] gedaan en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

SUBSIDIAR: AANRANDING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [benadeelde] gebracht en/of geduwd en/of gehouden, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het die [benadeelde] tegen haar wil mee te nemen naar [locatie 1] en/of opzettelijk die [benadeelde] (met kracht) op een bed heeft geduwd en/of (met kracht) met zijn vlakke en/of tot vuist(en) gebalde handen tegen haar lichaam te slaan en/of de kleren van haar lichaam weg te rukken en/of op die [benadeelde] is gaan liggen en/of zijn , verdachtes penis in de vagina van die [benadeelde] gedaan en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

FEIT 3: OPZETTELIJKE VRIJHEIDSBEROVING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij ,verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [benadeelde] bij de keel vastgegrepen en/of (met kracht) heeft gewurgd en/of (met kracht) (in de kofferbak) van zijn, verdachtes personenauto heeft geduwd.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 1 primair (poging moord)
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde feit, voor zover het poging tot moord betreft, heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de tenlastegelegde voorbedachte raad niet is bewezen.
Ten aanzien van feit 2 primair en subsidiair
Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs biedt voor de bewezenverklaring van de onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Derhalve zal de verdachte worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting c.q. aanranding.
Ten aanzien van feit 3
Het Gerecht is anders dan de officier van justitie van oordeel dat de onder feit 3 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
De aangeefster [benadeelde] heeft reeds op 18 oktober 2017 aangifte gedaan van hetgeen haar op 17 oktober 2017 is overkomen. Blijkens haar verklaring bevond zij zich samen met haar tante ter hoogte van de kruising van [locatie 2] toen zij door de verdachte werd benaderd. Nadat de verdachte haar tante opzij had geduwd , pakte hij haar bij de keel vast en duwde haar vervolgens met kracht in de kofferbak van zijn auto. De tante van de aangeefster [benadeelde], getuige [getuige 1], heeft op 14 januari 2018, ruim drie maanden na het incident, een gelijkluidende verklaring afgelegd. De verdachte heeft daar tegenover gesteld dat hij inderdaad naar [benadeelde] toe is gereden, op haar verzoek, en dat zij vrijwillig met hem is meegegaan.
Naar het oordeel van het Gerecht valt, gelet op de lange periode tussen het doen van aangifte en het afleggen van de verklaring van de getuige alsmede het feit dat de aangeefster en de getuige familie van elkaar zijn, niet uit te sluiten dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Hierdoor kan dan ook in redelijkheid aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige worden getwijfeld. Overige bewijsmiddelen die de aangifte ondersteunen zijn niet voorhanden. De verklaring van verdachte wordt aldus niet weerlegd door de bewijsmiddelen, zodat hij bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs van de tenlastegelegde vrijheidsberoving zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

FEIT 1: PRIMAIR

dat hij op
of omstreeks17 oktober 2017,
althans in of omstreeks de maand oktober 2017te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
en -al dan niet- met voorbedachten rade[benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet
en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen,
  • (met kracht)die [benadeelde] aan haar keel heeft vastgepakt en
    /ofgewurgd en
    /of,die [benadeelde] een appartement binnen heeft geduwd en
    /of,
  • (met kracht)die [benadeelde] één of meerdere ma
    (a)len met een schroevendraaier,
    althans een scherp en/of puntig voorwerpheeft gestoken
    tegeninhaar hals en/of borstkas en/of thorax,
    althans het lichaamen
    /of,
  • een hoeveelheid

SUBSIDIAIR: ZWARE MISHANDELING MET EEN WAPEN

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [benadeelde] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • één of meerdere (steek(ver)wond(ing)en in/op de hals en/of borstkast en/of thorax en/of letsels en/of verwondingen in het gezicht heeft toegebracht, door deze [benadeelde] opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
  • (met kracht) aan haar hals vast te pakken en/of te wurgen en/of,
  • een appartement binnen te duwen en/of,
  • (met kracht) één of meerdere ma(a)len met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals en/of borstkas en/of thorax, althans het lichaam heeft gestoken en/of,
  • een hoeveelheid (brandende) vloeistof (azijn) in/op haar mond en/of (rechter) oog, althans het gezicht te gooien waardoor voornoemde [benadeelde] pijn heeft ondervonden en/of voornoemd(e) lichamelijk(e) letsel(s) heeft gekregen;

MEER SUBSIDIAIR: MISHANDELING MET EEN WAPEN

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of een (brandend) vloeistof (azijn ) en al dan niet met voorbedachten rade,
[benadeelde] opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
(met kracht) aan haar hals heeft vastgepakt en/of gewurgd en/of,
een appartement binnen te duwen en/of,
  • met kracht) één of meerdere ma(a)len met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de hals en/of borstkas en/of thorax, althans het lichaam heeft gestoken en/of,
  • een hoeveelheid (brandende) vloeistof (azijn) in/op haar mond en/of (rechter) oog, althans het gezicht te gooien

tengevolge waarvan die [benadeelde], zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere steekverwondingen in de hals en/of borstkast en/of thorax en/of roodheid aan de (rechter) pupil, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

FEIT 2: VERKRACHTING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [benadeelde] gebracht en/of geduwd en/of gehouden, en welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte,(telkens) die [benadeelde] tegen haar wil mee te nemen naar [locatie 1] en/of opzettelijk die [benadeelde] (met kracht) op een bed heeft geduwd en/of (met kracht) met zijn vlakke en/of tot vuist(en) gebalde handen tegen haar lichaam te slaan en/of de kleren van haar lichaam weg te rukken en/of op die [benadeelde] is gaan liggen en/of zijn , verdachtes penis in de vagina van die [benadeelde] gedaan en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

SUBSIDIAR: AANRANDING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [benadeelde] gebracht en/of geduwd en/of gehouden, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het die [benadeelde] tegen haar wil mee te nemen naar [locatie 1] en/of opzettelijk die [benadeelde] (met kracht) op een bed heeft geduwd en/of (met kracht) met zijn vlakke en/of tot vuist(en) gebalde handen tegen haar lichaam te slaan en/of de kleren van haar lichaam weg te rukken en/of op die [benadeelde] is gaan liggen en/of zijn , verdachtes penis in de vagina van die [benadeelde] gedaan en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

FEIT 3: OPZETTELIJKE VRIJHEIDSBEROVING

dat hij op of omstreeks 17 oktober 2017, althans in of omstreeks de maand oktober 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij ,verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [benadeelde] bij de keel vastgegrepen en/of (met kracht) heeft gewurgd en/of (met kracht) (in de kofferbak) van zijn, verdachtes personenauto heeft geduwd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijs(middel)verweer
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de aangeefster [benadeelde] op belangrijke punten steeds wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard. Hierdoor dient haar verklaring als onbetrouwbaar terzijde te worden gesteld.
Het Gerecht verwerpt dit verweer op grond van het volgende. De verklaringen van de aangeefster komen wat betreft de gang van zaken bij het appartementencomplex, behoudens de volgorde van bepaalde handelingen, op hoofdlijnen en op wezenlijke punten, met name het bij de keel vastpakken, het steken in de keel met een schroevendraaier en het vervolgens azijn in de mond en oog gieten, met elkaar overeen. Het Gerecht ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van die verklaringen. Derhalve acht het Gerecht de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar en bezigt deze tot het bewijs.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1. Het proces-verbaal van aangifte, p. 5-8, gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, d.d. 18 oktober 2017, voor zover inhoudende als verklaring van
de aangeefster [benadeelde]:
Toen wij op 17 oktober 2017 op de kruising van de [locatie 2] stonden, werden wij door een voertuig benaderd. Ik zag mijn echtgenoot [verdachte] uit het voertuig stappen.. Toen wij bij zijn flats aankwamen zei Ulrich tegen mij dat hij een einde aan zijn leven ging maken, omdat hij de situatie niet meer aankon. [verdachte] stapte uit en liep een van de flats naar binnen. Hij vroeg aan mij of ik hem kon helpen om een einde aan zijn leven te maken door de fles azijn die hij in het voertuig had aan hem te geven. Ik antwoordde dat ik hem daarbij niet zou helpen. Ik stapte uit de auto. Vervolgens zag ik hem weer naar buiten lopen en iets langvormig uit de kofferbak pakken en dat in zijn broekzak stoppen. Later bleek het een schroevendraaier te zijn. Plotseling greep [verdachte] mij bij mijn keel vast en begon mij te wurgen. Op hetzelfde moment duwde hij mij de flat naar binnen. Ik voelde dat [verdachte] mij ter hoogte van mijn keel met de schroevendraaier begon te steken. Ik deed mijn ogen dicht en bleef stil liggen. [verdachte] schudde mij en vroeg mij of ik bij bewustzijn was. Toen ik mijn ogen weer opendeed begon hij mij weer te steken. Ik kan mij herinneren dat ik zeker vier keer werd gestoken. Ik ben ter hoogte van mijn keel en links onder mijn borst gestoken. Doordat ik aan het schreeuwen was deed hij de fles azijn open en goot een hoeveelheid azijn in mijn mond. Daarna goot hij de azijn in mijn rechteroog. Mijn rechteroog werd wazig en brandde heel erg.
2) Het proces-verbaal van nader verhoor aangifte, p. 25-28, gesloten en getekend door [verbalisant 2], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao, d.d. 26 oktober 2017, voor zover inhoudende als verklaring van
de aangeefster [benadeelde]:
Onderweg merkte ik dat onder de bestuurdersstoel een zak met een fles azijn was. [verdachte] reed naar zijn in aanbouw zijnde flatgebouwen. Daar aangekomen liep [verdachte] naar binnen. Hij kwam meteen weer terug en haalde mij uit de auto. Hij nam ook de fles azijn. Hij trok mij mee naar de flatwoningen. Ik zag dat [verdachte] een lang voorwerp in zijn broekzak had. Eenmaal binnen een van de flatwoningen begon [verdachte] mij te wurgen. Vervolgens haalde hij het voorwerp tevoorschijn. Het bleek een schroevendraaier te zijn. Hij begon mij daarmee te steken. Ik begon te schreeuwen en hij zei om op te houden. Toen ik bleef schreeuwen goot [verdachte] azijn in mijn mond en over mijn gezicht.
3) Het proces-verbaal van nader verhoor aangifte, p. 51-54, gesloten en getekend door [verbalisant 2], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao, d.d. 14 januari 2018, voor zover inhoudende als verklaring van
de aangeefster [benadeelde]:
Toen wij bij de flats waren gekomen stapte [verdachte] uit en nam iets vanuit de kofferbak. Hierna zei hij tegen mij om iets dat in een zak onder de stoel was voor hem te pakken. Toen ik de zak aan hem gaf, zei hij tegen mij om uit de auto te stappen en hem te helpen zelfmoord te plegen. Ik zei tegen hem dat ik hem daarmee niet zou helpen. Ik zag dat hij iets langwerpig in zijn broekzak had. Ik ging de flat naar binnen. [verdachte] zei dat ik hem moest helpen bij het innemen van de azijn. Ik weigerde dit. Plotseling pakte [verdachte] mij vast en smeet mij op de grond en kwam op mij zitten en begon mij te wurgen. Hierna haalde hij het voorwerp dat hij in zijn zak had tevoorschijn en begon mij daarmee in mijn keel te steken. Ik bleef met gesloten ogen stil liggen. Toen ik mijn ogen open deed begon [verdachte] mij weer te steken. Toen wij bij de flats waren aangekomen hebben wij niet met elkaar gevochten. Het klopt ook niet dat [verdachte] zich tegen mij moest verdedigen en dat hij mij daarom heeft gestoken. [verdachte] heeft dat gewoon opzettelijk gedaan. [verdachte] wilde mij doden. Toen hij mij had gestoken zei hij tegen mij “Ahinda bo ta hala rosea?” (“Je ademt nog?”). Toen stond hij op en nam de fles azijn. [verdachte] liep terug naar mij en ging weer op mij zitten. Toen maakte hij de fles open, pakte mij aan mijn kin vast en begon azijn in mijn mond te gieten. Ik spuugde de azijn uit mijn mond. Hierna maakte [verdachte] mijn linkeroog open en goot ook azijn in mijn oog.
4) Een ander geschrift, te weten een doktersverklaring, p. 9, d.d. 18 oktober 2017, voor zover inhoudende als verklaring
van F.J.M. van Buchem (Arts-assistent chirurgie) en dr. P.A. van Eijkelenburg (Chirurg):
Op 17 oktober 2017 werd [benadeelde] opgenomen in het St. Elisabeth hospitaal vanwege multipele steekwonden. Patiënte zegt door haar ex-vriend te zijn gestoken met een schroevendraaier en zij zegt daarnaast ook keukenazijn in ogen en mond te hebben gekregen. Zij zegt wazig zicht te hebben. Patiënte heeft drie steekwonden in de hals en twee steekwonden in de thorax. Haar oog vertoont conjuntivale roodheid met een wazig aspect van de pupil rechts.
5) Een ander geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, p. 30-34, d.d. 25 oktober 2017, opgemaakt en ondertekend door de geneeskundige De Vries, voor zover inhoudende als verklaring van
de geneeskundige De Vries:
A. Omschrijving van het letsel:
Steekwonden hals en thorax.
B. uitwendig waargenomen letsel:
1. steekwond.
2. steekwond.
3. steekwond.
4. steekwond.
D. Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel?:
Zijn er vitale organen aangetast: Ja.
Zo ja, welke organen: longen.
6) De verklaring van de verdachte ter terechtzitting voor zover inhoudende:
Op 17 oktober 2017 ben ik samen met [benadeelde] naar mijn in aanbouw zijnde flats gereden. Op een gegeven moment heb ik een schroevendraaier gepakt.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de tenlastegelegde poging tot doodslag moet worden vrijgesproken, omdat geen sprake is geweest van een voornemen van de verdachte dat zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard, laat staan dat de verdachte opzet heeft gehad op het “van het leven beroven” van de aangeefster.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt als volgt. Uit het dossier blijkt dat toen de verdachte samen met de aangeefster bij zijn in aanbouw zijnde flats was, hij haar op een gegeven moment bij haar keel vastpakte en hij haar met de schroevendraaier die hij in zijn broekzak had ter hoogte van haar keel begon te steken. Toen zij haar ogen dicht deed, werd zij door de verdachte geschud en gevraagd of zij nog bij bewustzijn was en of zij nog steeds ademhaalde. Toen zij haar ogen weer opendeed ging de verdachte door met steken. Haar longen, zijnde vitale organen van een mens, werden daarbij aangetast. Na het steken pakte de verdachte een fles azijn en goot azijn in de mond en het oog van de aangeefster. Voornoemde handelingen van verdachte - in onderlinge verband bezien - zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op opzettelijke levensberoving. Door te handelen zoals hij heeft gehandeld heeft de verdachte zijn voornemen om de aangeefster opzettelijk van het leven te beroven door een begin van uitvoering geopenbaard. Derhalve kan de tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
De verdachte heeft een beroep op noodweer gedaan. Blijkens zijn verklaring was hij genoodzaakt zich te verdedigen tegen de aangeefster [benadeelde] toen zij hem met blokstenen bekogelde.
Het Gerecht overweegt als volgt. De verklaring van de verdachte dat hij door de aangeefster met steenblokken werd bekogeld en dat hij daarom genoodzaakt was zichzelf te verdedigen, wordt op geen enkele wijze ondersteund. Het Gerecht acht het dan ook niet aannemelijk geworden dat de verdachte zodanig is aangevallen door de aangeefster, zodat sprake kan zijn geweest van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, waartegen hij zich moest verdedigen. Derhalve faalt het beroep op noodweer.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Feit 1 primair:
poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheffen of uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte heeft het slachtoffer meerdere malen met een schroevendraaier gestoken. Vervolgens heeft hij azijn in de mond en het oog van haar gegoten. Het slachtoffer is ernstig verwond door de verdachte. De verdachte heeft met zijn handelswijze een bijzonder grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarbij verdient opmerking dat verdachte nog kort voor het feit vast zat terzake van geweld tegen het slachtoffer. Zijn voorlopige hechtenis was geschorst, onder meer op voorwaarde van een contactverbod met het slachtoffer. Verdachte heeft die voorwaarde geschonden door toch contact met haar te zoeken. Het Gerecht rekent verdachte zijn handelen zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de bepaling van de duur van de vrijheidsontnemende straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen door de rechter pleegt te worden opgelegd. Verder heeft het Gerecht acht geslagen op de rapporten van de psycholoog en de psychiater waarin onder meer staat dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is te achten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat, hoewel het Gerecht tot een geringere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, een gevangenisstraf conform eis passend en geboden is.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 994,09.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 585,76 (kopie salarisslip oktober/december 2017: NAf 266,59 en kopie prijsopgave Optica Central N.V: NAf 319,17). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht zal de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet ontvankelijk verklaren, omdat niet genoegzaam is gebleken dat de gestelde schade (mobiele telefoon Samsung: NAf 408,33) rechtstreeks is toegebracht door de bewezenverklaarde poging tot doodslag.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Het Gerecht ziet aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde] de schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:78, 1:119 en 2:259 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair (poging moord), feit 2 primair en subsidiair en feit 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair (poging doodslag) ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zes (6) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 585,76 (zegge: vijfhonderdvijfentachtig gulden en zesenzeventig cent,en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij
[benadeelde]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 585,76 (zegge: vijfhonderdvijfentachtig gulden en zesenzeventig cent, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
elf (11) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, (zittingsgriffier), en op 16 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “Abusador”.