Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Procesverloop
Overwegingen
3. Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao op 25 april 2017 de naamloze vennootschap [naam] ontbonden op basis van artikel 2:25, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De ontbinding vond plaats omdat er gedurende meer dan een jaar geen bestuurders in het handelsregister waren ingeschreven en de vennootschap niet had voldaan aan de verplichting om de jaarlijkse bijdrage voor inschrijving te betalen. Eiseres, de vennootschap, heeft op 6 juni 2017 beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de openbare behandeling op 4 juli 2018 werd eiseres vertegenwoordigd door mr. R.A.P.H. Pols, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. E. van der Plank, vergezeld door de heer J. Jacobs, secretaris van verweerder.
De rechtbank overwoog dat de Kamer van Koophandel de vennootschap op 24 februari 2017 op de ontbindingslijst had geplaatst en dat de vereiste termijn van zes weken was verstreken zonder dat de omstandigheden die tot de ontbinding leidden, waren opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de Kamer van Koophandel op grond van artikel 2:25 BW verplicht was om de vennootschap te ontbinden, ongeacht het feit dat de vennootschap na het indienen van het beroep een bestuurder had benoemd en de achterstallige bijdrage had betaald. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd op 15 oktober 2018 bekendgemaakt door mr. D. Haan, rechter in het Gerecht, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open, zoals vermeld in artikel 2:25a BW.