In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 9 mei 2018 een beschikking gegeven inzake de zorgregeling en kinderalimentatie voor twee minderjarige kinderen, geboren uit een inmiddels verbroken affectieve relatie tussen de partijen. De man, vertegenwoordigd door mr. H.M. van Rossum, verzocht om vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem en een zorgregeling die hen in de weekenden bij hem zou laten verblijven. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. E. Kleist, verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
Tijdens de zittingen op 7 december 2017, 18 januari 2018 en 15 februari 2018 zijn verschillende voorstellen voor de zorgregeling besproken. Uiteindelijk heeft de man ter zitting van 15 februari 2018 aangegeven akkoord te gaan met de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw. Het Gerecht heeft vervolgens een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen doordeweeks bij de man verblijven en in het weekend bij de vrouw, met een afwisseling van vakanties en feestdagen.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft het Gerecht de behoefte van de kinderen vastgesteld op NAf 2.355,- per maand, en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man is in staat om NAf 990,- per maand bij te dragen, terwijl de vrouw slechts NAf 167,- per maand kan bijdragen. Gezien de gezamenlijke draagkracht van partijen, is besloten dat de vrouw een bijdrage van NAf 83,50 per kind per maand aan de man zal betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd.