ECLI:NL:OGEAC:2018:329

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
500.00506/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkoping van een kustwachter door een ambtenaar met criminele intenties

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de verdachte terecht voor omkoping en het schenden van ambtsgeheimen. De verdachte, werkzaam als ambtenaar bij de Kustwacht, werd beschuldigd van het aannemen van een gift van medeverdachte [medeverdachte 1] in de vorm van een geldbedrag en een mobiele telefoon. De feiten vonden plaats in augustus 2016, waarbij de verdachte informatie over vaarbewegingen en dienstroosters van de Kustwacht aan de medeverdachte verstrekte, wetende dat deze informatie gebruikt zou worden voor criminele activiteiten, waaronder drugstransporten.

Tijdens de openbare terechtzitting op 16 februari 2018, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Eisden, eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte, door de gift te aanvaarden, zijn ambtsgeheim had geschonden en dat hij wist dat de informatie die hij verstrekte, een crimineel doel diende.

De rechter legde de verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden op, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht benadrukte het belang van integriteit bij ambtenaren en de ernst van het delict, vooral gezien de gevolgen van de acties van de verdachte, die bijdroegen aan een gewelddadige overval en de dood van een politieagent. De uitspraak werd gedaan op 9 maart 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1960 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], (volgens eigen opgave) [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.J. Eisden, advocaat te Curaçao.
De officier van justitie, mr. G.H. Rip, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft primair een algehele vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
hij in of omstreeks de maand augustus 2016 in Curaçao, in zijn functie van ambtenaar, te weten als medewerker van de Kustwacht, van [medeverdachte 1] (een) gift(en), te weten (een) geldbedrag(en) (van in totaal US$ 1.000,- of daaromtrent) en/of een mobiele telefoon (met sim kaart) heeft aangenomen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan werd(en) ten einde hem te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, te weten het aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) doorgeven van informatie over de vaarbewegingen en/of dienstroosters van de Kustwacht en/of het moment en/of de wijze dat het veilig was om te varen met smokkelwaar;
(Artikel 2:351 subs 2:350 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de maand augustus 2016 in Curaçao op een of meer tijdstippen (telkens) opzettelijk heeft geschonden enig geheim waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht was/is het te bewaren, immers heeft hij toen aldaar (telkens) contact gehad met [medeverdachte 1] (die zich bezig hield met drugstransporten en/of mensensmokkel) waarbij hij inlichtingen verstrekte over de vaarbewegingen en/of dienstroosters van de Kustwacht en/of het moment en/of de wijze dat het veilig was om te varen met smokkelwaar.
(Artikel 2:232 Wetboek van Strafvordering)

3.Voorvragen

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Gedeeltelijke vrijspraak
Een gedeelte van de tenlastelegging heeft betrekking op het aanvaarden door verdachte van een gift van $1.000,00. Uit het dossier volgt dat het de bedoeling van [medeverdachte 1] was om verdachte te belonen voor diens hulp door betaling van $1.000,00. Verdachte ontkent met stelligheid dat hij geld heeft aangenomen van [medeverdachte 1].
Hoewel de betaling gelet op de rest van het dossier logisch en aannemelijk is, kan het Gerecht op grond van de beschikbare bewijsmiddelen niet vaststellen dat de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Daarom zal verdachte in zoverre, gedeeltelijk, worden vrijgesproken.
4B. Bewijsmiddelen
Het Gerecht komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voorhet bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft [1] . De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 november 2016 (bijlage index pagina 173 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte:
Ik ben [beroep verdachte] bij het JRCC. Dat is het Joint Rescue Coordination Centre. Ik maak missieorders voor vliegtuigen, ik plan SAR (search and rescue), dus ik maak bepaalde zoekgebieden voor vliegtuigen op. Ik help de walradar bewaken. Ik moet op de radar detecteren wanneer er bijvoorbeeld een go fast komt. Ik moet deze volgen en de politie waarschuwen. Ik moet ook de officier bijstaan door zijn werk over te nemen tijdens drukte en over de andere operators te verdelen.
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 november 2016
(bijlage index pagina 178 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte:
Mijn zus was getrouwd met een [herkomst medeverdachte]. Zijn naam is [medeverdachte 1]. Hij heeft mij benaderd voor vertrouwelijke informatie. Hij wilde weten wanneer de boten varen en wanneer de vliegtuigen van de kustwacht vliegen. Hij zit in het criminele circuit. Hij heeft dit twee of drie keer gevraagd. Ik heb [medeverdachte 1] dit jaar gesproken. Hij was hier (het Gerecht begrijpt: in Curaçao). Hij kwam in augustus bij mij thuis. Hij gaf me een telefoon met een chip. Ik moest hem informatie geven zodra hij mij op dit nummer zou bellen. De informatie betrof de vliegbewegingen van de DASH en de vaarbewegingen van de boten van de kustwacht. Ik heb de telefoon aangenomen. Toen mijn kleindochter op visitie kwam vertelde mijn kleindochter dat ze een nieuwe telefoon nodig had. Ik heb de telefoon aan mijn kleindochter gegeven. Ik heb dit jaar een keer telefonisch contact met hem gehad en hij is een keer langs geweest.
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 22 november 2016 (bijlage index pagina 185 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte:
[medeverdachte 1] vraagt mij iedere keer hetzelfde over de boten en wanneer ze varen. Hij wil weten wanneer hij een boot met drugs kan binnen brengen. Toen [medeverdachte 1] bij mij thuis was heeft hij mij de vaartijden van de boten en vliegtijden van de vliegtuigen gevraagd. Hij weet nu hoe het moet gaan met de kustwacht en boten. Dus niet met hoge snelheid naar de kust toe varen, maar doen alsof je een visser bent en rustig varen. Ik heb de telefoon aangenomen en gezegd, rustig maar het komt goed.
4. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 22 november 2016 (bijlage index pagina 195 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte:
Ik heb [medeverdachte 1] verteld dat de boten langzaam moesten varen. Ik heb gezegd dat je ook moet doen alsof je een visser bent. Dit heb ik gezegd toen hij bij mij thuis kwam. Ik gaf [medeverdachte 1] informatie.
5. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 23 november 2016 (bijlage pagina 203 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte:
Toen ik informatie heb gegeven, dacht ik aan een drugsrun. In het begin van het jaar heeft [medeverdachte 1] over een drugsrun gesproken. Toen hij mij de telefoon kwam brengen vroeg hij om informatie over de telefoon.
6. Verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 16 februari 2018, voor zover inhoudende:
Mij wordt voorgehouden dat uit de stukken kan worden opgemaakt dat ik degene ben die in tapgesprekken als ‘[bijnaam verdachte]’ wordt aangeduid. Mij wordt voorgehouden dat ik een telefoonnummer gebruikte dat eindigt op de cijfers [cijferreeks]. Dat klopt.
Mij wordt het begin van een tapgesprek van 28 augustus 2016 voorgehouden. Dat is hoe ik praat. Ik ben hier inderdaad met [medeverdachte 1] aan het bellen.
7. Een ander geschrift d.d. 28 augustus 2016 (bijlage index pagina 48), voor zover inhoudende
een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte:
OZ DrumTA029/sessie 132/28-08-2016/15.11uur/tegennummer [telefoonnummer 1]/uitgaand
NNM2506 BUM [bijnaam verdachte] (ng)
[verdachte]: JA, [bijnaam verdachte] fon.
NNM: Hoe gaat het mijn broeder?
[verdachte]: Goed.
NNM: Goed.
[verdachte]: Hey.
NNM: Laat me weten …(geluid valt weg) straks.
[verdachte]: Wat zei je?
NNM: Laat me weten. Bel me wat later.
[verdachte]: Ja, maar die dingen zijn vervelend. Ik begin nachtdienst te werken. Morgen ben ik vrij en dan moet ik dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag nachtdienst werken.
NNM: Ja.
[verdachte]: En [persoon 1] is ook op zee, dus het wordt moeilijk dat ik daarop kan werken.
NNM: ahn. Ja, ja, ja.
[verdachte]: Dus je kan hem beter zeggen om een beetje geduld te hebben dan denk ik dat ik het weekend erop (?) kan.
NNM: Awel goed, goed, goed.
[verdachte]: Goed? Laat ze een beetje geduld hebben.
NNM: Dus, dus ….zna.
[verdachte]: Jaag mijn leven niet op.
NNM: Goed, goed.
[verdachte]: Goed broeder? Rustig.
NNM: Goed.
8. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 23 november 2016 (bijlage index pagina 50 e.v.), voor zover inhoudende
het dienstrooster van verdachte:
Aan de hand van het door de kustwacht Caribisch Nederland, ter beschikking gestelde dienstrooster van het personeel van het JRCC (Joint Rescue Coordination Center), blijkt dat de verdachte:
- van maandag 15 augustus 2016, op dinsdag 16 augustus 2016, nachtdienst heeft gehad;
(aankomst Bonaire van de boot met Venezolanen)
- op maandag 22 augustus 2016, vrij is geweest;
(reis [medeverdachte 1] van Bonaire naar Curaçao)
- op zondag 28 augustus 2016, dagdienst heeft gehad;
(telefoongesprek met [medeverdachte 1])
- van dinsdag 30 augustus 2016, op woensdag 31 augustus 2016, nachtdienst heeft gehad.
(voorgenomen vertrek en aanhouding Venezolanen op Bonaire)
9. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 november 2016 (bijlage index pagina 107 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van [medeverdachte 2]:
Volgens mij ben ik op 14 of 15 augustus 2016 vanuit Venezuela naar Bonaire vertrokken. [medeverdachte 1] heeft alles georganiseerd. Hij had naar Venezuela met [medeverdachte 3] gebeld. Hij zou auto, appartement regelen. Wij zouden het werk doen en weer naar Venezuela vertrekken zonder gepakt te worden. Naast de personen die aan boord waren, werden ook tassen, kleding, vuurwapens en drugs vervoerd. [medeverdachte 3] heeft ons verteld dat [medeverdachte 1] tegen hem heeft gezegd dat hij de aankomst goed heeft geregeld. Dus dat wij zonder problemen binnen konden komen, zonder controle. Hij had aan [medeverdachte 3] verteld dat hij contacten had met de radar op Curaçao. De kapitein had een GPS en daar keek hij op om te weten hoe hij moest varen. Na het gebeuren wilden ze van het eiland af gaan. [medeverdachte 1] zou naar Curaçao gaan om met zijn zwager te praten. Deze zwager is belast met de radar.
10. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 november 2016 (bijlage index pagina 112 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van [medeverdachte 4]:
Op 14 augustus 2016 (het Gerecht begrijpt: 15 augustus 2016) ben ik vanuit Venezuela naar Bonaire vertrokken om een beroving te plegen. [medeverdachte 1] heeft het vervoer, de woning, het eten en de plannen van wat er gedaan moest worden geregeld. Toen we op het eiland waren aangekomen, hoorde ik dat [medeverdachte 3] drugs voor [medeverdachte 1] had meegenomen, tassen, kleding en vuurwapens. Ik heb van [medeverdachte 3] gehoord dat [medeverdachte 1] de controle onderweg zeker geregeld heeft. [medeverdachte 1] heeft alles geregeld en er zouden geen problemen zijn dat wij onderschept zouden worden.
11. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 november 2016 (bijlage index pagina 118 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van [medeverdachte 3]:
[medeverdachte 1] heeft het tijdstip geregeld dat wij vanuit Venezuela moesten vertrekken. Wat ik van hem begreep was dat wij in het donker op Bonaire moesten aankomen, zodat de boot niet gezien werd. We hadden heel veel benzine, kleding en twee kilo heroïne meegenomen. Ik zou het meebrengen om het op Bonaire te verkopen. De anderen hadden vuurwapens meegenomen. [medeverdachte 1] gaf de zekerheid dat we goed en rustig binnen zouden komen zonder problemen. Na het incident had [medeverdachte 1] geld nodig om naar Curaçao te gaan, zodat hij daar kon regelen dat wij van Bonaire naar Venezuela terug konden gaan. Hij zei dat hij met een vriend zou praten. Hij zei dat hij de radar onder controle heeft. Wij moesten alles klaar hebben, zodat wanneer [medeverdachte 1] contact had met de radar, wij konden vertrekken.
12. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 17 november 2016 (bijlage index pagina 131 e.v.), voor zover inhoudende als
verklaring van [medeverdachte 5]:
[medeverdachte 1] had alles met de radar geregeld. Op de dag dat wij richting Bonaire vertrokken moesten wij voordat het licht zou worden op Bonaire zijn, omdat op die dag de kustwacht op Bonaire zou komen. [medeverdachte 3] heeft dit aan ons verteld.
Dat heeft [medeverdachte 1] aan hem verteld. [medeverdachte 1] heeft tegen [medeverdachte 3] gezegd dat hij iemand op Curaçao die bij de radar werkte had gesproken en zo wist hij dat wij zonder gezien te worden en zonder controle op dinsdag naar Bonaire moesten komen. We hadden drugs en vuurwapens aan boord. De kapitein had een GPS. Hij volgde op de GPS de coördinaten die [medeverdachte 1] naar hem heeft gestuurd.
13. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 17 november 2016 (bijlage index pagina 138 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van
[medeverdachte 6]:
Ik denk dat ik 15 augustus 2016 vanuit Venezuela naar Bonaire ben vertrokken. We hadden vruuwapens en drugs aan boord. [medeverdachte 1] is degene die alles heeft georganiseerd. [medeverdachte 3] heeft gezegd dat [medeverdachte 1] met iemand op Curaçao de radar geregeld had. Hij zei dat het heel zeker zou zijn dat we niet betrapt zouden worden. [medeverdachte 3] heeft aan ons verteld dat [medeverdachte 1] een zwager in Curaçao had. [medeverdachte 1] is een aantal dagen na de beroving naar Curaçao gegaan. Hij moest 1.000,00 USD meebrengen, zodat geregeld kon worden dat wij weer terug naar Venezuela konden gaan. De man van de radar zij dat het op dat moment niet kon, omdat de kustwacht op Curaçao, Aruba en hier op Bonaire was en ook dat de politie druk op straat was. De kapitein had een GPS en ik weet dat [medeverdachte 1] ook een GPS had. De kapitein wist precies waar hij moest stoppen.
14. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2016 (bijlage index pagina 231 e.v.), voor zover inhoudende
onderzoek ontvangen verkeersgegevens:
In het kader van het onderzoek DRUM zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd en verstrekt van onder meer het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik is bij [medeverdachte 1]. Binnen het onderzoek WODEN zijn de historische verkeersgegevens van de telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij verdachte opgevraagd en verstrekt.
Uit de verkeersgegevens in de maand augustus 2016 is gebleken dat verdachte tot tienmaal toe gebeld wordt door gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2].
Datum/Tijd Van Aan Duur in seconden
05-08-16 te 19:14:40 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 41
05-08-16 te 19:15:11 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 40
27-08-16 te 17:20:47 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 19
27-08-16 te 17:21:18 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 18
27-08-16 te 18:23:50 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 74
27-08-16 te 18:24:21 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 73
28-08-16 te 15:11:17 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 49
28-08-16 te 15:11:48 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 47
28-08-16 te 16:33:27 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 24
28-08-16 te 16:33:58 uur [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] 23
Voorts is gebleken dat verdachte een keer uitbelt naar de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2].
Datum/Tijd Van Aan Duur in seconden
28-08-16 te 15:51:57 uur [telefoonnummer 1] [telefoonnummer 2] 03
15. Een in de wettelijke vorm opgemaakt bron proces-verbaal Drum d.d. 12 september 2016 (bijlage index pagina 20 e.v.), voor zover inhoudende
geschreven en gesproken berichten:
(58412)100-3927
(het Gerecht: [medeverdachte 3])
(5999)7679216
(het Gerecht: [medeverdachte 1])
3-8-2016
2:38:11
voice
Ah vriend, je gaat mij een logeerplaats voor mij en mijn vrienden daar geven? En de boot waar gaan wij die bewaren? Heb je al daaraan gedacht? (
[medeverdachte 3])
**
**
3-8-2016
4:39:04
voice
Ah, ik weet niet een plaats om dat te bewaren. Want hier is het heel klein. Wat ik jou wel kan zeggen, is dat er ruimte en dergelijk wel is.
Maar van de boot, kan ik jou niet zeggen. Is het niet mogelijk, dat die ding terug gaat? Ik heb de controle van de radar daar. Zodat dat ding aankomt en weg gaat. (
[medeverdachte 1])
**
**
4-8-2016
2:05:42
voice
Jij moet aan mij zeggen wanneer, om met de radar kort te sluiten, of het een goed moment is of niet. Begrijp je? Of moet ik aan de radar vragen, wanneer het een goede dag is, maar als hij aan mij zegt morgen is het een goede dag, dan moeten jullie morgen al vertrekken. Daarom, zeg aan mij wanneer jullie willen komen, om met de radar kort te sluiten of het goed is of niet. Om te kijken of de patrouille van de Amerikanen of de Nederlanders daar in de buurt zijn. (
[medeverdachte 1])
(5999)676-9216
10-8-2016
12:20:21 AM
Ik ben in afwachting van de man die met de televisie werkt. (
[medeverdachte 1])
(58412)100-3927
(5999)676-9216
10-8-2016
01:35:38 AM
Welke televisie? (
[medeverdachte 3])
(5999)676-9216
10-8-2016
07:57:28 AM
Radar (
[medeverdachte 1])
Op dinsdag 30 augustus 2016 te 08.40 uur stuurt [medeverdachte 3] de volgende app naar “[persoon 2]”:
Dat dinsdag, een goede dag is, om vandaar te vertrekken om hier te komen. Goed vannacht heeft dat vermoedelijk gebeurd. Dat kwam de man van de appartement ons zeggen. Een vriend van hem, zou ons uit halen tot het midden. En dan zouden wij opgehaald worden. Ik weet het niet, nu komen ze dat de man door de hanen werd opgepakt. En wij hebben niets meer, hij was degene die alles voor ons deed. Maar dinsdagen, zijn goede dagen om hier binnen te komen, om hier te spelen. Om te feesten en dergelijk. Goed dan, de scherm was klaar en alles. De scherm had hij al klaar. Wat gebeurd is dat, wij de punt van vertrek hebben. Ik weet het niet, als jij mij het zegt, dan gaan daar naartoe, rond twaalf of elf. Om twaalf zullen wij daar zijn. Jij zegt mij.
14. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 17 oktober 2016 (bijlage index pagina 25 e.v.), voor zover inhoudende
onderzoek naar de datadrager onder nummer WV2-09 Samsung Galaxy Note 5:
Er is onderzoek ingesteld naar de datadrager dat in beslag is genomen onder nummer WV2-09 Samsung Galaxy Note 5 wit. [medeverdachte 1] heeft verklaard de gebruiker te zijn geweest van voornoemd toestel. Blijkens één van de verhoren van [medeverdachte 1] is aannemelijk dat [CONTACTPERSOON 1] dezelfde persoon is als [CONTACTPERSOON 1] en [CONTACTPERSOON 2] dezelfde persoon als [CONTACTPERSOON 2]. Beiden zijn de contactpersonen die het vervoer per boot van Venezuela naar Bonaire en vice versa mogelijk maken.
Gesprekken met “[contactpersoon 2]”.
Verzender
Ontvanger
Datum
Tijd
Inhoud
Vertaling
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
06:32:15 PM (UTC-4)
Usted puede recojer nos?
Kunt u ons ophalen?
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
27-8-2016
06:35:16 PM (UTC-4)
Ok si ya la pasan.
Ok, ja ik kom.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
06:52:23 PM (UTC-4)
Hermano este pendiente asi que areglan el altenador digo salga
Broer blijft in afwachting zodra ze de “altenador”maken laat ik je weten om uit te komen.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
08:06:13 PM (UTC-4)
Mañana mas temprano.
Morgen vroeg.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
08:06:13 PM (UTC-4)
Cancela para hoy.
Afzeggen voor vandaag.
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
27-8-2016
08:06:42 PM (UTC-4)
Ok amigo.
Ok vriend.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
08:07:14 PM (UTC-4)
Eso vino desde arib.
Dat kwam van bovenaf.
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
28-8-2016
12:59:04 PM (UTC-4)
Amigo buen día, como esta todo?
Vriend, goedemorgen hoe is het met alles?
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 4] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
28-8-2016
04:31:39 PM (UTC-4)
Ya pase el dato al sr.
Heb de gegevens al door gegeven aan ‘Sr”.
Gesprekken met “[CONTACTPERSOON 1]”.
Verzender
Ontvanger
Datum
Tijd
Inhoud
Vertaling
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
27-8-2016
09:42:40 AM (UTC-4)
Amigo como esta todo?
Vriend hoe is het met alles?
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
27-8-2016
04:43:37 M (UTC-4)
Bien sr.
Goed “Sr”.
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
28-8-2016
06:27:34 AM (UTC-4)
Buenos días amigo
Goedemorgen vriend.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
28-8-2016
04:30:19 PM (UTC-4)
Dile que espera in rato.
Zeg het maar wachten al lang.
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
28-8-2016
04:30:56 PM (UTC-4)
Ha ok amigo.
HA ok vriend.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
28-8-2016
04:31:05 PM (UTC-4)
Mira hoy no se va poder tampoco sigun la costera.
Kijk vandaag kan het ook niet volgens de kust.
[telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net
[telefoonnummer 5] @s.whatsapp.net [contactpersoon 2]
28-8-2016
04:31:56 PM (UTC-4)
Esta cerca la vaina.
Het is dichtbij dat ding.
4C. Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft bepleit dat verdachte algeheel dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat er geen sprake is van het aannemen van een gift in de hier bedoelde zin. De verdachte heeft weliswaar een telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] aangenomen, maar die telefoon was van geen enkele waarde voor de verdachte. Voorts is aangevoerd dat er geen sprake is van openbaarmaking van een ambtsgeheim. Het bespreken van een dienstrooster in het kader van plannen van activiteiten kan geenszins als ambtsgeheim althans het schenden daarvan worden aangemerkt.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Verdachte bekleedde bij het Joint Rescue Coordination Centre (JRCC) de positie van [beroep verdachte] en was daardoor direct betrokken bij bediening van de radar, die de kustwacht in staat stelt gericht te opereren rond onder meer Curaçao en Bonaire. Het Gerecht acht het een feit van algemene bekendheid dat medewerkers van de Kustwacht als ambtenaar in de zin van artikel 2:232 en 2:351 van het Wetboek van Strafrecht moeten worden aangemerkt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een gift, te weten een telefoon, heeft aanvaard van [medeverdachte 1]. Verdachte wist dat [medeverdachte 1] in het criminele circuit zat en dat de gevraagde en verstrekte informatie verband hield met een ‘drugsrun’. Verdachte heeft verklaard dat hij wist met welke bedoeling hem die gift werd gedaan. Hij zou met die telefoon informatie over de vlieg- en vaarbewegingen van de kustwacht, die hem uit hoofde van zijn functie bekend was, moeten verstrekken aan [medeverdachte 1]. Door de telefoon desondanks te aanvaarden voldeed hij aan de delictsomschrijving. Daaraan kan niet afdoen dat verdachte, naar zijn stelling, niet van plan was om daadwerkelijk informatie te gaan verschaffen.
Anders dan de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat wel degelijk kan worden vastgesteld dat de telefoon enige waarde voor verdachte heeft gehad. Verdachte heeft de telefoon immers naar eigen zeggen cadeau gedaan aan zijn kleindochter. Het verweer wordt in zoverre verworpen.
Voorts verwerpt het Gerecht het verweer van de verdediging dat de door verdachte verstrekte informatie ten aanzien van zijn dienstrooster geen geheim betreft. De door verdachte verstrekte informatie over vaarbewegingen, dienstroosters en/of het moment dat c.q. de wijze waarop het veilig was om te varen met smokkelwaar, was hem uit hoofde van zijn ambt bekend. Het was bovendien duidelijk dat het verstrekken van de informatie een crimineel doel diende. Het Gerecht is van oordeel dat de verstrekte informatie vertrouwelijke informatie is, die niet aan de openbaarheid mocht worden prijsgegeven. Verdachte spreekt in dit verband zelf ook over vertrouwelijke informatie. Zelfs indien het zo is dat het in de krant heeft gestaan op welke wijze het veilig was om te varen, doet dat niet aan de vertrouwelijkheid van de informatie af. Daar komt bij dat verdachte niet alleen die informatie heeft gegeven, maar ook informatie over vaarbewegingen en/of dienstroosters. Gelet op de context van het gebeuren acht het Gerecht ook bewezen dat verdachte wist dat deze informatie geheim moest worden gehouden. Door die informatie desondanks te verstrekken, heeft hij zich naar het oordeel van het Gerecht schuldig gemaakt aan opzettelijke schending van zijn geheimhoudingsplicht.
4D. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1.
hij in
of omstreeksde maand augustus 2016 in Curaçao, in zijn functie van ambtenaar, te weten als medewerker van de Kustwacht, van [medeverdachte 1]
(een
)gift
(en), te weten
(een) geldbedrag(en) (van in totaal US$ 1.000,- of daaromtrent) en/ofeen mobiele telefoon
(met sim kaart
)heeft aangenomen, wetende
of redelijkerwijs vermoedendedat deze hem gedaan werd
(en)ten einde hem te bewegen om,
al dan nietin strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen
of na te laten, te weten het aan die [medeverdachte 1]
en/of zijn mededader(s)doorgeven van informatie over de vaarbewegingen en/of dienstroosters van de Kustwacht en/of het moment en/of de wijze dat het veilig was om te varen met smokkelwaar;
2.
hij in
of omstreeksde maand augustus 2016 in Curaçao op
een of meertijdstippen
(telkens)opzettelijk heeft geschonden enig geheim waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat hij uit hoofde van ambt
, beroep of wettelijk voorschriftverplicht was
/ishet te bewaren, immers heeft hij toen aldaar
(telkens
)contact gehad met [medeverdachte 1]
(die zich bezig hield met drugstransporten en/of mensensmokkel)waarbij hij inlichtingen verstrekte over de vaarbewegingen en/of dienstroosters van de Kustwacht en/of het moment en/of de wijze dat het veilig was om te varen met smokkelwaar.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Feit 1
Als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen.
Feit 2
Opzettelijk enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, schenden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het Gerecht acht het zeer kwalijk dat verdachte een gift heeft aangenomen, terwijl hij wist dat die gift werd gedaan met de bedoeling dat hij de gever zou begunstigen. Het in ruil voor een tegenprestatie aannemen van een gift door een ambtenaar is een ernstig delict. Integriteit van ambtenaren behoort tot de fundamenten van de rechtsstaat. Het maatschappelijk belang van een integere overheid is groot. De samenleving moet er zonder meer op kunnen vertrouwen dat ambtenaren hun positie niet misbruiken ten behoeve van hun privébelang. Verdachte, die door zijn jarenlange ervaring een voorbeeldfunctie had voor zijn jongere collega’s, heeft dat vertrouwen beschaamd. Verdachte heeft vertrouwelijke informatie, waarover hij uit hoofde van zijn ambt als [beroep verdachte] van het JRCC beschikte, verstrekt aan [medeverdachte 1], terwijl hij bekend was met diens criminele intenties. Verdachte heeft daardoor eveneens zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Voorts is aannemelijk dat zijn handelen de ongemoeide overtocht van de handlangers van [medeverdachte 1] naar Bonaire heeft bevorderd. Die overtocht heeft geleid tot een gewelddadige gewapende overval en de dood van een medewerker van het Korps Politie Caribisch Nederland.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en in het bijzonder met het oog op generale preventie, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De door de officier van justitie geëiste straf is passend en geboden. Het Gerecht heeft acht geslagen op de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis zal in stand worden gelaten, nu de veroordeling geen verandering veroorzaakt in de aan de schorsing ten grondslag liggende belangenafweging.
Alles afwegende acht het Gerecht de na te melden straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:136, 2:232 en 2:351 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde zoals in rubriek
4Domschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
5genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr.D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 9 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.De door het Gerecht als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Bij de bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het einddossier inzake het onderzoek “WODEN”.