ECLI:NL:OGEAC:2018:340

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
500.00341/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens valsheid in geschrifte, diefstal en poging tot diefstal

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in Curaçao, heeft het Gerecht in eerste aanleg op 23 mei 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van valsheid in geschrifte, diefstal en poging tot diefstal, gepleegd in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017. De zaak werd behandeld op 24 januari 2018 en 23 mei 2018, waarbij de verdachte telkens aanwezig was. Tijdens de zittingen werd de verdachte bijgestaan door advocaten mr. A.L. Tjon Kwan Paw en mr. E. Martis. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De tenlastelegging omvatte onder andere het gebruik maken van vervalste betaalpassen en het plegen van diefstal van geldbedragen van banken. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van het bewijs kwam het Gerecht tot de conclusie dat het bewijs tekortschiet om de verdachte schuldig te verklaren. Het Gerecht overwoog dat voor de kwalificatie van medeplegen nauwe en bewuste samenwerking vereist is, wat in dit geval niet kon worden vastgesteld. De verdachte had geen rol in de uitvoering van de delicten en zijn gedragingen waren onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van medeplegen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. Deze uitspraak werd gedaan door rechter mr. M.T. Paulides en is op 23 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00341/17
Uitspraak: 23 mei 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2018 en 23 mei 2018. De verdachte is telkens verschenen. Op 24 januari 2018 is de verdachte bijgestaan door mr. A.L. Tjon Kwan Paw en bij de inhoudelijke behandeling op 23 mei 2018 door mr. E. Martis, beiden advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. I.R.V. Out, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de aan de verdachte tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting– ten laste gelegd:

1.Valsheid in geschrifte

dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017, althans in de maand juli 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enig(e) andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst en/of opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) telkens met die laatstgenoemde (valse of vervalste) betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enig(e) andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens, elektronische opnames en/of betalingen ten laste van de rechtmatige eigena(a)r(en) van die originele betaalpas(sen en/of waardekaart(en) en/of enig(e) andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens hebben verricht,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s), valselijk de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van (een) originele betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens van een of meer personen heeft/hebben gekopieerd/geladen naar/op (een) betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, welke zijn voorzien van een magneetstrip;
(artikel 2:185, lid 1, onderdeel g jo lid 2 jo 2:184 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht)

2.Diefstal

dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017, althans in de maand juli 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan één of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1]),
althans één of meer andere personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten één of meer valse en/of vervalste betaalpassen en/of de daarbij behorende pincodes;
en/of
dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017, althans in de maand juli 2017, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1]), heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen , in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechthebbende(n) van een of meer bankrekeningen door middels gebruikmaking van een valse en/of vervalste betaalpas en/of de bijbehorende pincode geld op te nemen en/of betalingen te verrichten bij een of meer geldautomaten, waardoor een of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1]) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 2:305, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Poging diefstal

dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017, althans in de maand juli 2017, te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan één of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1])
althans aan één of meer andere personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van (een) valse sleutel(s), te weten één of meer valse en/of vervalste betaalpassen en/of (de daarbij behorende) pincode(s),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - middels gebruikmaking van een valse en/of vervalste betaalpas en/of de bijbehorende pincode geld opgenomen en/of betalingen verricht bij een of meer geldautomaten,
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:289 jo 2:288 jo 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 29 juni 2017 tot en met 21 juli 2017, althans in de maand juli 2017, te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1]), te bewegen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechthebbende(n) van een of meer bankrekeningen door middels gebruikmaking van een valse en/of vervalste betaalpas en/of de bijbehorende pincode geld op te nemen en/of betalingen te verrichten bij een of meer geldautomaten, om zodoende een of meer banken (onder meer de [bedrijfsnaam 1]) te bewegen tot bovenomschreven afgifte;
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:305 jo 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Het Gerecht is van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Medeplegen
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Dit geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen – bijvoorbeeld in de vorm van in vereniging – een bestanddeel vormt van de delictsomschrijving. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting is voldoende komen vast te staan dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. Zij zijn degene geweest die feitelijk gebruik hebben gemaakt van de vervalste betaalpassen. Niet is gebleken dat de verdachte hierbij op enig moment aanwezig is geweest Uit het dossier blijkt evenmin dat de verdachte in de (directe) opbrengst heeft gedeeld. Het ontbreken van enige rol in de uitvoering van voornoemde delicten moet dan worden gecompenseerd door bijvoorbeeld een grote(re) rol in de voorbereiding waarbij er aandacht dient te worden besteed aan de vraag waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.
Het Gerecht is van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende stukken onder andere blijkt dat verdachte een rol heeft gespeeld bij het regelen van een hotel en een huurauto voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], dat hij betaalpassen voor hen heeft bewaard en na hun aanhouding sporen heeft geprobeerd te wissen.
Bovenvermelde gedragingen, die doorgaans met medeplichtigheid in verband kunnen worden gebracht, zijn naar het oordeel van het Gerecht echter van onvoldoende gewicht om vast te stellen dat er sprake is van de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Medeplichtigheid is in de onderhavig zaak echter niet aan de verdachte ten laste gelegd. Het Gerecht zal de verdachte daarom vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en op 23 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.