In deze zaak heeft de vennootschap Contra Incendio C.A., gevestigd in Venezuela, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Banco del Orinoco, gevestigd in Curaçao. De procedure begon op 29 maart 2018 met de indiening van een verzoekschrift door Contra Incendio. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2018, maar werd uitgesteld om een minnelijke regeling te beproeven. Na verschillende aanhoudingen bereikten partijen uiteindelijk een regeling, maar er bleef een bedrag van US$ 44.236,30 onbetaald. Contra Incendio verzocht de rechtbank om dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, te veroordelen aan Banco del Orinoco.
De rechtbank oordeelde dat de gewijzigde vordering van Contra Incendio voldoende onderbouwd en niet betwist was, en dat Banco del Orinoco in het ongelijk werd gesteld. De rechtbank overwoog dat er in de vaststellingsovereenkomst al was voorzien in een vergoeding van rente en kosten, waardoor er geen aanleiding was voor een aparte proceskostenveroordeling. De rechtbank kon niet vaststellen of Contra Incendio recht had op rente, omdat niet bekend was wanneer de regeling tot stand was gekomen.
In de beslissing werd Banco del Orinoco veroordeeld tot betaling van het onbetaalde bedrag van US$ 44.236,30 aan Contra Incendio, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis in kort geding is uitgesproken door rechter S.M. Christiaan op 19 december 2018.