ECLI:NL:OGEAC:2018:365

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
CUR201800986
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over betaling uit vaststellingsovereenkomst tussen Contra Incendio C.A. en Banco del Orinoco

In deze zaak heeft de vennootschap Contra Incendio C.A., gevestigd in Venezuela, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Banco del Orinoco, gevestigd in Curaçao. De procedure begon op 29 maart 2018 met de indiening van een verzoekschrift door Contra Incendio. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2018, maar werd uitgesteld om een minnelijke regeling te beproeven. Na verschillende aanhoudingen bereikten partijen uiteindelijk een regeling, maar er bleef een bedrag van US$ 44.236,30 onbetaald. Contra Incendio verzocht de rechtbank om dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, te veroordelen aan Banco del Orinoco.

De rechtbank oordeelde dat de gewijzigde vordering van Contra Incendio voldoende onderbouwd en niet betwist was, en dat Banco del Orinoco in het ongelijk werd gesteld. De rechtbank overwoog dat er in de vaststellingsovereenkomst al was voorzien in een vergoeding van rente en kosten, waardoor er geen aanleiding was voor een aparte proceskostenveroordeling. De rechtbank kon niet vaststellen of Contra Incendio recht had op rente, omdat niet bekend was wanneer de regeling tot stand was gekomen.

In de beslissing werd Banco del Orinoco veroordeeld tot betaling van het onbetaalde bedrag van US$ 44.236,30 aan Contra Incendio, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis in kort geding is uitgesproken door rechter S.M. Christiaan op 19 december 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis in kort geding
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Venezuela
CONTRA INCENDIO C.A.,
gevestigd te Venezuela,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
de naamloze vennootschap
BANCO DEL ORINOCO,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mr. T.E. Matroos.
Partijen zullen hierna Contra Incendio en BdO genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Contra Incendio heeft op 29 maart 2018 een kort geding verzoekschrift met producties ingediend. De mondelinge behandeling van 20 april 2018 is op verzoek van partijen aangehouden teneinde een minnelijke regeling te beproeven. Partijen hebben na verschillende aanhoudingen een regeling bereikt. Nadien is de zaak nogmaals een aantal keer aangehouden ter uitvoering van de regeling. Bij e-mailbericht van 24 november 2018 heeft mr. Braam om vonnis gevraagd.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Bij e-mail van haar gemachtigde van 24 november 2018 heeft Contra Incendio laten weten dat BdO haar inmiddels overeenkomstig de regeling heeft betaald, met dien verstande dat daarvan een bedrag van US$ 44.236,30 onbetaald is gebleven. Contra Incendio heeft haar eis verminderd tot dit bedrag en heeft verzocht BdO te veroordelen tot betaling van dit bedrag vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
BdO heeft deze verminderde hoofdsom niet betwist. Het Gerecht acht de gewijzigde vordering dan ook als voldoende onderbouwd en niet weersproken toewijsbaar.
2.3.
Nu BdO in het ongelijk wordt gesteld, bestaat in beginsel grond voor haar veroordeling in de proceskosten. BdO heeft bij e-mail van 26 november 2018 aangegeven dat partijen in de vaststellingsovereenkomst reeds hebben voorzien in een vergoeding van rente en kosten, zodat geen aanleiding bestaat voor een restantvordering met rente en een afzonderlijke proceskostenveroordeling. Contra Incendio heeft daar niet (meer) op gereageerd. Het Gerecht volgt BdO in haar betoog dat de rente en de gemaakte proceskosten redelijkerwijs geacht moeten worden te zijn verdisconteerd in de tussen partijen overeengekomen regeling. Gesteld noch is gebleken dat er nadien nog (proces)kosten zijn gemaakt die voor rekening van BdO zouden moeten komen. Nu niet bekend is wanneer de regeling tussen partijen tot stand is gekomen, kan evenmin worden vastgesteld of Contra Incendio rente toekomt, en zo ja vanaf wanneer.

3.De beslissing

Het Gerecht:

rechtdoende in kort geding:
-
veroordeeltBdO om een bedrag van US$ 44.236,30 aan Contra Incendio te betalen;
-
verklaarthet vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
19 december 2018.