Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
veroordeeltgedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van NAf 31.900,- aan achterstallige huurpenningen inclusief wettelijke rente vanaf 1 november 2016, te vermeerderen met een bedrag van NAf 2.200,- exclusief OB voor iedere maand of gedeelte daarvan dat gedaagde het pand na de door het Gerecht te bepalen ontruimingsdatum niet zal hebben ontruimd;
- veroordeeltgedaagde het pand binnen één maand na betekening van het vonnis, met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop vanwege gedaagde bevindt, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels en het pand in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking eiseres te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
- veroordeeltgedaagde in de aan de zijde van eiseres gemaakte proceskosten, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op NAf 1.000,- aan gemachtigdensalaris, NAf 451,46 aan verschotten en NAf 750,- aan griffierechten, te vermeerderen met de nakosten;
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijsthet meer of anders gevorderde af.