ECLI:NL:OGEAC:2018:380

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 september 2018
Publicatiedatum
22 mei 2020
Zaaknummer
CUR201701408
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake onverschuldigde betaling en zorgplicht van de bank in een leningsovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vordering ingesteld tegen Girobank N.V. inzake een leningsovereenkomst. De eisers vorderden een verklaring voor recht dat zij niets meer verschuldigd zijn aan de Girobank uit hoofde van de leningsovereenkomst van 7 augustus 2002, en daarnaast een bedrag van NAf 142.063,54, althans een door het Gerecht te bepalen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De Girobank heeft in reconventie een vordering ingesteld tot betaling van de restschuld van NAf 96.071,47, vermeerderd met rente en kosten.

Het procesverloop omvatte verschillende processtukken, waaronder een inleidend verzoekschrift, conclusies van antwoord en een comparitie van partijen. De feiten van de zaak zijn als volgt: de Girobank heeft een lening van NAf 130.000,00 verstrekt aan de eisers, die later is verhoogd tot NAf 164.000,00. De eisers hebben betoogd dat zij onverschuldigd hebben betaald, maar de Girobank heeft dit gemotiveerd betwist en bewijsstukken overgelegd.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij onterecht hebben betaald en dat de Girobank de lening correct heeft beheerd. De vordering van de eisers is afgewezen, terwijl de vordering van de Girobank in reconventie tot betaling van de restschuld is toegewezen. De eisers zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 5.000,00 in conventie en NAf 2.500,00 in reconventie. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2018 door rechter S.M. Christiaan.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201701408
Vonnis d.d. 3 september 2018
inzake

1.[EISER SUB 1],

2. [EISER SUB 1]-[EISERES SUB 2],
wonend in Curaçao,
eisers in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
tegen
de naamloze vennootschap
GIROBANK N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en Girobank worden.

1.Het procesverloop in conventie en reconventie.

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 11 mei 2017 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord in conventie en de eis in reconventie genomen op
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 24 november 2017;
  • de akte na comparitie van partijen zijdens de Girobank genomen op
  • de akte na comparitie van partijen zijdens [eisers] c.s. genomen op 26 maart 2018
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en reconventie.

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Girobank heeft ter uitvoering van een overeenkomst van geldlening van
7 augustus 2002 aan [eisers] c.s. NAf 130.000,00 ter beschikking gesteld. Dit bedrag is geadministreerd op (leen)rekeningnummer [nummer A] ten name van de heer [eiser sub 1] e/o mevrouw [eiseres sub 2]. Overeengekomen is dat de lening in 6 jaar zal worden afgelost met een maandelijkse betaling van NAf 1.600,00 aan rente en aflossing en een betaling van NAf 35.000,00 uiterlijk per 30 oktober 2002. De overeenkomst van 7 augustus 2002 is door [eisers] c.s. ondertekend.
2.3.
Bij overeenkomst van 17 november 2003 heeft de Girobank de bestaande lening van [eisers] c.s. verhoogd tot NAf 164.000,00. De verhoogde lening moet in 10 jaar worden afgelost met een maandelijks aan rente en aflossing te betalen bedrag van NAf 1.600,00 met ingang van 27 november 2003, waarbij de laatste termijn zal bestaan uit een “ballonbetaling” gelijk aan het op dat moment uitstaande saldo van de lening. In de overeenkomst van 17 november 2003 is opgenomen dat de verhoging van de lening is bedoeld ter consolidatie van de saldi op de rekening-courant nummer [nummer B] en visa credit card nummers [nummers C] en [nummers D] ten name van [eiser sub 1]. Met ondertekening van deze overeenkomst zijn alle voorgaande kredietovereenkomsten komen te vervallen. Deze overeenkomst is door [eisers] c.s. ondertekend.

3.Het geschil

In conventie
3.1. [
Eisers] c.s. vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om Girobank te bevelen een verklaring aan [eisers] c.s. af te geven waarbij wordt vastgesteld dat [eisers] c.s. niets meer verschuldigd zijn aan de Girobank uit hoofde van de voormelde leningsovereenkomst van 7 augustus 2002 noch uit andere hoofde en tot veroordeling van de Girobank tot betaling van NAf 142.063,54, althans het bedrag van NAf 100.800,00 en/of het bedrag 41.263,00, althans een door het Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag vermeerderd met de wettelijke rente per datum vonnis met veroordeling van Girobank in de proceskosten.
3.2. [
Eisers] c.s. legt aan de vordering onverschuldigde betaling ten grondslag.
3.3.
Girobank heeft bij conclusie van antwoord gemotiveerd verweer gevoerd en tevens een eis in reconventie ingediend.
In reconventie
3.4.
Girobank vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om [eisers]c.s. te veroordelen, des dat de een betaald hebbende de andere zal zijn gekweten om aan Girobank te betalen het bedrag van NAf 96.071,47, vermeerderd met de rente gerekend vanaf 18 januari 2014 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [eisers]c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure, ook uitvoerbaar bij voorraad.
Bij vermeerdering van eis bij conclusie na comparitie vordert Girobank
NAf 33.413,62 aan rente van 1 februari tot en met 22 november 2017 en de late fees van NAf 50.409,08
3.5. [
Eisers]c.s. voeren gemotiveerd en concludeert tot afwijzing van de eis in reconventie, althans stelt dat deze gematigd dient te worden op grond van artikel 6:101 BW.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Vanwege de nauwe samenhang worden de vorderingen in conventie en in reconventie hierna gezamenlijk besproken.
4.2.
Girobank heeft bij conclusie na comparitie (bank)-bescheiden overgelegd waaruit blijkt hoe het verloop van beide leningen is geweest. Onder meer volgt daar uit dat het leningsbedrag van NAf 130.000,00 op 4 september 2002 op de rekening- courant nummer [nummer E] van [eisers] c.s., is gestort. Uit de uitdraai van de rekening-courant volgt ook wanneer [eisers] c.s., welke bedragen van de rekening hebben opgenomen en / of welke betalingen daarmee zijn gedaan. Voor zover [eisers] c.s. hebben gesteld dat zij niet beschikt hebben over een bedrag van NAf 41.551,70 van voormelde lening, vindt dat geen steun in de uitdraai van de rekening courant. Hetzelfde geldt voor de stelling van [eisers]c.s. dat zij niet beschikt hebben over het bedrag van de verhoging van de lening naar NAf 164.000,00. Uit de uitdraai van de loan statement volgt dat er op 6 januari 2004 een storting van NAf 39.775,56 is gedaan, waarmee het bestaande leenbedrag is verhoogd naar NAf 164.00,00.
4.3.
Uit de als productie 3a en 6 bij conclusie na comparitie overgelegde loan statements volgt verder welke debiteringen en crediteringen er zijn geweest op de eerste en de tweede, verhoogde lening. Daaruit volgt dat er per 31 januari 2014 nog een saldo openstond van NAf 96.071,47. [eisers]c.s. stellen dat de restschuld verkeerd is berekend door de Girobank en dat deze NAf 49.429,20 bedraagt. Het Gerecht volgt de berekening van [eisers]c.s. niet omdat die berekening betrekking heeft op aflossingen gedurende 163 maandelijkse termijnen, terwijl de lening een looptijd heeft van 10 jaar en het dus (enkel) 120 maandelijkse termijnen van NAf 1.600,00 betreffen. Voor zover [eisers]c.s. stellen dat een deel van de betaalde aflossingen onverschuldigd is betaald, gaat dat evenmin op. De maandelijkse betalingen van NAf 1.600,00 van december 2008 tot en met februari 2014, zijnde NAf 100.800,00 die eisers stellen te veel betaald te hebben betroffen immers betalingen ter aflossing van de verhoogde lening aangegaan op 17 november 2003, waarbij is overeengekomen dat die lening in 10 jaar zou worden terugbetaald.
4.4.
Het voorgaande leidt er toe dat Girobank middels het overleggen van diverse (bank-)bescheiden gemotiveerd heeft onderbouwd welke leenbedragen er wanneer door haar op de rekening-courant van [eisers]c.s. zijn gestort, welke rente daarover verschuldigd was en welke betalingen, opnames, stortingen en aflossingen [eisers]c.s. in de loop der jaren hebben gedaan. Tevens blijkt genoegzaam uit de overzichten dat [eiser sub 1] c.s. het gehele geleende bedrag ter eigen nutte heeft gebruikt en dat er een restschuld is zoals door Girobank aangegeven. Tegenover deze onderbouwingen konden [eiseres] c.s. niet volstaan met een herhaling van eerder ingenomen stellingen zonder nader aan te geven op welke punten door de Girobank genoemde bescheiden onjuist zouden zijn. Dat leidt er toe dat de door [eisers]c.s. in conventie gevorderde verklaring voor recht dat zij uit hoofde van leningsovereenkomst niets meer aan Girobank verschuldigd zijn en dat het onverschuldigd afgeloste bedrag aan hen moet worden terugbetaald, voor afwijzing gereed ligt. Daartegenover staat dat de vordering van Girobank in reconventie tot betaling van de restschuld ad NAf 96.071,47 voor toewijzing gereed ligt.
4.5.
De Girobank vordert bij de vermeerdering van eis de “late fees” ten bedrage van NAf 50.409,08. Nu uit de overeenkomst niet blijkt dat dit is overeengekomen wijst het Gerecht deze vordering af.
4.6.
Voor wat betreft de door de Girobank gevorderde geaccumuleerde rente van januari 2014 tot 22 november 2017 oordeelt het Gerecht als volgt. Uit artikel 6:83 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat dat de verbintenis is nagekomen het verzuim intreedt zonder ingebrekestelling. Op grond van de overeengekomen maandelijkse aflossingen van NAf 1.600,00 gedurende 10 jaar om de lening van NAf 164.000,00 met een rente van 9% per jaar af te lossen, zou een restschuld resteren die volgens de overeenkomst bij de laatste termijn in één keer moest worden voldaan (“ballonbetaling”). Nu [eisers] c.s. daar niet aan hebben voldaan, zijn zij daarover rente verschuldigd., zodat het Gerecht het bedrag van NAf 33.413,62 aan rente over de bovengenoemde periode toewijst. .
4.7. [
Eisers]c.s. stellen dat de Girobank in strijd heeft gehandeld met de bijzondere zorgplicht die rust op financiële instellingen, omdat de Girobank hen had moeten wijzen op de gevolgen van de leningsvoorwaarden. De Girobank heeft niet te goede trouw gehandeld om een leningsovereenkomst aan te gaan waarbij na 10 jaar aflossing een z.g. ballonbetaling moet worden gedaan. Het Gerecht oordeelt als volgt. De reikwijdte van de zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval en de aard van de door de Girobank verleende dienst. In het onderhavige geval betreft de aard van de overeenkomst een reguliere geldleningsovereenkomst, waarbij de rechten en plichten – ook dat aan het eind van de duur van de lening een ballonbetaling moet plaatsvinden – voldoende duidelijk uit de overeenkomst blijken. De aard van deze overeenkomst geeft geen aanleiding tot het aannemen van een zwaardere zorgplicht. [eisers]c.s. hadden zelf kunnen berekenen dat zij na 10 jaar niet volledig gekweten zouden zijn. De op de Girobank rustende zorgplicht brengt thans niet mee dat zij [eisers]c.s. hierop nog nadrukkelijk had moeten wijzen, voor zover dat al niet is gedaan. Immers, ter comparitie hebben [eisers]c.s. zelf aangegeven met hun toenmalige accountmanager over een ballonbetaling te hebben gesproken. Het beroep op de schending van de zorgplicht van de Girobank zal dan ook worden verworpen.
4.8.
De slotsom is dat de vordering in conventie van [eisers]c.s. zal worden afgewezen en de vordering in reconventie van Girobank zal worden toegewezen tot de hoogte van de restant schuld van NAf 96.071,47 en NAf 33.413,62 aan verschenen rente van januari 2014 tot 22 november 2017.
4.9. [
Eisers]c.s. zullen, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden als volgt begroot: NAf 5.000,00 in conventie en NAf 2.500,00 in reconventie als gemachtigdensalaris, zijnde 2½ punt, respectievelijk 1¼ punt tarief 7 van het procesreglement 2018 en NAf 22,50 aan afroepkosten.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] des dat de een betalende de andere ter hoogte van die betaling zal zijn bevrijd in de proceskosten aan de zijde van de Girobank, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 5.000,00 aan gemachtigdensalaris en NAf 22,50 aan afroepkosten;
In reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] om aan Girobank te betalen, des dat de een betalende de andere ter hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, het bedrag van NAf 96.071,47 te vermeerderen met NAf 33.413,62 aan verschenen rente van januari 2014 tot 22 november 2017 en te vermeerderen met de rente van 9% per jaar, gerekend vanaf 23 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], des dat de een betalende de andere ter hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Girobank tot aan deze uitspraak begroot op NAf 2.500,00 aan gemachtigdensalaris;
In conventie en reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie m.b.t. de proceskosten en het vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het in reconventie meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 3 september 2018 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
mbm