In deze zaak heeft de vennootschap Supermercado Caracas S.A., gevestigd te Venezuela, een kort geding aangespannen tegen Banco del Orinoco N.V., gevestigd te Curaçao. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 juni 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 juli 2018. Supermercado vorderde de uitbetaling van een totaalbedrag van USD 225.855,87, dat bestond uit tegoeden op een spaarrekening en een termijndeposito bij BdO. De vordering was gebaseerd op wanprestatie, omdat BdO niet had gereageerd op herhaalde verzoeken om uitbetaling.
De feiten wezen uit dat Supermercado een spaarrekening en een termijndeposito bij BdO had, maar dat BdO geen uitvoering had gegeven aan de verzoeken om uitbetaling, ondanks herhaalde aanmaningen. BdO voerde als verweer aan dat de termijndeposito niet rechtsgeldig was opgezegd en dat er nog een kredietfaciliteit liep. Het Gerecht oordeelde echter dat BdO onvoldoende had onderbouwd waarom de uitbetaling van de tegoeden niet kon plaatsvinden. Het Gerecht stelde vast dat Supermercado al geruime tijd probeerde haar tegoeden te verkrijgen en dat BdO niet adequaat had gereageerd op de verzoeken.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van Supermercado toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente vanaf 16 maart 2018. BdO werd veroordeeld in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.